Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Caminos Nieuw De Opstap
› 0 infinitovos - 271 werkwoorden
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Caminos Nieuw De Opstap
, deel 1
0 infinitovos - 271 werkwoorden
Jaar 2 (volwassenenonderwijs)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
abrir = openen aburrirse = zich vervelen aceptar = aannemen acordarse (ue) = zich herinneren {Me acuerdo de aquel mujer.} acostarse (ue) = gaan liggen; naar bed gaan; slapen gaan {Ayer me acosté a las once de la noche} actuar = handelen adivinar = raden adjuntar = bijvoegen admirar = bewonderen adorar = aanbidden; vereren agradecer (zc) = danken; bedanken amar = liefhebben; houden van ampliar = uitbreiden animarse (a) = zin hebben; zin krijgen anotar = noteren aparcar = parkeren aparecer (zc) = verschijnen; voorkomen aprender = leren apuntar = noteren asociar = associëren; verbinden bailar = dansen bajar = uitstappen bastar = voldoende zijn beber = drinken bloquearse = vastlopen pc buscar = zoeken calzar = dragen; aantrekken cambiar = veranderen; overstappen casarse = trouwen celebrar = vieren cenar = dineren cerrar (ie) = sluiten chatear = chatten cocinar = koken combinar = combineren comentar = commentaar geven comer = eten; lunchen comparar = vergelijken compartir = delen completar = aanvullen comprar = kopen comprender = begrijpen comprobar (ue) = controleren comunicar = communiceren concentrarse = zich concentreren conducir (zc) = besturen confirmar = bevestigen conocer (zc) = kennen; leren kennen conservar = behouden construir (y) = bouwen consumir = eten; verbruiken contactar = contact opnemen met contar (ue) = vertellen contestar = antwoorden; beantwoorden contratar = inhuren; contracteren conversar = praten convivir = samenwonen corregir (i) = corrigeren corresponder = overeenkomen cortar = snijden costar (ue) = kosten creer = geloven cruzar = oversteken dar = geven dar clases = les geven dar un paseo = een wandeling maken debutar = debuteren decidir = beslissen; besluiten decidirse = kiezen decir (i) = zeggen dejar = achterlaten; laten depender de = afhangen van desayunar = ontbijten descansar = uitrusten describir = beschrijven desear = wensen despedirse (i) = afscheid nemen {Eva se despidió de sus amigos antes de partir hacia Ecuador} despertarse (ie) = wekken; wakker maken dibujar = tekenen dirigirse a = zich richten op discutir = bespreken; discussiëren disfrutar = genieten disponer de = beschikken over divorciarse = scheiden dominar = beheersen dormir (ue) = slapen ducha = douchen ducharse = zich douchen durar = duren elegir (i) = uitkiezen empezar (ie) = beginnen encantar = goed bevallen; bekoren encontrar (ue) = vinden; aantreffen encontrarse (ue) = ontmoeten enseñar = laten zien; tonen entender (ie) = begrijpen entenderse (ie) = elkaar begrijpen entrar = naar binnen gaan equivocarse = zich vergissen escapar = vluchten escribir = schrijven esperar = wachten; hopen; verwachten esquiar = skiën estar = zijn; zich bevinden estar casado/-a = getrouwd zijn estar sentado/-a = zitten existir = bestaan explicar = uitleggen expresar = uitdrukken fabricar = fabriceren; maken faltar = ontbreken fijar = vastleggen formar = vormen formar parte de = deel uitmaken van; horen bij fumar = roken funcionar = functioneren fundar = stichten gastar = uitgeven girar = keren; draaien gustar = bevallen hablar = spreken; praten hacer senderismo = wandelen; trekken identificar = identificeren imaginar = voorstellen; indenken imaginarse = zich voorstellen; zich indenken impresionar = indruk maken improvisar = improviseren informar(se) = inlichtingen inwinnen iniciar = beginnen interesar = interesseren inventar = uitvinden; verzinnen invitar = uitnodigen ir de compras = boodschappen doen irse = weggaan jugar (ue) = spelen jugar a las cartas = kaarten lavar = wassen lavar los platos = afwassen lavarse = zich wassen leer = lezen levantarse = opstaan; opstaan, verheffen limpiar = schoonmaken llamar = bellen; roepen llamarse = heten llegar = aankomen; komen llevar = dragen; brengen; voeren llevarse = mee nemen; nemen llover (ue) = regenen mandar = sturen; zenden marcar = markeren mirar = bekijken; kijken naar montar a caballa = paardrijden morir (ue) = sterven mostrar (ue) = tonen moverse (ue) = zich bewegen nacer = geboren worden nadar = zwemmen necesitar = nodig hebben nevar (ie) = sneeuwen nombrar = noemen notar = opmerken observar = observeren; bekijken ofrecer (zc) = aanbieden olvidar = vergeten ordenar = ordenen; rangschikken organizar = organiseren pagar = betalen parecer (zc) = schijnen; lijken; overkomen pasar = doorbrengen; passeren pasar por = langs komen pasear = wandelen pedir (i) = verzoeken; vragen; bestellen pensar (ie) = denken perder (ie) = verliezen permitir = toestaan; mogelijk maken pescar = hengelen; vissen pintar = schilderen planchar = strijken planear = plannen poner = zetten; leggen poner la mesa = de tafel dekken ponerse algo = iets aantrekken ponerse en contacto = contact opnemen practicar = uitoefenen; beoefenen preferir (ie) = de voorkeur geven aan preguntar = vragen preguntarse = zich afvragen {Me pregunto qué es tan difícil.} preparar = bereiden; voorbereiden presentar = presenteren probar (ue) = proberen; proeven producir (zc) = produceren pronunciar = uitspreken publicar = publiceren; openbaar maken quedar = passen; zitten; afspreken quedarse = blijven reaccionar = reageren realizar = maken; uitvoeren rechazar = afwijzen recomendar (ie) = aanbevelen reconstruir (y) = reconstrueren recordar (ue) = herinneren recorrer = doorkruisen referirse a (ie) = betrekking hebben op regalar = schenken; cadeau geven relacionar = verbinden relajarse = zich ontspannen reparar = repareren repetir (i) = herhalen representar = vertegenwoordigen; opvoeren reservar = reserveren resumir = samenvatten reunirse = ontmoeten; vergaderen saber = weten; kennen salir = uitgaan; weggaan saludar = groeten saludarse = elkaar begroeten sentir (ie) = voelen; betreuren sentirse (ie) = zich voelen ser = zijn servir (i) = dienen significar = betekenen sobrevivir = overleven sorprender = verrassen subir = instappen; omhooggaan terminar = beëindigen tocar = instrument bespelen; aanraken; afspelen tomar clases = lesnemen tomar el sol = zonnen trabajar = werken traer = brengen usar = gebruiken utilizar = gebruiken valorar = beoordelen vender = verkopen ver = zien; bekijken vestirse = zich (aan)kleden; zich aankleden {Es tarde, así que me vestido rápidamente} viajar = reizen visitar = bezoeken; bezichtigen volver (ue) = teruggaan; terugkomen almorzar (o-ue) = lunchen; eten continuar (u-ú) = doorgaan; voortzetten cubrir = bedekken; beschermen; dekken dar (i) = geven deber = moeten despider = afscheid nemen entrevistar = intervieuwen enviar (i-í) = sturen; zenden escuchar = luisteren estar (i) = zijn (plaats) estudiar = studeren; leren freíz = bakken ganar = verdienen; winnen haber (i) = hebben (hww) hacer (i) = doen; maken ir (i) = gaan mover (ue) = bewegen oír = horen poder (ue) = kunnen; mogen proponer = (voor)stellen querer (ie) = willen; houden van reconorcer = herkennen resolver (ue) = oplossen; afhandelen; ontrafelen romper = (af)breken; beginnen; kapot maken; afbreken saber (i) = weten ser (i) = zijn (oordeel, definitie) soludar = begroeten tener (ie) (i) = hebben (bezit) tener que (ie) = moeten tomar = nemen venir (i) (ie) = komen vivir = wonen; leven
Ingezonden op 29-11-2016 - 1335x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
21-04-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
(i) = iregular = onregelmatige vervoeging tt
(ie) = e wijzigt in ie
(ue) = o wijzigt in ue
(zc) = c wijzigt in zc
Is nog niet gecontroleerd door anderen
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!