Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
contexte
› 15 §5,6,7
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
contexte
15 §5,6,7
Jaar 6 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
l'arme = het wapen armé = gewapend l'armée = het leger l'armement = de bewapening; de wapens attaquer = aanvallen l'autorité = de autoriteit; het gezag le camp = het kamp commander = aanvoeren le conflit = het conflict défendre = verdedigen; beschermen la défence = de verdediging; de bescherming l'ennemi = de vijand la guerre = de oorlog la lutte = de strijd militaire = militair l'officier = de officier l'ordre = het bevel; de order la paix = de vrede puissant = machtig le soldat = de soldaat les troupes = de troepen atomique = atoom-; kern-; la bataile = de slag; de veldslag; het gevecht la bombe = de bom le canon = het kanon le colonel = de kolonel le combat = het gevecht; de strijd combattre = vechten; strijden conquérir = veroveren la conquête = de verovering détruire = verwoesten; vernietigen la domination = de heerschappij; de overheersing envahir =binnendringen; binnenvallen l'état-major = de staf; de leiding; de legerstaf; de legerleiding l'explosion = de explosie; de ontploffing les horreurs = de verschrikkingen; de wreedheden la légion = het legioen le lieutenant = de luitenant miner = mijnen leggen onder obéir = gehoorzamen le poste = de post; de wachtpost le, la rebelle = de rebel; de opstandeling redoutable = gevreesd résister à = standhouden; weerstaan la stratégie = de strategie la terreur = de terreur trahir = verraden l'uniforme = het uniform agricole = agrarisch; landbouw- l'agriculture = de landbouw; de akkerbouw approcher = benadrukken la base = de basis; het fundament bénéficier (de) = profiteren; voordeel hebben; profiteren van; voordeel hebben van la Bourse = de Beurs le capital = het kapitaal; het vermogen la consommation = de consumptie; het verbruik la croissance = de groei la crise = de crisis l'économie = de economie économique = economisch l'expansion = de expansie; de uitbreiding l'exploitation = de exploitatie; de bedrijfsvoering l'exportation = de export; het exporteren la fabrication = de fabricage; het vervaardigen fabriquer = fabriceren; produceren fonder = stichten; oprichten les fonds = het kapitaal; het bedrijfsvermogen l'importation = de import; het invoeren l'industrie = de industrie industriel = industrieel; industrie- investir = investeren l'investissement = de investering la machine = de machine net, nette = netto la production = de productie; het produceren; het product produire = produceren; voortbrengen; opleveren le secteur = de sector; de bedrijfstak les statistiques = de statistieken le système = het systeem l'actionnaire = de aandeelhouder l'apport = de inbreng; de bijdrage le bilan = de balans brut, brute = bruto la concurrence = de concurrentie le déficit = het tekort la distribution = de distributie l'essor = de bloei(periode) la fusion = de fusie; het samenvoegen l'offre = het aanbod; het bod, de offerte le pétrole = de aardolie le placement = de geldbelegging; de investering prélever = (geld) afhalen/ afschrijven; inhouden le procédé = het procedé; de werkwijze la récolte = de oogst le rendement = het rendement; de opbrengst la restriction = de beperking la subvention = de subsidie accuser = beschuldigen; aanklagen l'avocat, l'avocate = de advocaat; de advocate le cas = het geval; de zaak; het delict; het vergrijp le droit = het recht ferme = hard, streng; onvoorwaardelijk fournir = verschaffen; leveren le juge = de rechter le jugement = het rechtspreken; het vonnis juger = oordelen; rechtspreken; een uitspraak doen juste = rechtvaardig; eerlijk la justice = de rechtvaardigheid; het recht; justitie la loi = de wet la peine = de straf la preuve = het bewijs le procès = het proces prouver = bewijzen la règle = de regel témoigner = getuigen le témoin = de getuige le tribunal = de rechtbank; het gerecht vrai, vraie = waar abuser de = misbruik maken; misbruik maken van autoriser = toestemming geven; toestaan la condamnation = de veroordeling condamner = veroordelen conforme = overeenkomstig coupable = schuldig le dommage = de schade établir = instellen; invoeren; vaststellen l'éxecution = de uitvoering; de executie l'expropriation = de onteigening imposer = opleggen l'injustice = het onrecht; de onrechtvaardigheid interdire = verbieden interdit = verboden judiciaire = rechterlijk; gerechtelijk le juré = het jurylid jurer = zweren; een eed afleggen la juridiction = de rechterlijke bevoegdheid; de jurisdictie juridique = juridisch légal = legaal légitime = legitiem; wettig la libération = de bevrijding; de vrijlating libérer = bevrijden; vrijlaten le notaire = de notaris obligatoire = verplicht obligé = verplicht obliger = verplichten; dwingen procéder à = overgaan tot; uitvoeren la procédure = de procedure le procureur de la République = de officier van justitie référer de = verwijzen régler = beslissen over; afhandelen rejeter = afwijzen; verwerpen
Ingezonden op 29-11-2016 - 671x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!