Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Italiaans 2
› 3 Vocabolario 2 week 3 5.2 en 5.3
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Italiaans 2
3 Vocabolario 2 week 3 5.2 en 5.3
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
macinare = (ver)malen grattugiare = raspen mescolare = mengen, mizen, roeren aggiungere = toevoegen bruciarsi = aanbranden stufare = stoven, smoren, laten sudderen assaggiare = proeven, proberen l'erba cipollina = de bieslook il prezzemolo = de peterselie la salvia = de salie il rosmarino = de rozemarijn la senape = de mosterd l'aroma (m) = het aroma lesso, a = gekookt affumicato, a = gerookt fritto, a = gebakken, gefrituurd ripieno, a = gevuld la griglia = de grill, het vleesrooster alla griglia = van de grill, geroosterd la trattoria = het kleine restaurant, het eethuis l'osteria = het zeer eenvoudige eethuis il locale = de eetgelegenheid il coperto = het couvert compreso, a = inbegrepen, inclusief il tovagliolo = het servet lo stuzzicadenti (inv) = de tandenstoker il servizio = de bediening servire = bedienen, serveren speciale = bijzonder, speciaal la specialità = de specialiteit offrire = aanbieden, trakteren op il tramezzino = de sandwich la piadina = plat brood op een stenen plaat gebakken la tazzina = het kopje il caffellatte = de koffie verkeerd, koffie met (veel) melk l'odore (m) = de geur, de lucht tostare = roosteren la spremuta (di frutta) = het versgeperste (vruchten)sap l'aranciata = de sinas la carta = de (menu)kaart (1) la lista = de (menu)kaart (2) la lista delle bevande = de drankenkaart la vivanda = het gerecht, het eten il vassoio = het dienblad portare = brengen, dragen la portata = de gang, het gerecht l'antipasto = het voorgerecht misto, a = gemengd i frutti di mare (pl) = de zeevruchten scottare = gloeiend heet zijn, gloeien il brodo = de bouillon la zuppa = de soep il sapore = de smaak il bollito misto = verschillende soorten gekookt vlees il vol-au-vent = het pasteitje lo sformatino = de kleine ovenschoten l'agnello = het lamsvlees alla casalinga = huisgemaakt, traditioneel il fegato = de lever scotto, a = te lang gekookt, te gaar al sangue = saignant, rood ricoprire = bedekken la mandorla = de amandel il pistacchio = de pistache(noot) la noce = de (wal)noot il pinolo = de pijn(boom)pit schiacciare = kraken (noten), fijnstampen, prakken lo schiaccianoci = de notenkraker il digestivo = het digestief il sorso = de slok
Ingezonden op 29-11-2016 - 279x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
09-12-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!