Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Italiaans 2
› 4 Vocabolario 2 week 4
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Italiaans 2
4 Vocabolario 2 week 4
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
la tasca = de zak (in kledingstuk) intascare = in je zak stoppen, aannemen l'ombrello = de paraplu lo spillo = de speld lo spillo di sicurezza = de veiligheidsspeld il bottone = de knoop abbottonare = dichtknopen, dichtdoen sbottonare = losknopen il bordo = de zoom, de rand, het bord i gemelli (pl) = de manchetknopen la stringa = de (schoen)veter la spesa = de (aan)koop, de boodschappen le spese = de aankopen gli acquisti (pl) = de inkopen economico, a = goedkoop, voordelig, economisch l'economicità = de zuinigheid caro, a = duur Mi dica! = Zegt u 't maar! il portafoglio = de portefeuille il portamonete = de portemonnee gli spiccoli (pl) = het kleingeld, het muntgeld i contanti (pl) = het contant geld l'assegno = de cheque mancare = er niet zijn, ontbreken il mercato = de markt il supermercato = de supermarkt il centro commerciale = het winkelcentrum la cassa = de kassa il cassiere, la cassiera = de kassier/cassière lo scontrino = het bonnetje, het kassabonnetje passare = langsgaan, voorbijgaan, voorbijkomen comprare = kopen il negozio = de winkel, de zaak esporre = uitstallen, etaleren la vetrina = de etalage il sacchetto = het zakje, de draagtas il reparto = de afdeling l'abbigliamento = de kleding il camerino = de paskamer il commesso, la commessa = de verkoper/verkoopster costare = kosten il prezzo = de prijs l'etichetta = het etiket, het label spendere = uitgeven, besteden pagare = betalen la rata = de (afbetalings)termijn a rate = op afbetaling valorizzare = opwaarderen valutare = berekenen, waarderen il valore = de waarde l'IVA (l'imposta sul valore aggiunto) = de btw (belasting op de toegevoegde waarde) incluso, a = inbegrepen, inclusief a buon mercato = goedkoop la svendita = de uitverkoop, de opuiming lo sconto = de korting, de aftrek il numero = de (schoen)maat la taglia = de (kleding)maat la combinazione = de combinatie, de samenstelling combinare = samenstellen, combineren il capo = het (kleding)stuk provare = passen la cabina di prova = het pashokje l'articolo = het artikel cambiare = ruilen stretto, a = strak, krap largo, a = wijd corto, a = kort lungo, a = lang la scelta = de keuze togliere = weghalen, wegnemen togliersi = uitdoen, uittrekken comodo, a = gemakkelijk, comfortabel star bene/male = goed staan/niet goed staan, er goed/slecht uitzien trentesimo, a = dertigste centesimo, a = honderdste millesimo, a = duizendste misurare = (op)meten la misura = de maat, de afmeting il massimo = het maximum il minimo = het minimum la media = het gemiddelde il metro = de meter il millimetro = de millimeter il chilometro = de kilometer il chilometro quadrato = de vierkante kilometer l'ettaro = de hectare piccolo, a = klein spesso, a = dik, dicht scarso, a = mager, karig, zwak sottile = dun, fijn, smal l'altezza = de hoogte la lunghezza = de lengte la larghezza = de breedte la profondità = de diepte il confronto = de vergelijking confrontare = vergelijken la proporzione = de verhouding la corrispondenza = de overeenkomst corrispondere = overeenkomen, overeenstemmen il contenuto = de inhoud la metà = de helft uguale = gelijk, hetzelfde/dezelfde l'uguaglianza = de gelijkheid il doppio = het dubbele doppio, a = dubbel, tweevoudig mezzo, a = held il quarto = de kwart, het vierde il litro = de liter la dose = de dosis, de hoeveelheid dosare = doseren, afmeten il grammo = de gram il milligrammo = de milligram il microgrammo = de microgram il nanogrammo = de nanogram l'etto = het ons il chilo = de kilo il quintale = honderd kilo la tonnellata = de ton (duizend kilo) il peso = het gewicht netto = netto lordo = brutto
Ingezonden op 11-12-2016 - 874x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!