Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Duits Lijst
› 12 Woordjes K5P2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Duits Lijst
12 Woordjes K5P2
Jaar 5 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
ähneln = lijken op beschleunigen = versnellen durchschnittlich = gemiddeld enthalten = bevatten das Ergebnis = resultaat die Ernährung = voeding erwachsen = volwassen der Körper = lichaam langfristig = op de lange duur die Magersucht = anorexia die Periode bekommen = menstrueren die Umwelt = milieu;omgeving unbequem = ongemakkelijk verwenden = gebruiken das Wachstum = groei abdrücken = de trekker overhalen anstehen = op het programma staan belegt = aangetoond der Dreck = vuil durchhalten = volhouden erblich = erfelijk massiv = zwaar putzen = schoonmaken rechtzeitig = op tijd sauber = schoon spinnen = gek zijn stoppen = de tijd opnemen die Verhaltenstherapie = gedragstherapie verschenken = verspelen verstehbar = te begrijpen die Zwangsstörung = neurose beliebig = willekeurig die Beratung = advies die Binsenwahrheit = waarheid als een koe der Bittsteller = bedelaar eklatant = opvallend die Erklärung = verklaring erziehen = opvoeden fad = vervelend klar = duidelijk straucheln = struikelen verhätschelt = verwend verschämt = beschaamd wählen = kiezen Angaben = gegevens angeblich = naar men zegt;zogenaamd derzeit = tegenwoordig;momenteel entrichten = betalen die Entzündung = ontsteking erheblich = aanzienlijk ernähren = voeden der Rüssel = slurf die Scheibe = raampje unheimlich = eng;griezelig wachsen = groeien winzig = klein zertrümmern = vernielen zusätzlich = extra die Zuwanderung = immigratie das Abendbrot = avondeten ändern = veranderen einleuchtend = overtuigend entscheiden = beslissen die Gegenleistung = tegenprestatie gründen = oprichten die Kluft = tegenstelling kündigen = opzeggen missfallen = storen Obdachlose = daklozen pflegen = verzorgen stimmen = kloppen tauschen = ruilen die Trennung = scheiding verzichten auf = afzien van die Abfahrt = vertrek;afdaling abseits = naast auslösen = teweegbrengen;veroorzaken der Bereich = gebied;terrein erforderlich = noodzakelijk falls = indien der Führer = gids das Gelände = terrein das Gerät = apparaat der Hang = (berg)helling orten = plaats bepalen die Schaufel = schep schützen = beschermen verhalten, sich = zich gedragen verletzt = gewond verringern = verminderen verschütten = bedelven annähernd = bij benadering die Bestechlichkeit = corruptie erliegen = bezwijken erzielen = bereiken freilich = natuurlijk generell = in het algemeen der Gerechte = rechtvaardige der Gewinn = winst das Gewissen = geweten die Nachfrage = vraag platzieren = plaatsen der Schund = rommel Unzulänglichkeiten = onvolkomenheden die Versuchung = verleiding windig = onbetrouwbaar aufzeichnen = opnemen ausgefallen = origineel beglücken = gelukkig maken die Bühne = toneel erstaunlich = verbazingwekkend fähig sein = in staat zijn der Führerschein = rijbewijs das Hirn = hersenen jedesmal = elke keer jeweilig = van het ogenblik rückwärts = achteruit die Veranstaltung = bijeenkomst die Zauberei = tovenarij ziehen = trekken der Zungenbrecher = moeilijk uit te spreken woord ähnlich = erop lijkend außerdem = bovendien einstufen = indelen erzeugen = opwekken die Gier = begeerte;hebzucht körperlich = lichamelijk nachweisen = aantonen spüren = voelen die Tafel = reep chocolade der Zucker = suiker die Annahme = veronderstelling die Aussage = uitspraak die Bewertung = oordeel einladen = uitnodigen erörtern = bespreken gewiss = zeker letztlich = uiteindelijk nützen = van nut zijn proben = oefenen der Rahmen = kader schlagartig = opeens schmerzhaft = pijnlijk der Schutz = bescherming die Verlogenheit = leugenachtigheid der Bahnfahrer = treinreiziger die Befürchtung = vrees beschwichtigen = kalmeren die Erziehung = opvoeding fertig = klaar gestikulieren = gebaren der Kampfschrei = strijdkreet lächeln = glimlachen der Rohrstock = rieten stokje sabbern = kwijlen der Schaffner = conducteur schlimm = erg seltsam = eigenaardig der Sitz = stoel der Zugabteil = treincoupé der Durchblick = begrip das Ganze = geheel der Gegenstand = voorwerp das Geräusch = geluid herausstellen, sich = blijken kämpfen = vechten die Kurve = bocht das Loch = gat die Seite = kant das Spital = ziekenhuis das Staunen = verbazing angemessen = gepast der Angriff = aanval anzünden = aansteken ausgesetzt sein = blootgesteld worden aan das Bedürfnis = behoefte beeinträchtigen = belemmeren beobachten = waarnemen bilden = vormen bislang = tot nu toe die Erholung = ontspanning die Erkrankung = het ziek worden erregend = opzienbarend der Kampf = strijd die Kneipe = kroeg stattdessen = in plaats daarvan das Verbrechen = misdaad verschwinden = verdwijnen aufputschen = oppeppen ausgerechnet = juist dauerhaft = duurzaam ebenbürtig = gelijkwaardig der Einsteiger = beginner die Erschöpfung = uitputting das Kaff = plaatsje sinken = dalen der Stammplatz = vaste plaats der Stock = verdieping vergnügen, sich = zich amuseren verhaften = arresteren vortäuschen = doen alsof wählerisch = kieskeurig die Abhörwanze = afluistermicrofoontje die Behörde = overheid die Beschwerde = klacht die Bezeichnung = aanduiding das Bundesverfassungsgericht = constitutioneel hof einsperren = opsluiten die Entscheidung = beslissing die Existenz = bestaan die Finsternis = duisternis gefährden = in gevaar brengen die Geschichte = verhaal die Linderung = verzachting partiell = gedeeltelijk sofort = direct die Verfassung = grondwet das Bild = foto die Klinke = deurkruk der Krieg = oorlog das Missfallen = ontevredenheid nachtreten = een trap na geven offenbar = blijkbaar das Schmerzensgeld = smartengeld unterlassen = achterwege laten vereinbaren = afspreken vertraglich = contractueel werben = reclame maken zusichern = garanderen die Auswirkung = effect einzeln = individueel der Erfolg = succes faktisch = feitelijk geeignet = geschikt das Geschehen = gebeuren das Heimspiel = thuiswedstrijd die Leistung = prestatie die Unterstützung = steun zahlen = betalen
Ingezonden op 16-12-2016 - 976x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!