Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Ziekteleer
› 3
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Ziekteleer
hoofdstuk 3
Jaar 2 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Intelligentie=het vermogen om doelgericht te handelen, rationeel te denken en effectief met de omgeving om te gaan Cognitieve functies=bewustzijn, orientatie, aandacht, taal, geheugen, abstractievermogen. Het is dus het denken. Affectieve functies=stemming, gevoel, emotie. Dus voelen. Conatieve functies=(psycho)motoriek, motivatie, verlangen, impulsen, intentie. Dus het doen (gedrag) Verhoogd bewustzijn=manie, stimulatie beneveling=als in een droom somnolentie=moeite om wakker te blijven sopor=slechts wekbaar met sterke prikkels subcoma=enkel nog reactie op licht en pijn coma=geen reactie meer Orientatie=vermogen om zich te plaatsen binnen de persoon zelf (wie ben ik), de ruimte (waar ben ik nu), de tijd (welke dag, datum, uur) Inprenting=registratie (korte termijn) Retentie=behouden (lange termijn) Reproductie=oproepen, het enige dat rechtstreeks te beoordelen is. Expliciet geheugen=episodisch (autobiografisch), Semantisch (feiten, betekenissen) Impliciet geheugen=Procedureel: fietsen, deur openen enz. Ook conditionering (angst voor blaffende hond, honger door tv enz) Executieve functies=planning, sequentie, finalisering, probleemoplossing enz Verstandelijke beperking=bij 1-3%, lage IQ, beperkingen in het verstandelijk en adaptief functioneren. Oorzaak: prenatale aandoeningen, genetische afwijkingen, perinatale problemen (zuurstoftekort, hersenbloedingen) Aandachtsdeficientie/hyperactiviteitsstoornis, ADHD=aandachtsdysfunctie, hyperactiviteit, impulsiviteit, gedragsstoornissen, emotionele stoornissen, enz ADHD A1= slaagt er niet in voldoende aandacht te geven aan details of maakt veel fouten in schoolwerk, moeite met aandacht houden, volgt aanwijzingen niet op, moeite met organiseren, moeite met taken met langdurige geestelijke inspanning, raakt vaak dingen kwijt, gemakkelijk afgeleid ADHD A2= beweegt vaak onrustig, staat vaak op in klas, rent vaak rond, kan moeilijk rustig spelen, is vaak in de weer en draaft maar door, gooit het antwoord er vlug uit, verstoort bezigheden van anderen, praat aan een stuk door SCRIPT=self-control, Responsibilities and restlessness, impulse-control, Persistence toward tasks and goals, Time management and organisation Behandeling bij ADHD=Psychoeducatie, Medicatie, Gedragstherapie Delier=Stoornissen in de aandacht, tonische aandacht, richten van de aandacht is steeds gestoord (geen coherent gesprek mogelijk, geen doelgericht handelen mogelijk, contrast met dementie), stoornissen in het recente geheugen, stoornissen in orientatie, stoornissen in slaap/waak ritme. Het is leeftijdsgebonden Verschillen tussen Delier en dementie=Delier is acuut, dement traag en progressief. Delier heeft grillig verloop, dement is consistent, Delier heeft duidelijke stoornissen in aandacht/concentratie, bij dementie is aandacht/concentratie aanvankelijk intact. Delier heeft frequent illusies/hallucinaties, bij dementie zijn perceptiestoornissen zeldzamer. Delier heeft vegetatieve symptomen terwijl deze zelden prominent zijn bij dementie. Delier is tijdelijk en dementie is geprothraheerd. Behandeling bij delier=rustige omgeving, zoveel mogelijk orientatiepunten, tonen waar geluiden vandaan komen, eenvoudige bewoordingen enz. Psychofarmaca. Wet van Biot= probleem met opslaag nieuwe informatie, oude reeds opgeslagen informatie wel nog toegankelijk Alzheimer=is een NCS. Achteruitgang geheugen, geleidelijke achteruitgang van cognitief functioneren zonder lange stabiele fasen, verminderd vermogen om nieuwe informatie te leren, verminderd vermogen om geleerde info te herinneren, afasie (taalstoornis), apraxie (problemen met motorisch handelen), agnosie (onvermogen objecten te herkennen), stoornis in uitvoerende functies (plannen en organiseren enz), desorientatie. Komt vooral door afname hoeveelheid neurotransmitters (vooral acetylcholine). Fysische oorzaak Alzheimer=atrofie in de hersenen (zie scans) Evolutie Alzheimer=gemiddelde overleving na diagnose: 7 jaar DDX (differentieel diagnose)=gewone veroudering, milde neurocognitieve stoornis, depressie, delirium DDX depressie vs dementie=vroegere depressies: veel bij depressie, zeldzaam bij dementie. begin is subacuut vs insidieus. Duur is maanden vs jaren, verlies vaardigheden: vroegtijdig en uitgesproken vs laattijdig en beperkt. Neurocognitieve stoornissen (NCS)=verstoringen van de normale cognitie, allerlei aandoeningen Lewy Body Dementie=fluctuerend cognitief functioneren met wisselende aandacht en alertheid, herhaalde visuele hallucinatie, parkinsonisme, REM slaap gedrag, overgevoeligheid aan neuroleptica NCS type frontotemporaal=veranderingen in gedrag, persoonlijkheid en affect met relatief behoud van geheugenfuncties en ruimtelijk orientatie
Ingezonden op 28-12-2016 - 743x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
05-01-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!