Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Antropologie
› 0 College 5
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Antropologie
, deel 1
0 College 5
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wanneer leefde Martin Heidegger? = 1889-1976 Wat is het hoofdwerk van Heidegger? = Sein und Zeit (SZ) Op welk terrein bevindt het werk van Heidegger zich? = Ontologie, de metafysica en vooral de metafysicakritiek. Welke vraag staat in het werk van Heidegger centraal? = De zijnsvraag. Wat is het uitgangspunt van Sein und Zeit (SZ) van Heidegger? = De gedachtegang dat de beantwoording van de zijnsvraag een analyse van het zijn van de mens vergt aangezien de mens het wezen is dat een (impliciet) zijnsbesef heeft. Het resultaat is een ontologische antropologie die haar beslag heeft gekregen in Sein und Zeit en ander werk uit de twintiger jaren van de vorige eeuw. Het uitgangspunt van Sein und Zeit van Heidegger is de gedachtegang dat de beantwoording van de zijnsvraag een analyse van het zijn van de mens vergt aangezien de mens het wezen is dan een (impliciet) zijnsbesef heeft. Het resultaat is een ontologische antropologie die haar beslag heeft gekregen in Sein und Zeit en ander werk uit de twintiger jaren van de vorige eeuw. Welke andere werken zijn dit? = Met name de Vorlesungen (colleges) die inmiddels zijn uitgegeven in de Gesamtausgabe van Heideggers oeuvre. Wat omvat de metafysicakritiek van Heidegger? = De hele geschiedenis van de metafysica, van Parmenides tot en met Nietzsche. Wie werd door Heidegger als laatste metafysicus beschouwd? = Nietzsche. Welke metafysicakritiek is van belang voor de wijsgerige antropologie? = zijn kritiek op de moderne subjectmetafysica vanaf Descartes en Kant tot en met de fenomenoloog Husserl. Wie was de leermeester van Heidegger? = de fenomenoloog Husserl. Waar komt volgens Heidegger de conceptie van het moderne subject uit voort? = Uit de klassieke substantiemetafysica die alles reduceert tot materie, onderscheiden naar zijn eigenschappen. Volgens Heidegger komt de conceptie van het moderne subject voort uit de klassieke substantiemetafysica die alles reduceert tot materie, onderscheiden naar zijn eigenschappen. Dat gebeurt bij Descartes op een voor de moderne tijd maatgevende wijze. In welke vorm? = In de vorm van uitgebreide substantie (res extensa) en de denkende substantie (res cogitans). Op basis van deze substantiemetafysica wordt het moderne subject opgevat als substantie met bewustzijn, met andere woorden, als een ding (lichaam) met een bewustzijn erin. Wat wordt in het licht van de dingontologie van Descartes volgens Heidegger verkeerd begrepen? = Niet alleen het zijn van de mens wordt verkeerd begrepen. Ook leidt de dingontologie tot de epistemologische schijnvraag hoe kennis van objecten mogelijk is. Alleen wanneer men er, zoals Kant, impliciet vanuit gaat dat het subject een in zichzelf gesloten entiteit is voorzien van een bewustzijn, komt men op het idee de vraag te stellen: Hoe kan het subject een brug slaan naar de wereld van objecten waarvan zijn als door een kloof gescheiden is? Vanuit wijsgerig antropologisch gezichtpunt is vooral van belang dat de dingontologie het lichaam/geest dualisme in stand houdt. Sterker nog, het is de vraag of het lichaam/geest dualisme overwonnen kan worden zonder de dingontologische wortels van dat dualisme aan te pakken. Omdat het lichaam beschouwd wordt als een materieel ding wordt het gereduceerd tot beheersbare substantie of manipuleerbaar object dat als het ware overgeleverd is aan de interventies van de geest die, in tegenstelling tot de passiviteit en gedetermineerdheid van het lichaam, opgevat wordt als activiteit en vrijheid. Welke benaming gebruikt Heidegger in SZ voor dingontologie? = Voorhandenheidsontologie. Waar leidt dingontologie toe? = Tot de epistemologische schijnvraag hoe kennis van objecten mogelijk is. Alleen wanneer men er, zoals Kant, impliciet vanuit gaat dat het subject een in zichzelf gesloten entiteit is, voorzien van een bewustzijn, komt men op het idee de vraag te stellen: hoe kan het subject een brug slaan naar de wereld van objecten waarvan hij als door een kloof gescheiden is? Welk belang is er vanuit wijsgerig antropologisch gezichtspunt bij dingontologie? = Dat het dingontologie het lichaam/geest dualisme in stand houdt. Sterker nog, het is de vraag of het lichaam/geest dualisme overwonnen kan worden zonder de dingontologische wortels van dat dualisme aan te pakken. Omdat het lichaam beschouwd wordt als materieel ding wordt het gereduceerd tot… = beheersbare substantie of manipuleerbaar object dat als het ware overgeleverd is aan de interventies van de geest die, in tegenstelling tot de passiviteit en gedetermineerdheid van het lichaam, opgevat wordt als activiteit en vrijheid. Heidegger maakt een belangrijk onderscheid tussen het zijn van de dingen en het zijn van de mens. Vanuit het abstraherende en generaliserende perspectief van wetenschap en filosofie kunnen de dingen als objecten gekarakteriseerd worden die… = Voorhanden zijn. Waarmee hebben we, volgens Heidegger, met objecten te maken volgens het perspectief van het dagelijks leven? = Met gebruiksvoorwerpen (Zeug) Gebruiksvoorwerpen zijn, volgens Heidegger, niet voorhanden, maar wat wel? = Terhanden (Zuhanden) Hoe karakteriseert Heidegger het zijn van de mens? = Als erzijn (Dasein) of uitstaan-naar (ex-sistentie). Hoe ziet Heidegger de mens tegenover een ding? = Mensen vallen niet met zichzelf samen, zijn niet in zichzelf gesloten, zoals dingen; ze zijn integendeel open of ‘ontsloten’ (erschlossen), buiten zichzelf, betrokken op de wereld om hen heen en op hun eigen zijn. De openheid van het menselijke zijn bestaat volgens Heidegger primair, zij het veelal impliciet, uit een zijnsbesef (Seinsverständnis). Het zijnsbesef is niet contemplatief, maar actief-ontwerpend. Heidegger karakteriseert het menselijk zijn ook wel als geworpen ontwerp (geworfen Entwurf). Ongevraagd geworpen in de wereld komen we er vroeger of later in ons leven achter dat er ‘er zijn en te zijn hebben’. We realiseren ons de contingentie en eindigheid van ons bestaan en daarmee ook dat ons zijn niet vast ligt, maar een mogelijk-zijn is en door onszelf ontworpen dient te worden. Het zijnsbesef is volgens Heidegger niet contemplatief, maar wat wel? = actief-ontwerpend. Heidegger karakteriseert het menselijk zijn ook wel als geworpen ontwerp (geworfen Entwurf). Wat wordt hiermee bedoeld? = We zijn ongevraagd geworpen in de wereld en komen er vroeg of laat in ons leven achter dat we ‘er zijn en te zijn hebben’. We realiseren ons de contingentie en eindigheid van ons bestaan en daarmee ook dat ons zijn niet vast ligt maar een mogelijk-zijn is en door onszelf ontworpen dient te worden. Wat is het standpunt in Sein und Zeit van Heidegger? = De vaststelling dat de mens een wezen is dat zijnsbesef heeft en op basis daarvan de zijnsvraag stelt. Waar heeft de zijnsvraag in eerste instantie betrekking op bij Sein und Zeit van Heidegger? = Op de betekenis (zin) van het eigen zijn. In SZ formuleert Heidegger het als volgt: de mens is ‘een zijnde dat het in z’n zijn om z’n zijn gaat’. Wat is het doel van de analyse van het zijn van de mens in Sein und Zeit van Heidegger? = Om de betekenis van dat zijn te achterhalen. Doel van de analyse van het zijn van de mens (Dasein) in SZ is om de betekenis van dat zijn te achterhalen. Welke methode hanteert Heidegger hierbij? = de fenomenologische methode die hij omschrijft als een aan het licht brengen en begrijpen van verschijnselen die niet goed zichtbaar of verhuld zijn of over het hoofd gezien worden. Doel van de analyse van het zijn van de mens (Dasein) in SZ is om de betekenis van dat zijn te achterhalen. Heidegger hanteert daarbij de fenomenologische methode die hij omschrijft als een aan het licht brengen en begrijpen van verschijnselen die niet goed zichtbaar of verhuld zijn of over het hoofd gezien worden. Er zijn over het algemeen twee bronnen van verhulling. Welke twee bronnen zijn dit? = Enerzijds de common sense van de dagelijkse blik en anderzijds de abstraherende en generaliserende blik van de wetenschap en de filosofie. Waarom is de fenomenologische methode volgens Heidegger onontbeerlijk in de analyse van Sein und Zeit? = Omdat de meest nabije en fundamentele zaken in het menselijk bestaan vertekend worden door de dagelijkse en/of wetenschappelijk-filosofische blik. Als wat bepaalt Heidegger de betekenis van het menselijk zijn? = als Zorg (Sorge) (Heidegger) Wat is existentiaal? = Ontologische structuur of zijnskenmerk van de mens. Wat is de eerste en belangrijkste existentiaal die Heidegger in Sein und Zeit noemt? = Het in-de-wereld-zijn. Wat betekent het in-de-wereld-zijn bij Heidegger? = De mens is geen wezen dat als het ware opgesloten is in haar hoofd en van daaruit naar buiten kijkt. Zij is integendeel altijd al buiten zich bij de dingen en de andere mensen in de wereld. Wat is het uitgangspunt van de analyse in Sein und Zeit van Heidegger? = Steeds het dagelijkse doen en laten. In het dagelijkse leven verschijnen de dingen eerst en vooral (zunächst und zumeist) als gebruiksvoorwerpen (Zeug) waarmee we van alles doen. Wetenschap en filosofie zien dit gebruikskarakter van de dingen meestal over het hoofd. De wetenschappelijke en (traditioneel-) filosofische blik abstraheert van de dagelijkse praktijk en beschouwt de dingen als voorhanden objecten. Naast het dagelijkse hanteren (besorgen) van de dingen is er de dagelijkse omgang met andere mensen. Het in-de-wereld-zijn is altijd ook een zijn-met (Mitsein) anderen dat volgens Heidegger een zorgend karakter heeft (Fürsorge). Welke vraag stelt Heidegger in de context van de analyse van het zijn-met anderen? = De vraag naar het zelf, het ‘wie’ van het Dasein. Welk antwoord krijgt de vraag naar het zelf, het wie van het Dasein in de context van de analyse van het zijn-met anderen? = Een tweedelig antwoord. Enerzijds zijn we in het dagelijkse bestaan veelal op de vlucht voor het eigen zijn en hebben we ons uitgeleverd aan ‘het Men’ (Uneigentlichkeit). Anderzijds worden we in de confrontatie met de eigen dood, in de (doods)angst, teruggeworpen op het eigen zijn. In de angst glijdt het houvast van de concrete zijnden in de dagelijkse wereld weg en worden we geconfronteerd met het raadsel van het (eigen) zijn. Deze confrontatie stelt ons in staat ons eigen zijn op ons te nemen (Eigentlichkeit), dat wil zeggen we nemen zelf beslissingen en verantwoordelijkheid met betrekking tot het ontwerp van het eigen bestaan op ons (Entschlossenheit). In de tweede helft van SZ krijgt het oneigenlijk/eigenlijk onderscheid een steeds bredere reikwijdte. Het heeft dan niet alleen meer betrekking op het zijn-zelf, maar op vrijwel alle aspecten van het menselijk bestaan. Wat gebeurt er bij doodsangst volgens Heidegger? = In de angst glijdt het houvast van de concrete zijnden in de dagelijkse wereld weg en worden we geconfronteerd met het raadsel van het (eigen) zijn. Deze confrontatie stelt ons in staat ons eigen zijn op ons te nemen (Eigentlichkeit), dat wil zeggen we nemen zelf beslissingen en verantwoordelijkheid met betrekking tot het ontwerp van het eigen bestaan op ons (Entschlossenheit) Anderzijds worden we in de confrontatie met de eigen dood, in de (doods)angst, teruggeworpen op het eigen zijn. In de angst glijdt het houvast van de concrete zijnden in de dagelijkse wereld weg en worden we geconfronteerd met het raadsel van het (eigen) zijn. Waartoe stelt deze confrontatie ons in staat? = Deze confrontatie stelt ons in staat ons eigen zijn op ons te nemen (Eigentlichkeit), dat wil zeggen we nemen zelf beslissingen en verantwoordelijkheid met betrekking tot het ontwerp van het eigen bestaan op ons (Entschlossenheit). Anderzijds worden we in de confrontatie met de eigen dood, in de (doods)angst, teruggeworpen op het eigen zijn. In de angst glijdt het houvast van de concrete zijnden in de dagelijkse wereld weg en worden we geconfronteerd met het raadsel van het (eigen) zijn. Deze confrontatie stelt ons in staat ons eigen zijn op ons te nemen (Eigentlichkeit). Wat wordt hiermee bedoelt? = Dat wil zeggen we nemen zelf beslissingen en verantwoordelijkheid met betrekking tot het ontwerp van het eigen bestaan op ons (Entschlossenheit). In de tweede helft van SZ krijgt het oneigenlijk/eigenlijk onderscheid een steeds bredere reikwijdte. Het heeft dan niet alleen meer betrekking op het zijn-zelf, maar op vrijwel alle aspecten van het… = menselijk bestaan.
Ingezonden op 09-01-2017 - 461x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!