Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Interculturele Aspecten van opvoeding, onderwijs en hulpverlening
› 8 ICASP deel B hc 8
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Interculturele Aspecten van opvoeding, onderwijs en hulpverlening
8 ICASP deel B hc 8
Jaar 3 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Mensen hebben de neiging om culturen te ordenen , hoe dan = iedereen komt van de oermans, dat splitst zich dan op in de westerse mens en de primitieve mens. bij de westerse mens zijn er veel tussenstadia geweest. bij de primitieve mens zijn de oermensen hetzelfde gebleven. kan je zeggen dat de ene cultuur beter is dan de andere ? = nee dat kan niet, misschien zijn zij minder ver maar gaan ze wel heel goed met elkaar om... je kan een fiets en een auto ook niet met elkaar vergelijken, de ene is duur maar snel de andere langzaam maar goedkoop Doelen van cross-cultureel onderzoek = 1. testen generaliseerbaarheid (replicatie) 2.Ontdekken nieuwe fenomenen 3. scheppen van algemenere theorie 4. toepassing in de praktijk Piblokto = fenomeen dat in sommige eskimogroepen vrouwen soms histerisch wordne en de kleren van het lijf rukken en rondjes gaan rennen , vervolgens buiten bewustzijn raken en daarna geen idee hebben wat er is voorgevallen... komt door cross-cultureel onderzoek.. wss bestaat dit helemala niet trouwens karoshi = fenomeen in cross-cultureel onderzoek, Japans verschijnsel de dood bij overwerken Emics = Verschijnselen die SPECIFIEK zijn voor een bepaalde cultuur Etics = Verschijnselen die UNIVERSEEL zijn, je vind ze in elke cultuur Etnografische studies = participerende observatie / gestructureerde observatie / vrije en gestructureerde interviews/ dagboeken/ test en vragenlijsten die natuurlijk wel zijn aangepast aan de culturele groep ... (uitputtende beschrijving is dat je gaat meedoen met zo'n cultuur) HRAF = bestand met allerlei culturen erin Hologeistic research = culturen en je kan nu hypothesen die je hebt over een bepaald fenomeen toetsen over culturen van de hele wereld (je kijkt in het HRAF bestand ) Bij methodologische kwesties zijn er gewone eisen, die zijn bijv = objectief / betrouwbaar/ valide/ repliceerbaar Bij methodologische kwesties er bijzondere eisen , die zijn bijv = linguisitische equivalentie en semantische equivalentie linguistische equivalentie = terugvertalen. dus je hebt een vragenlijst, die vertaal vertaler a in het frans en vertaler b moet hem dan terugvertalen en dan moet ie nog precies hetzelfde zijn Semantische equivalentie = Bijv bij persoonlijkheidsvragenlijsten in VS en zweden..dit kan je niet met elkaar vergelijken , iemand die zich in de VS als verlegen omschrijft kan in Zweden wel een scheeuwlelijk zijn... Je kan bijv ook niet in india vragen of ze klein snijden, want ze eten daar niet met een mes. de inhoud moet dus wel kloppen! Kenmerken individualistische cultuur = Onafhankelijkheid/ persoonlijke doelen/ competitie/ assertiviteit/ autonomie/ sociale mobiliteit/ uitleg/ lof Kenmerken collectivistische cultuur = afhankelijkheid/ groepsdoelen/ samenwerking/ beleefdheid/ gehoorzaamheid/ sociale immobiliteit/ discipline/ kritiek Individualistisch of collectivistische cultuur zinvol? = er bestaan geen uniforme culturen/ individuen nemen culturele modellen niet op dezelfde manier over/ individuen wegen verschillende belangen tegen elkaar af / BINNEN individuele of collectivistische zijn enorme verschillen Termen waar amerikaanse mensen hun kind mee omschrijven= smart/ enterprising/ independent/ verontrustend / symptomatisch Termen waar Nederlandse mensen hun kind mee omschrijven = lief / gezellig normaal / hoort erbij Piaget= is van oorsprong een bioloog. Hij heeft veel zijn eigen dochters geobserveerd. En heeft de ontwikkeling in stadia ingedeeld, sensomotorische stadium/ preoperationele stadia/ concreet operationele stadium/ formeel operationele stadium ... als je kind in stadium 2 is denkt het kind anders dan in stadium 1. In het laatste stadium weet je alles dus Sensomotorische periode = 0-2 jaar. Object permanentie Preoperationele stadium = 2-7 jr. Symbolen, egocentrisch denken , Een kind in de pre-operational stadia is vaak nog egocentrisch omdat het niet vanuit een andere persoon kan denken (bijv. als ik een kind van 3 bel en vraag waar mama is, zal hij zeggen: “Daar!”) Wanneer een egocentrisch kindje een klasgenoot ziet huilen kan hij denken: “wanneer ik huil, vind ik het fijn wanneer mijn mama mij troost. Ik ga mijn mama vragen of zij hem wilt troosten. Dat vindt hij vast wel fijn”. Concrete operationele stadium = 7-11 jr Conservatie (met dat glas en klei ) In de concreet operationele periode begrijpt het kind conservatie. Dit is het besef van het feit dat bijvoorbeeld de volume behouden wordt. Dus stel je doet water in een brede beker en vervolgens schenk je het over in een smalle beker, dan weet je dat de hoeveelheid water gelijk blijft Formeel operationele stadium = 11jr en ouder. Hypothetisch /wetenschappelijk kunnen denken (oorzaak gevolg relaties ) Kenmerken van stadiatheorie Piaget = kwalitatieve verschillen / gestructureerd geheel / invariante volgorde / hierarchische integratie / universele geldigheid Piaget in Afrika Sensomotorische periode = Bornstein, hij merkte dat japanse moeder smeer de neiging om te zeggen oh wat goed, wat leuk samen en amerikaanse moeder zijn meer...wat ben je nou precies aan het doen en waarom dan, dat proces is heel belangrijk. dat compitatieve zit er heel erg in Piaget in Afrika Concreet operationele periode = SUZUKI jappanner vond dat er een relatie is met egocentrisme met passieve zinconstructies. Hoe meer je de actieve zin zeg (ik sla piet ) hoe egocentrischer je bent en hoe meer je instaat bent passieve zinnen te gebruikekn hoe minder egocentrisch je bent (Piet werd door mij geslagen ) / Daarnaast kwamen ze erachter dat kinderen in sommige culturen eerder de conservatie taak konden , maar dat was omdat ze in die culturen veel met klei speelden altijd... oefening baart kunst Bergtaak Piaget= Je maakt een assymetrisch landschap en zet een pop tegenover het kind. wat ziet het kind? Ze moeten zich dus in een ander kunnen verplaatsen. dit kunnen ze vaak als ze 7-8 jaar oud zijn. Maar... stel de vraag wordt gesteld wanneer ziet de pop jou niet blijkt dat ze dit bijv al 2 jaar eerder kunnen beantwoorden.. dus er zijn wel altijd talige problemen!! Constructio instructie taak = 2 kinderen zitten aan de andere kant van zo'n scherm. de een moet wat bouwen en vertellen hoe die bouwt kind a moet zich in kind b verplaatsen , kind b moet hetzelfde bouwwerk krijgen. Het grappige is dat als er slechte instructies worden gegeven, het kind toch denkt te weten welk blokje hij moet pakken terwijl dit onterecht vaak is. bij een jaar of 8 9 gaat dit pas goed! Piaget in Afrika Formeel operationele stadium = Sommige formele vragen zullen zelfs studenten nog niet kunnen oplossen Kritiek op Piaget = - afwezigheid van de ander? / Afwezigheid van de cultuur? (hij zei nooit dat cultuur geen rol speelt , maar hij legde meer het accent op de biologische ontwikkeling van het kind en besteedde minder aandacht aan dominante rol van de ouders zoals vygotsky en mninder aandacht aan de cultuur) / overschatting van de westerse mens (Dacht hij dat iedereen het formele stadium bereikte, ja, maar niet eiederen bereikte dat!) / stadia niet compleet? (er zijn pogignen gedaan om de stadia aan te vullen ) Kohlberg = geinspireerd geraakt door piaget, hij heeft een stadia theorie bedacht over de morele ontwikkeling. Heinz dilemma , heinz heeft een zieke vrouw maar de medicijnen kosten te veel. mag hij de medicijenn stelen? De redeneringen komen uit op 3 levels. Preconventionele level/ conventionele level/ postconventionele level... De stadia zijn universeel geldig, in elke cultuur moet je redeneren volgens post conventionele principes als je dit level behaald hebt Preconventionele level = Kohlberg, waarbij je iets wel of niet doet om een straf te vermijden conventionele level = kohlberg, waarbij je je houdt aan bepaalde afspraken / houdt rekening met verwachtingen van anderen Postconventionele level = kohlberg , waarbij je afpraken of conventies overstijgt. je onttrekt je hier als individu aan de afspraken die je hebt gemaakt. je gaat deze afspraken niet opvolgen, want er is iets hoger dan de regel die ooit is afgesproken. maar weinig mensen komen in level 3 klassieke hierarchische stadiatheorie = in elk nieuw stadia beheers je de vorige en dan weer wat meer.... net als bij kohlberg Kritiek op Kohlberg in het westen = 1. Relatie met moreel handelen onduidelijk (wat is de relatie tussen moreel denken en moreel handelen? het zou namelijk mogelijk zijn dat iemand op een hoog niveau redeneert waanneer de vraag hypothetisch is, maar op een laag niveau handelt wanneer het de werkelijkheid is. De relatie is dus onbekend ) 2. Hoogste stadium wordt vrijwel nooit bereikt 3. Oorspronkelijke steekproef biased (mannen, en studenten van harvard.. die redeneren wss heel anders ) Kritiek op Kohlberg elders = Als je willekeurige dilemmá svoorlegt halen ze bij lange tijd niet altijd het hoogste stadium / daarnaast zou het uit een westers perspectief zijn ontstaan. In andere culturen, gelden er andere normen en waarden. In sommige culturen, leef je in dienst van een groep en moet je denken aan de hele groep, terwijl in amerika, een individualistische cultuur, je vooral aan jezelf moet denken . Sommige dilemma's zijn dus niet relevant voor bepaalde culturen Erik erikson = Nam de stadia van Freud over en verzon er zelf een paar bij. Het is weer voornamelijk Westers. Dilemmás die bij elk thema een rol spelen komen niet echt voor in een colelctivistische cultuur waarbin bijv alles voor je werodt bepaald (Bij infancy-early cildhood- play age - schoolage - adolescence - young adult - adulthood - mature age van Freud heeft hij termen geplakt) Infancy hoort bij (erik erikson) = Trust vs mistrust .... gaat erom dat een kind basisvertruouwen ervaart bij de ouder Early childhood hoort bij (erik erikson) = Autonomy vs shame idee van autonomie dat tegenover sociale regels staat in de ontwikkeling van een kind Play age hoort bij (erik erikson) = initiative School age hoort bij (erik erikson) = industry , komt er naar voren of kinderen die hard werken tegen hun beperkingen aanlopen, succes boeken of falen Adolescence hoort bij (erik erikson) = identity, is het volwassen stadium van Freud. Volgens Erikson gaat het erom dat je een rol gaat vinden door je te identificeren met bepaalde individuen of groepen Young adult hoort bij (erik erikson) = intimicy , is paarvorming Adulthood , hoort bij (erik erikson) = generativity, is een nieuwe generatie Mature age , hoort bij (erik erikson) = integrity , het onderscheid in verlies en balans. Erikson is een van de weinigen die iets laat gebeuren in de volwassenheid Vygotsky = ging de strijd aan tegen Piaget . Hij was het niet eens met de theorie van Piaget omdat Piaget geen aandacht schonk aan de rol van ouders en leraren. Vygotsky had het over het internaliseren van de eigenschappen van een cultuur. Volgens hem is cognitieve ontwikkelin ggrotendeels het je eigen maken van culturele instrumenten. Je gebruikt altijd een cultuur instrument om je eigen handelen te sturen en te begrijpen Zone van naaste ontwikkeling = Vygotsky Als je iets doet wat net iets moeilijker is maar nog wel in je bereik ligt waardoor je net wat meer kan leren Scaffolding = steiger... ondersteuning van ouders voor het verrichten van taken. Dit is eerst heel sterk, daarna naam je die steigers weg Diagnostisch testen volgens Vygotsky = 2 x testen. 1 x het kind zelf alleen testen. 2e keer de met hulp van ouders erbij, als ouders volgens de theorie van naaste ontwikkeling goed doen kan het kind hier veel van leren. Kijk naar test A en test B en het verschil daartussen geeft aan hoe een kind zich kan ontwikkelen.. hoeveel pakt een kind op Een bepaalde rekenstrategie, kan iedereen dat? Wat is rekenen? = Ik kan een som op een andere manier uitrekenen, maar in een cultuur waar rekenen niet is uitgevonden, of waar ze niet kunnen tellen, zullen dit nooit kunnen. Dit is dus een cultuur instrument (28 x 8 = 56 x4 = 112 x 2) Rekenen is dus gebruik maken van geinternaliserede culturele methoden/ instrumenten/ werktuigen Samen puzzelen, niveaus van interventie = Je kan spelen op de manier waarop je iets helpt of ujitlegt. als je dit handig doet, kan je daarmee de zelfstandige prestatie van het kind beivnloeden (vygotsky )
Ingezonden op 13-01-2017 - 550x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
24-01-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!