Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Ethiek
› 0 College 6
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Ethiek
0 College 6
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Welke filosoof komt met de natuurtoestand en wat houdt het in? = Hobbes. Er zijn contractdenkers die een andere natuurtoestand voor zich hebben (Rousseau een heide waar mensen vrolijk huppelen), maar Hobbes heeft het over een toestand waarin het leven eenzaam, arm, vreselijk en kort is. Iedereen maakt aanspraak op alles en mensen brengen het er niet snel levend vanaf. Mensen willen uit eigenbelang en angst voor de dood regels maken om te overleven. Ze maken een contract. (Hobbes) Hoe ontstaat een contract? = Vanuit de natuurtoestand begin je met twee wetten: Maak vrede en: De oorspronkelijke vrijheid opgeven in de veronderstelling dat iedereen dat doet. Deze wetten moet je als eerste accepteren en dan komen er 17 extra wetten. Dat leidt tot een sociaal contract. (Hobbes) Hoe zorg je ervoor dat iedereen zich aan de wetten in het contract houdt? = Door een Leviathan / Soeverein aan te stellen die zorgt dat wetten afgedwongen worden. Hij is degene die in laatste instantie bepaald wat er gebeurt. (Hobbes) Wanneer mag je tegen de soeverein in opstand komen? = Je mag alleen tegen de soeverein in opstand komen als de soeverein niet meer voor onze vrijheid zorgt. Wanneer was de verlichting in Europa? = Van 1650 tot 1800. Noem een paar belangrijke verlichtingsfilosofen. = Frankrijk: Descartes, Voltaire, Rousseau. Duitsland: Leibniz, Kant. Nederland: Spinoza, Mandeville. Engeland: Hobbes, Newton, Locke, Berkeley. Schotland: O.a. Francis Hutcheson, Adam Smith, Thomas Reid, Adam Furgeson, David Hume. Vertel wat over David Hume. = Hij is filosoof, historicus en econoom. Hij was bekend geworden door zijn scepticisme. Hij heeft theorieën over hoe je naar de rede en verstand kijkt. Zijn belangrijkste punt is dat moraal een kwestie van passie is, van gevoel. Hoe denkt Hume over morele oordelen? = Ze zijn niet redelijk. Ethiek is praktische filosofie, gericht op handelen, niet op kennis. Morele oordelen motiveren. De rede kan niet motiveren. Dat heeft te maken met kenleer. Welke twee dingen kan ons verstand volgens Hume? = Relaties tussen ideeën leggen en weten of iets het geval of noodzakelijk waar is. Feiten. Waar moet je bij Hume aan denken bij passie? = Hoop, angst, plezier, verdriet, etc. Wat ons aan doet. Waarom bepaalt je gevoel wat goed is? = Als je naar iets kijkt, krijg je er een gevoel bij. Bijv. een goed gevoel. Daarna komt de rede om zo te leven. Wat zegt Hume over de relatie tussen passie en rede? = Rede is en moet slaaf zijn van passie. Rede is bereider van olifant die amper bestuurbaar is. De rede alleen maakt geen onderscheid tussen goed en kwaad. Wat is het nadeel van passie van Hume? = Tegenstrijdig met onze ervaring als je iets achteraf verkeerd vond door bijv. schuld of schaamte. Kan de rede passie afkeuren? Waar gaat redelijkheid om volgens Hume? = Niet om willen. Het gaat erom welke passie ten grondslag ligt aan je handelen. Kan met rede (uitleg argumenten) je mening/passie veranderen volgens Hume? = De passie zelf wordt niet beïnvloed door de rede. De kennis zelf verandert het niet. Je kunt wel iemands gevoel overnemen. Hume maakt een schema waarbij hij zegt dat een negatief gevoel over de ander zegt dat de ander ondeugd is en positief deugd. (zie hieronder). Niet alle emoties passen er tussen. Noem een voorbeeld. = Jaloezie. Je denkt dat de ander iets goeds heeft, maar het voelt pijnlijk. Wat bedoelt Hume met sympathie? = Niet dat we het eens zijn, over gaan tot handelen of empathie dat je een gevoel overneemt. JE wordt alleen geïnformeerd over het gevoel van de ander. Het is een neutraal vermogen. Er zijn mensen bij wie je dat wel hebt en bij wie je dat niet hebt. Wat moeten we met mensen met wie we ons niet sympathiseren volgens Hume? Hoe moeten we ons tot hen verhouden? = Of en hoeveel sympathie we voelen heeft te maken met hoeveel we gemeenschappelijk hebben. De mensen voor wie we geen sympathie voelen, moeten we wel rechtvaardig behandelen. Biedt Hume een ethische theorie? = Hume gaat er vanuit dat je gevoel het bij het juiste eind heeft. Of het gevoel gepast is, er kritisch naar kijken, doet Hume niet. Is je gevoel terecht? Hume stelt deze vragen niet, maar die vragen horen wel bij de ethiek. Zijn emoties die informeren onveranderlijk. Dingen die we vroeger fout vonden, vinden we nu goed en andersom. Hoe probeert Hume te voorkomen dat alleen onze eigen gevoelens als plezier doorslaggevend zijn? = Hij probeert een publiek voor te stellen met gevoelens dat bepaald wat totaal het beste is. Je gaat er zelf niet over. Wat is kritiek op Hume? = Hij neemt veel sociale conventies uit zijn tijd klakkeloos over zonder er objectief over te oordelen en afstand te nemen. Hij veralgemeniseerd zijn situatie en mores en doet alsof het altijd zo was. Hij dacht dus niet na over veranderend goed en kwaad, situatie en tijd.
Ingezonden op 16-01-2017 - 220x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!