Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Conversation française
› 13 Conversation 4, leçon 13
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Conversation française
, deel 4
13 Conversation 4, leçon 13
Jaar 4 (volksuniversiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
le vitrail = het glas-in-loodraam des vitraux = glas-in-loodramen le rideau = het gordijn le pilier = de pilaar un éclat de verre = een glasscherf le messie = de messias assister à = bezoeken van; bijwonen {bijv. concert} le concert = het concert la conférence = de lezing la pièce de théâtre = het theaterstuk on va au théâtre = wij gaan naar het theater; we bezoeken een theater on va au concert = wij gaan naar het concert; we bezoeken een concert on va chez sa sœur = wij bezoeken je zus; we gaan op bezoek bij je zus on visite un musée = wij bezoeken een museum {bezoeken in de zin van bezichtigen} le lendemain de Noël = tweede kerstdag parler dans sa barbe; parler dans sa moustache = tersluiks mompelen je me suis taillé; je me suis taillée = ik heb de benen genomen {hoort gebaar bij : op je linkerarm enkele keren met je rechterhand klappen} Les chiens ne font pas des chats = de appel valt niet ver van de boom; een arend brengt geen duiven voort un amoureux transi = een stille aanbidder la remise = het schuurtje neuf mètres sur trois = negen bij drie meter rendre visite à quelqu’un = iemand een bezoek brengen une horloge = een klok pair-impair = even-oneven pollué = vervuild je monte à Paris = ik ga naar Parijs {uit welk oord in Frankrijk je ook komt} un village riquiqui = een piepklein dorpje la Frise = Friesland patiner = schaatsen le patinage = het schaatsen une ambiance festive = een feestelijke sfeer il avait des difficultés = hij had het moeilijk le puzzle = de legpuzzel sauter en parachute = parachute springen la puce = de vlo la levure chimique = het bakpoeder la babeurre; le lait battu = de karnemelk le poivron = de paprika {hele vrucht} le paprika = het paprikapoeder le piment = de Spaanse peper le blanc de poulet = de kipfilet des petits pois = doperwten la cuillerée à soupe = de eetlepel {gebruikt als maat} le papier absorbant = het keukenpapier la lanière = het reepje; de strook une cuillerée à café = twee theelepels {gebruikt als maat} le brin = het takje; het twijgje une noix = een klontje la moule = de vorm {om te bakken}
Ingezonden op 16-01-2017 - 1433x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Corrigé par Fatima Beddar
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!