Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
periode 1 leren Biologiepagina
› 5 voeding en vertering
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
periode 1 leren Biologiepagina
5 voeding en vertering
Jaar 5 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
actief transport=transport van stoffen dat energie kost (van lage naar hoge concentratie) additieven=toegevoegde stoffen ADI=aanvaardbare dagelijkse inname, zonder dat je gezondheid gevaar loopt Aminozuur=organische stoffen met carboxyl- en aminogroepen. Ongeveer 20 aminozuren spelen een rol als grondstof voor de synthese (vorming) van eiwitten Amylase=enzym om zetmeel af te breken Antioxidanten=additieven die een voedingsmiddel beschermen tegen aantasting van zuurstof Anus=kringspier die de endeldarm afsluit Appendix=het wormvormig aanhangsel van de blinde darm Cholesterol=tot de sterolen behorende vetachtige stof, die in de meeste dierlijke weefsels en lichaamsvloeistoffen voorkomt en een bestanddeel is van dierlijke celmembranen Conserveren=het langer houdbaar maken van voedingsmiddelen Darmflora=de bacterien in de dikke darm Darmplooien=de darmwand van de dunne darm is geplooid. Deze darmplooien zorgen voor een enorme oppervlaktevergroting. Op de plooien bevinden zich talrijke uitstulpingen, de darmvlokke Darmsap=sap dat enzymen bevat die de vertering van eiwitten en koolhydraten voltooien Darmvlokken=zijn de vlokkige aanhangsels in de darmen (vooral in de dunne darm) die het oppervlakte vergroten en microvilli op de cellen bevatten Dipeptide=stof waarvan elk molecuul bestaat uit twee aminozuureenheden. Een dipeptide onstaat uit twee aminozuren door condensatie. Eiwit=proteïne of eiwit is een stof waarvan elk molecuul is opgebouwd uit veel aminozuur-eenheden Eiwitsynthese=het maken van eiwitten Emulgatoren=toegevoegde stof aan voedsel om water met vet te mengen Emulgeren=van grote vetdruppels kleine vetdruppeltjes maken Enzymen=biokatalysator. Organische stof die stofwisselingsprocessen versnelt zonder zelf verbruikt te worden Essentieel aminozuur=aminozuur dat je perse via je voedsel moet binnen krijgen en niet zelf kunt aanmaken essentieel vetzuur=bepaalde omverzadigde vetzuren die niet in het lichaam kunnen worden gemaakt uit andere organische stoffen. Deze vetzuren moeten in het voedsel voorkomen feces=ontlasting Gal=afscheidingsproduct van de lever, dat een mengsel is van o.a. galzure zouten. Deze galzouten emulgeren vetten en bevorderen de vertering van vetten. Indicator=stof om een andere stof mee aan te tonen Koolhydraat=zijn voedingsstoffen ("suikerketens") die door het lichaam als brandstof worden gebruikt Lactose=melksuiker Lever=orgaan in de buikholte dat bij vele processen betrokken is o.a. vertering, stofwisseling, bloedvorming en afbraak en uitscheiding Lipase=enzym van de alvleesklier dat vetten splitst tot glycerol en drie vetzuren Lipiden=vetten Maagportier=de kringspier tussen de maag en de twaalfvingerige darm. De maagportier werkt o.i.v. de pH in de twaalfvingerige darm. De maagportier laat een klein beetje van de voedselbrij door naar de twaalfvingerige darm. Maltase=enzym dat maltose afbreekt tot twee moleculen glucose Maltose=een disacharide Microvilli=zijn microscopische uitstulpingen van het celmembraan die het oppervlak van cellen drastisch vergroten. Microvilli zijn te vinden in de dunne darm Monosacharide=suikers met één ringstructuur in het molecuul, veelal met vijf of zes C-atomen, zoals glucose, fructose en ribose. Uit monosachariden worden di- en polysachariden opgebouwd. onverzadigd vetzuur=vetzuur met minstens 1 dubbele koolstofbinding. Pancreas=alvleesklier Pasteuriseren=is een proces in de voedselindustrie dat schadelijke bacteriën in aan bederf onderhevige voedselproducten vernietigt door het voedsel kort te verhitten, zonder het product te beschadigen. pepsine (peptase)=enzym afgegeven door de maag om eiwitten af te breken tot kleinere polypetiden pepsinogeen=inactief pro-enzym, welke onder invloed van zoutzuur geactiveerd kan worden tot pepsine peptidase=enzym dat polypetiden afbreekt tot losse peptiden (aminozuren) peristaltiek=golvende afwisselende samentrekking van lengte- en kringspieren van de darm en andere holle organen polypeptide=aminozuurketen poortader=bloedvat dat loopt van de dunne darm naar de lever proteïnen=eiwitten provitamine=voedingsstof waaruit in het lichaam een vitamine kan worden gevormd resorptie=opname van stoffen uit de darmwand spoorelement=mineralen die je slechts in geringe hoeveelheden nodig hebt steriliseren=is een met pasteuriseren vergelijkbaar proces met een veel hogere temperatuur waardoor de smaak sterk verandert omdat de eiwitten in het gesteriliseerde product door de hoge temperatuur chemische wijzigingen ondergaan trypsine=enzym dat lange polypeptiden splitst in kleinere polypeptiden UHT-sterilisatie=Ultra High temperature, een machine blaast superhete stoom waardoor bacterien de temperatuurshock niet overleven in het voedsel (conserveringsmethode) verzadigd vetzuur=vetzuur, waarbij de C-atomen door enkele bindingen met elkaar verbonden zijn vet=organische stof waarvan elk molecuul ontstaat door het binden van een glycerolmolecuul en drie vetzuurmoleculen. Vitaminen=stof die ervoor zorgt dat men gezond blijft. Vitaminen of de voorlopers ervan, provitaminen moeten in kleine hoeveelheden in het voedsel aanwezig zijn. Voedingsmiddel=alles wat je eet of drinkt Voedingsstof=bruikbare bestanddeel van het voedsel. Voedingstoffen worden opgenomen door een organisme of een cel of verteerd tot stoffen die kunnen worden opgenomen. Voedingsvezels=verzamelnaam voor stoffen in plantaardig voedsel, die niet door menselijke enzymen kunnen worden afgebroken, bestaande uit de celwanden. Voedselvergiftiging=bacteriën en schimmels geven gifstoffen af in bedorven voedsel, waarvan je ziek kunt worden Zetmeel=polysacharide, ontstaan door aaneenkoppelen van glucose, is een reservestof voor energie
Ingezonden op 17-01-2017 - 641x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!