Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
periode 1 leren Biologiepagina
› 5 transport
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
periode 1 leren Biologiepagina
5 transport
Jaar 5 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Ader=Bloedvat, die het bloed terugvoert naar het hart Adrenaline=Hormoon dat door het bijniermerg wordt afgescheiden. Adrenaline wordt ook door zenuwvezels van het sympathische zenuwstelsel afgescheiden Anemie=Bloedarmoede ; hemoglobine bevat te weinig ijzer Aorta=Grootste slagader van de linkerkamer richting de organen Artherosclerose=Een gecompliceerd en langzaam voortschrijdende ziekte waarbij vetachtige stoffen in de wand van slagaders worden afgezet Bloeddruk=Druk die het bloed uitoefent op de wand van een bloedvat. Bloedplaatjes=Deelen (zonder kern) van uiteengevallen cellen die een rol spelen bij de bloedstolling. Worden gemaakt in het rode beenmerg. Bloedplasma=Water met opgeloste stoffen en plasma-eiwitten Bloedserum=Bloedplasma zonder fibrinogeen Boezem=Afdeling van het hart, die het bloed in een hartkamer stuwt Borstbuis=Een belangrijk verzamelkanaal van het lymfevaatstelsel. Het is het grootste lymfevat in het menselijk lichaam Bovendruk=De bovendruk wordt gemeten als het hart samenknijpt. Dan is de druk het hoogst Bovenste holle ader=Een groot bloedvat dat bloed vanuit de armen en het hoofd afvoert richting het hart Diastole=Ontspanning van de hartspier. Er is een diastole van de boezems en een diastole van de kamers Dubbele bloedsomloop=Per omloop stroomt het bloed tweemaal door het hart ECG=ElectrCardioGram, de grafische weergave van de potentiaalverschillen in het hart. Een ECG geeft een beeld van de impulsvorming en geleiding in de wand van het hart Enkelvoudige bloedsomloop=Bij sommige dieren stroomt het bloed per omloop slechts eenmaal door het hart EPO=Erytropoetine ; hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg regelt Erytrocyt=Rode bloedcel Fagocytose=Insluiten van ziekteverwekkers door een witte bloedcel Fibrine=Onoplosbaar eiwit dat vezels vormt bij de stolling van het bloed. Fibrine ontstaat uit fibrinogeen Fibrinogeen=Plasma-eiwit dat rol speelt bij bloedstolling Fysiologische zoutoplossing=Oplossing met 0,9% NaCl; heeft zelfde osmotische waarde als bloed Grote bloedsomloop=De route van hart - organen (behalve longen) - hart Haarvat=Allerkleinste bloedvaatje in de organen. De wand van de haarvaten is uitermate dun zodat uitwisseling van stoffen tussen bloed en weefsel kan optreden Halvemaanvormige kleppen=Slagaderkleppen, gelegen tussen de kamer en aort of longslagader; voorkomen terug stromen van bloed in kamer Hartkleppen=Kleppen tussen boezem en kamer ; voorkomen terugstromen van bloed naar de boezem Hartpauze=Tijdens de hartpauze stromen de boezems en kamers vol met bloed Hartruis=Een geluid dat ontstaat als de bloedstroom weerstand ondervindt. Er ontstaan golfjes of wervelingen, die de arts met de stethoscoop hoort als extra geluid naast de normale harttonen Hemofilie=Bloederziekte, waarbij bloed niet goed kan stollen Hemoglobine=Eiwit in rode bloedcellen dat rode kleur geeft en zuurstof kan binden ICD=Een inwendige defibrillator voor mensen met een gevaarlijke, onvoorspelbare hartritmestoornis. De ICD geeft een schok om het normale hartritme te herstellen en voorkomt zo een hartstilstand Intern milieu=Ruimten in het lichaam die niet op de buitenwereld zijn aangesloten. Het bloed, weefselvocht en de cellen behoren tot het inwendige milieu Kamer=Afdeling van het hart, die het bloed in een slagader stuwt Kleine bloedsomloop=De route van hart - longen - hart Kransaders=Bloedvaten liggend op het hart die zuurstofarm bloed afvoeren van de hartspier Kransslagaders=Bloedvaten liggend op het hart die zuurstofrijk bloed aan de hartspier geven Leukemie=Bloedkanker, waarbij een persoon teveel witte bloedcellen aanmaakt Leukocyten=Witte bloedcellen Lymfe=Vloeistof die zich in de lymfevaten bevindt. Lymfe ontstaat doordat weefselvocht in de lymfevaten stroomt Lymfeknopen=Lymfeknoop (lymfeklier) is een orgaantje in het lymfestelsel. In lymfeknopen worden antistoffen geproduceerd, ziekteverwekkers gefagocyteerd en celresten opgeruimd. Ook worden er lymfocyten gevormd. Elke lymfeknoop heeft een afvoerend lymfevat. Lymfocyten=Bepaald type witte bloedcellen. Lymfocyten hebben een grote kern. Er zijn diverse soorten lymfocyten. Oedeem=Ophoping van weefselvloeistof in een weefsel Onderdruk=Als het hart zich ontspant, is de bloeddruk het laagst in een bloedvat. Dit heet de onderdruk Pacemaker=Groep gespecialiseerde cellen in de wand van de rechterboezem, van waaruit impulsen naar de wand van de boezem geleid wordt met als gevolg dat de systole van de boezems optreedt. Poortader=Bloedvat die loopt van de dunne darm naar de lever Rode beenmerg=Weefsel in de beenderen van gewervelden. Er bestaat rood en wit(geel) beenmerg. Uit het rode onwtikkelen zich bloedcellen Rode bloedcel=Cel in het bloed, die hemoglobine bevat, voor transport van zuurstof en koolstofdioxide Sinusknoop=Groep gespecialiseerde cellen in de wand van de rechterboezem, van waaruit impulsen naar de wand van de boezem geleid wordt met als gevolg dat de systole van de boezems optreedt. Slagader=Bloedvat waardoor het bloed van het hart wegstroomt. De bloeddruk in de slagaders is hoog, de wanden zijn dik, stevig en elastisch Slagvolume=Hoeveelheid bloed die met een hartslag in de aorta gepompt wordt Stamcellen=Cel in het rode beenmerg waaruit zich rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes ontwikkelen Stollingsfactoren=Stoffen die betrokken zijn bij de bloedstolling, bijv. calciumionen en vitamine K Systole=Samentrekken van hartspierweefsel. Er is een systole van de boezems en een systole van de kamers Trombocyten=Bloedplaatjes Trombose=Inwendig optredende bloedstolling, waardoor een bloedvat verstopt kan raken Weefselvloeistof=Het vocht buiten de cellen en buiten de haarvaten Witte bloedcellen=Cel in het bloed die betrokken is bij afweerreacties (Leukocyt). Er bestaan veel typen van witte bloedcellen o.a. granulocyten, fagocyten en lymfocyten
Ingezonden op 17-01-2017 - 611x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!