Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Klas6Toetsweek2
› 2 Massamedia schuingedrukte begrippen
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Klas6Toetsweek2
2 Massamedia schuingedrukte begrippen
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
communicatie =het proces waarbij een zender bedoeld of onbedoeld een bepaalde boodscahp (informatie) overbrent aan een ontvanger en waarbij mensen de relaties die zij met elkaar hebben vorm en inhoud gevven referentiekader=verzameling van al je persoonlijke waarden, normen, standpunten, kennis en ervaringen ruis=verstoring of misvorming van het communicatieproces massamedia =alle middelen die massacommunicatie mogelijk maken gedrukte media=pers audiovisuele media=radio- en televiseomroepen digitale massamedia=internet socialisatie = proces waarbij iemand de waarden, normen en adnere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert. Gebeurt al vanaf geboorte sociale cohesie = de onderlinge verbondenheid tussen mensen binnen de samenleving doelgroep = groep kijkers of lezers waarvoor het medium bedoeld is identiteit = het 'eigen gezicht' of de 'kleur' van een medium, gebaseerd op geloofsovertuiging, politieke voorkeur, intellectueel niveau en specifieke interessegebieden kijkcijfers = hoe meer kijkers, hoe hoger de reclametarieven user-generated content =informatie die de indivduele gebruiks zelf kunnen uploaden censuur = overheid oefent controle uit op de informatievoorziening zendmachtiging =bevoegdheid voor het uitzenden van radio- en televisieprogramma's Stimuleringsfonds voor de Pers; SvdP=een door de overheid ingesteld bestuursorgaan dat de pluriformiteit van de persmedia moet beschermen informatietechnologie; informatie- en communicatietechnologie; IT; ICT=het vakgebied waarbinnen computersystemen en digitale communicatietoepassingen worden ontworpen en gebouwd digitalisering = niet-digitale of analoge informatie wordt omgezet naar digitale data convergentie=samenkomst van verschillende mediatypen op één apparaat of op één gedeeld kanaal oligopolie=een markteconomische positie waarbij er slechts een klein aantal aanbieders van een bepaalde dienst of product is informatiemaatschappij=hieronder verstaan we een technologische, hoogontwikkelde samenleving waarbij communicatie en informatieoverdracht de basis van de meeste economische activiteiten vormen cultuurimperialisme=geleidelijk opdringen van de eigen cultuur aan andere landen of volken. In veel afrikaanse landen kijke mensen naar CNN om informatie te krijgen over een oorlog in het buurland mediahype =nieuws dat zichzelf versterkt zonder dat zich nieuwe feiten voordoen mediaframe=berichtgeving over een onderwerp die steeds vanuit hetzelfde perspectief plaatsvindt medialogica=het ontstaan van publieke opinie omdat beleidsmakers, journalisten en burgers/consumenten zich bewust of onbewust aanpassen aan de kaders en regels van de media selectieve perceptie van de nieuwsmaker =de nieuwskeuze en de berichtgeving worden gestuurd door het persoonlijke referentiekader van de redacteur of de verslaggever manipulatie =vervormen van nieuws door het opzettelijk weglaten of verdraaien van feiten indoctrinatie=het systematisch opdringen van opvattingen door meningen als feiten te presenteren cultuur=alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en die zij min of meer als vanzelfsprekend beschouwen normen=specifieke regels in een groep of samenleving waarmee mensen hun eigen gedrag en het gedrag van andere beoordelen waarden=principes die mensen belangrijk vinden om na te streven dominante cultuur=cultuurkenmerken worden binnen een samenleving gedrag door een groep die overheersend is en veel invloed heeft op het ecnomische en politieke leven subcultuur =een groep heeft waarden, normen en andere cultuurkenmerken die deels afwijken van de domnante cultuur gedragsregulerend kader=het geeft richting aan het denken en doen van mensen. Aan e ene kant geeft cultuur mogelijkheden, anderszijds legt cultuur beperkingen op socialisatieproces=door middel van beïnvloeding en aanpassingen waarden en normen van een cultuur overdragen aan een individu socialiserende instituties=instellingen en organisaties waarmee de cultuuroverdracht in een samenleving plaatsvindt sociale controle=de wijze waarop mensen andere mensen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden stereotype=een sterk gegeneraliseerd, versimpeld en vertekend beeld van het gedrag en de mentaliteit van een specifieke groep vooroordeel=mening of houding die niet of onvoldoende op feiten of ervaringen is gebaseerd (veelal negatief) discriminatie=je behandelt mensen van een bepaalde groep anders op grond van kenmerken die in de gegeven situatie niet van belang zijn multiculturele samenleving; pluriforme samenleving =waar mensen met verschillende culturele achtergronden naast en met elkaar wonen
Ingezonden op 18-01-2017 - 1003x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!