Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Metaprofesional
› 1 Unidad (1.9-1R)
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Metaprofesional
, deel 1
1 Unidad (1.9-1R)
Jaar 1
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
¿Quién recuerda? (recordar)=Wie herinnert zich? avanzar=vooruitgaan cada vez=elke keer la casilla=het hokje la dirección=de richting en todas las direcciones=in alle richtingen el juego=het spel puedes moverte (poder)=je kunt je bewegen si contestas bien (contestar)=als je goed antwoordt a la derecha=rechts Atentamente,=Met vriendelijke groeten, la carta=de brief la carta de presentación=de brief waarin je jezelf voorstelt la coma=de komma Cordiales saludos=Met vriendelijke groeten el curso de español=de cursus Spaans la despedida=de afscheidsformule después del saludo=na de begroeting dos puntos=dubbele punt la escritura=de schrijfvaardigheid Estimados señores:=Geachte heer / mevrouw, la fecha=de datum ganar=winnen la mayúscula=de hoofdletter otras despedidas formales=andere formele afscheidsformules la presentación=het voorstellen el saludo=de groet se escribe mayúscula (escribir)=schrijf je een hoofdletter/wordt een hoofdletter geschreven se pone (poner)=zet men se usan dos puntos (usar)=men gebruikt een dubbele punt el taller=het practicum te toca a ti=jij bent aan de beurt tienes que redactar (tener que)=je moet schrijven/formuleren Un cordial saludo,=Met vriendelijke groet, consultar=raadplegen dices (decir)=je zegt explicar=uitleggen el/la ganador/a=de winnaar/winnares hablan (hablar)=ze spreken lo que vas a decir=wat je gaat zeggen muy rápido=heel snel el origen=de herkomst el país de origen=het land van herkomst para inscribirte=om je in te schrijven preguntar por=vragen naar preparar=voorbereiden la recepción=de receptie el/la secretario/-a=de secretaresse te presentas (presentarse)=je meldt je aan tu nombre=je naam usa=gebruik expresar=uitdrukken hacer preguntas=vragen stellen identificar=herkennen aquí=hier la estrategia=de strategie la ficha=de kaart la gramática=de grammatica la lección=de les personal=persoonlijk poner=noteren el resumen=de samenvatting te gusta (gustar)=je vindt leuk útil=nuttig la primera persona=de eerste persoon el acento=het accent antes del verbo=voor het werkwoord artículo determinado=het bepaald lidwoord la consonante=de medeklinker la cortesía=de beleefdheid en lugar de=in plaats van la excepción=de uitzondering excepto=behalve existir=bestaan la forma de cortesía=de beleefdheidsvorm generalmente=over het algemeen los grupos mixtos=de gemengde groepen igual que=hetzelfde als las formas se acentúan (acentuar)=de vormen worden beklemtoond lo pierden (perder)=ze verliezen het neutro/-a=onzijdig normalmente=normaal gesproken el programa=het programma el pronombre personal=het persoonlijk voornaamwoord la raíz=de wortel se aprenden (aprender)=leert men se conjugan (conjugar)=worden vervoegd siempre=altijd la sílaba=de lettergreep todos los verbos=alle werkwoorden último/-a=laatste unos / unas=enige los verbos regulares=de regelmatige werkwoorden veintiún países=21 landen las segundalengua de comunicación=de tweede handelstaal las terceralengua más hablada=de derde meest gesproken taal los 450 millones de hablantes=450 miljoen sprekers las actividades económicas=de economische zaken además=bovendien el billón=het biljoen casi=bijna común=gemeenschappelijk del mundo=van de wereld en otros países=in andere landen está de moda (estar)=het is in de mode guaraní=Indiaanse taal in Zuid-Amerika el / la habitante=de inwoner el/la hablante=de spreker integrar=verbinden, integreren el lema=het motto la lengua oficial=de officiële taal mejorar=verbeteren el mercado=de markt el Mercosur=Zuid-Amerikaanse economische gemeenschap el miembro=het lid el negocios=het bedrijfsleven, de handel, de zaken el norte=het noorden nuestro=onze/ons el objetivo=het doel el país asociado=de aangesloten staat el país miembro=de lidstaat el PIB (Producto Interior Bruto)=het BNP (Bruto Nationaal Product) la población=de bevolking el portugués=het Portugees la revista=het tijdschrift la revista de negocios=het tijdschrift over het bedrijfsleven se habla (hablar)=men spreekt la sede=het hoofdkantoor según=volgens la superficie=de oppervlakte la sur=het zuiden tiene (tener)=(het) heeft unos 20 millones de personas=ongeveer 20 miljoen mensen la vida=het leven
Ingezonden op 21-01-2017 - 267x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!