Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via WRTS. Klik op 'Overhoren'

Zakelijk schrijven - C51111

5 Natuurkundige verschijnselen

molecuul = kleinste deeltje van een stof met alle eigenschappen van de stof
vaste stof = moleculen bewegen niet en trekken elkaar sterk aan
vloeistof = moleculen bewegen langzaam kanten op
gas = moleculen bewegen in alle richtingen en hebben geen aantrekkingskracht meer
zuivere stof = een stof die uit 1 soort moleculen bestaat
kookpunt = de hoogste temperatuur die een vloeistof kan bereiken
rijpen = gas naar vast
sublimeren = vast naar gas
stollen = vloeibaar naar vast
smelten = vast naar vloeibaar
verdampen = vloeibaar naar gas
condenseren = gas naar vloeibaar
suspensie = de vaste stof is niet helemaal opgelost in het water
emulsie = een mengsel van twee stoffen die niet goed mengbaar zijn
luchtdruk = een voortdurende beschieting van bewegende moleculen
verschil in deeltjesgrootte = mengsel filteren (zeven)
verschil in dichtheid = de vaste stof laten bezinken
verschil in kookpunt = een mengsel net zo lang koken totdat de ene vloeistof is verdampt
residu = deel van het mengsel dat niet verdampt bij een destillatie
destillaat = het verdampte deel bij een destillatie
ferromagnetische metalen = ijzer, nikkel, kobalt (metalen die van zichzelf magnetisch zijn)
statische elektriciteit = het materiaal blijft langere tijd geladen
atomen = een positief geladen kern met daar omheen negatief geladen elektronen
serieschakeling = als een lampje kapot is, doet de rest het ook niet meer
parallelschakeling = ieder lampje is apart verbonden met de spanningsbron
ampère = stroomsterkte
volt = hoeveelheid spanning
ohm = weerstand van een draad
vermogen = hoeveelheid energieverbruik per tijdseenheid door een apparaat
decibel = geluidsniveau
frequentie = aantal trillingen per seconde
resoneren = het meetrillen van de lucht met dezelfde toonhoogte
klankbord = het resoneren van vaste voorwerpen
klankkleur = het kenmerkende geluid van een geluidsbron
breking = als licht van de ene doorzichtige stof door de andere gaat, verandert het licht van richting
bolle lens = vergroten, alle lichtstralen vallen op 1 brandpunt samen
holle lens = verkleinen, alle lichtstralen worden uitgespreid
verziend = dichtbij niet goed zien
bijziend = veraf niet goed zien
primaire verfkleuren = geel, cyaan en magenta
primaire lichtkleuren = rood, groen, blauw
Newton = de eenheid van kracht
vectorgrootheid = een kracht heeft een grootte en een richting
contactkrachten = krachten die alleen effect hebben als er direct contact is
veldkrachten = krachten die werken op afstand
zwaartekracht = de aantrekkingskracht van de aarde
normaalkracht = kracht die een ondersteunend vlak uitoefent op een voorwerp
spankracht = een voorwerp hangt ergens aan zonder ondersteuning
veerkracht = als een veer vervormd wordt
wrijvings- en weerstandskracht = als je een voorwerp in beweging wil brengen lijkt het tegen te werken
druk = kracht die per oppervlakte-eenheid uitgeoefend kan worden
resultante kracht = het totale resultaat van twee of meer krachten op een voorwerp

Ingezonden door _evdm (Canisius College) op 27-01-2017 - 1411x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 29-01-2017.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Deze overhoring is meer dan vier jaar geleden ingestuurd!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere druk en wijkt jouw boek af van de oefening hierboven.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Vakken

Zakelijk schrijven - C51111

5 Natuurkundige verschijnselen

Reacties