Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Faye
› 301 vocabulaire
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Faye
, deel vocabulair
301 vocabulaire
Jaar 5 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
in de steek gelaten zijn door = abandonné, être abandonné par opgeven = abandonner afwezigheid = l'absence toegankelijkheid = accessible meegaan (met), vergezellen = accompagner verrichten = accomplir vriendelijk, gastvrij = accueillant ontvangen = accueillir beschuldigen = accuser nieuws, journaal = les actualités huidig, momenteel = actuel(lement) toegeven = admettre afzwakken, verzwakken = affaiblir zaak = l'affaire aankondigen, tonen, duidelijk laten zien = afficher beweren, verklaren = affirmer bebouwde kom = l'agglomération aanvallen = agresser scherp = aigu elders, ergens anders = ailleurs trouwens = d'ailleurs alarm slaan, waarschuwen = alerter sfeer = l'ambiance verbetering = l'amélioration jaar, per jaar = l'an voorouder, voorvader = l'ancêtre oud, vorig, ex- = ancien, ancienne angst = l'angoisse huisdier = l'animal domestique zien = apercevoir merken dat = apercevoir; s' ... que verschijnen = apparaître toebehoren aan = appartenir á roep, oproep = l'appel een beroep doen op = appel, faire .. á roepen, oproepen, opbellen = appeler app = l'appli leren = apprendre zich voorbereiden om = apprêter, s' ... á bij de nadering van = approche, á l' ... de volgens = d'après geld, zilver = l'argent halte, rusttijd = l'arrêt erin slagen = arriver à moordenaar = l'assassin vermoorden, ombrengen = assassiner bijwonen = assister á verzekering = l'assurance verzekeren = assurer aanval = l'attaque (ver)wachten = attendre aantrekken = attirer boven = au-dessus de geen één = aucun, aucune toenemen = augmenter tevoren = auparavant bij = auprés de echtheid = l'authenticité rond, in de buurt van = autour de voorschot = l'avance opschieten, voorschieten = avancer voordeel = l'avantage toekomst = l'avenir afkeer = l'aversion waarschuwen = avertir ergens schoon genoeg van hebben = avoir marre de bekennen, toegeven = avouer eindexamen = le bac(calauréat) kussen, zoenen= baiser kus, zoen = le baiser daling = la baisse verlagen, buigen, dalen = baisser wandelen = se balader bal, kogel = la balle bandiet, schurk = le bandit buitenwijk = la banlieue verbannen = bannir hek = la barrière laag = bas Nederlander, kaaskop = le Batave gebouw = le bâtiment schoonheid = la beauté
Ingezonden op 10-02-2017 - 949x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!