Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
GG Nl
› 2 taak 1 t/m 20
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
GG Nl
, deel 2
2 taak 1 t/m 20
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Abrupt= plotseling Absurd= dwaas Acclamatie= zonder hoofdelijke stemming Gratificatie= extra uitkering Geste= gebaar Interruptie= onderbreking Semester= halfjaar Sector= afdeling Gesaneerd= gezond gemaakt Precair= onzeker Zich veel moeite getroosten= zich hevig inspannen Iets uit de doeken doen= iets onthullen Overeenstemming over iets bereiken= het ergens over eens worden Iemand van alle blaam zuiveren= de smet op iemands eer of goede naam verwijderen De kwestie als afgedaan beschouwen= niet meer op de zaak terugkomen Een arts consulteren= raadplegen De kosten over alle deelnemers omslaan= ieder betaalt een evenredig deel Iemand iets euvel duiden= iemand iets kwalijk nemen Zij willen de onderhandelingen opschorten= uitstellen Zij wil hem voor die klus zien te charteren= inschakelen, gebruiken Een klacht naast zich neerleggen= zich er niet aan storen Aarden naar zijn vader= lijken op (qua uiterlijk) Iets bij geruchten vernemen= iets horen via roddels Aan zijn verplichtingen voldoen= je verplichtingen nakomen De goederen onder rembours verzenden= bij aflevering direct betalen Iets in der minne schikken= tot een vreedzame oplossing komen Rekening houden met= denken aan Er is hoop op een vergelijk= hopen op een overeenkomst Wij willen tot een vergelijk komen= wij willen tot een overeenkomst komen Dat ligt voor de hand= dat is logisch Eminent= voortreffelijk, uitstekend Cholerisch= heftig Proactief= alvast handelingen verrichten voor een later doel Epiloog= slotrede Geëquipeerd= van het nodige voorzien Grootscheeps= zeer loyaal Halfslachtig= geen duidelijke mening hebbend Interventie= tussenkomst Intrinsiek= van binnenuit Irrelevant= niet van belang Zich rekenschap geven aan de gevolgen= de gevolgen te weten komen Dit ligt in de lijn der verwachtingen= dat is zoals het is voorspelt Dit is daar bij uitstek geschikt voor= uitermate geschikt Dat behoeft geen betoog= duidelijk zijn Iemand tegen zich in het harnas jagen= iemand tot vijand maken Na rij beraad= na lang nadenken Iets in twijfel trekken= iets betwijfelen Iemand onder curatele stellen= de zeggenschap ontnemen over financiële zaken e.d. Ergens geen genoegen mee nemen= niet tevreden zijn Alle goede bedoelingen ten spijt= ondanks alle goede bedoelingen Iets op prijs stellen= iets waarderen Het leveren van kritiek= commentaar geven Genoegen met iets nemen= zich tevreden stellen Aan zijn wensen tegemoet komen= iemand tevreden stellen Op een fiasco uitlopen= mislukken Je ergens aan onttrekken= je deel ergens uit verwijderen De hand met iets lichten= iets niet zo nauw nemen Iets bij benadering opgeven= ongeveer Dat staat niet in verhouding tot de prijs= ongelijk Protest aanteken tegen= ergens tegen protesteren Catastrofe= grote ramp Memoreren= in herinnering brengen Reproductie= nabootsing Debacle= grote mislukking Recessie= teruggang Sinecure= kleinigheid Heilloze= slecht aflopende Calamiteiten= grote rampen Egaliseren= gelijk maken Emolumenten= bijkomende verdiensten Gerenommeerd= goed bekendstaand Acuut= plotseling Lucratief= winstgevend Progressief= vooruitstrevend Fiducie= vertrouwen Authentiek= origineel, echt Objectief= feitelijk Genuanceerd= niet eenzijdig Scepsis= twijfel Notoire= algemeen bekend Melding maken van= iets melden Aandacht besteden aan= ergens aandacht aan geven Evenwijdig lopen aan/met= gelijk lopen Verwijzen naar= ergens op wijzen Gebaat zijn bij= voordeel hebben aan Diep in de bundel tasten= veel geld betalen Het gaat ons voor de wind= het goed hebben Onder geen beding akkoord gaan= absoluut niet akkoord gaan Door de vingers zien= iemand iets vergeven, doen alsof je iets niet ziet" Iemand op een voetstuk plaatsen= iemand heel erg prijzen Weten waar Abraham de mosterd haalt= er alles van weten (slim zijn) Een appeltje voor de dorst= een bedrag/kapitaal voor de oude dag Bakzeil halen= toegeven Een balletje opgooien voor iets= voorzichtig over iets beginnen Zijn poot stijf houden= niet toegeven Een ongelikte beer zijn= geen manieren hebben Een kat in de zak kopen= een miskoop doen Het hangt me de keel uit= ik vind het vervelend worden Het over een andere boeg gooien= het op een andere manier proberen Als een bok op de haverkist zitten= klaar staan om een doel te bereiken Zich uit de naad werken= heel hard werken Op zijn neus kijken= teleurgesteld zijn Twee linkerhanden hebben= onhandig zijn Het hoofd boven water houden= voldoende verdienen om van te kunnen leven Over het hoofd zien= niet in de gaten hebben Aan de kaak stellen= de aandacht vestigen op iets wat niet goed is Alles op één kaart zetten= op één ding gokken Over één kans scheren= generaliseren Hutje bij mutje leggen= onderling geld inzamelen om te kunnen betalen Zijn huid duur verkopen= zich niet makkelijk gewonnen geven In je verlies berusten= vrede hebben met je verlies Dit is van alle grond ontbloot= argumenten/redenen ontbreken Behept zijn met nare trekjes= nare trekjes hebben Bij iemand te rade gaan= advies vragen Iemand iets op het hart binden= Iets met nadruk zeggen Wij zullen dit toetsen aan de feiten= controleren Kun je dat met bewijzen staven= aantonen De akte voor de notaris verlijden= neerleggen Iets van hogerhand beslissen= beslissing door een hoger iemand Wij verwijzen naar uw brief= refereren aan Urgente= dringende Relevante= van belang zijnde Plenaire= voltallige Incidenteel= af en toe Recentelijk= onlangs Inferieure= minderwaardige Intrigeert= willen weten hoe het zit Integreren= samenvoegen Distantiëren= afstand nemen Lobbyen= invloed uitoefenen Iemand naar de mond praten= slijmen Iemand met de nek aankijken= minachting voor iemand hebben Het gaat door merg en been= diep raken Iemand iets door de neus boren= missen Zwaar op de maag liggen= ermee zitten Fris van de lever spreken= spontaan Iemand op de huid zitten= iemand achter de vodden zitten De hielen lichten= vertrekken Een hart onder de riem steken= moed inspreken Twee handen op een buik= mensen die elkaar niet afvallen Je bij de zaak neerleggen= accepteren Zij blijven in gebreke= een afspraak/overeenkomst niet nakomen Dat is in strijd met de wet= tegen de wet Je moet over de bezwaren heenstappen= iets toch doen De voordelen wegen niet op tegen de nadelen= meer nadelen dan voordelen Dit beantwoordt aan de verwachtingen= voldoen aan de verwachting Je moet je toeleggen op iets creatiefs= je aandacht aan creativiteit besteden Je kunt er geen staat op maken= er niet op kunnen vertrouwen Inzage in de gegevens hebben= gegevens kunnen inkijken Iemand ter wille zijn= iemand helpen De hand in eigen boezem steken = de schuld bij zichzelf zoeken Een bok schieten = een grote vergissing begaan In de bonen zijn = in de war zijn Door de bomen het bos niet zien = het overzicht kwijtraken Met andermans veren pronken = eer behalen aan het werk van een ander Iets heeft veel voeten in de aarde = het kost veel moeite De gebeten hond zijn = het slachtoffer zijn Schoon schip maken = problemen oplossen en opnieuw beginnen Hoog van de toren blazen = zich arrogant gedragen Veel noten op zijn zang hebben = veeleisend zijn Praatjes vullen geen gaatjes= aan alleen mooie woorden heb je niets Van dik hout zaagt men planken= er stevig tegenaan gaan Met de kippen op stok gaan= vroeg naar bed gaan Geen roos zonder doornen= aan iets prettigs zit vaak zit iets onprettigs 't Verstand komt met de jaren= als je ouder wordt, doe je minder snel dingen zonder erbij na te denken Te klein voor het tafellaken, te groot voor het servet= er precies tussenin zitten; geen kind meer, maar ook nog niet volwassen Hij is van alle markten thuis= overal verstand van hebben Er gaan veel makke schapen in een hok= als je met weinig ruimte tevreden, bent is er veel plaats Zachte heelmeesters maken stinkende wonden= slechte maatregelen maken het alleen maar erger Goede wijn behoeft geen krans= iets wat goed is, hoef je niet aan te bevelen Jeremiëren= jammeren Heel mooi en kunstig schrijven= kalligraferen Te gunstig voorstellen= flatteren Aan twee zijden verzegeld= flankeren Juistheid onderzoeken= verifiëren Aanraken= toucheren Heftig tekeer gaan= foeteren op Verzinnen= fingeren Baseren= funderen Indruk maken= imponeren Het is buigen of barsten = je moet toegeven anders krijg je moeilijkheden Dat zal kwaad bloed zetten = daar worden mensen boos van Op de lange baan schuiven = uitstellen De hond in de pot vinden = te laat zijn voor het eten Dat is vechten tegen de bierkaai = onbegonnen werk Gelijke monniken, gelijke kappen = iedereen gelijk behandelen Dat zet geen zoden aan de dijk = dat heeft geen zin In een glazen huisje wonen = kwetsbaar zijn Zich geschoffeerd voelen = zich slecht behandeld voelen Als de berg niet naar Mohammed komt, komt Mohammed naar de berg = als een ander niet wil toegeven, moet je zelf maar toegeven Iemand de les wijzen= zeggen wat iemand verkeer doet Ergens het hoofd over breken= ergens geen oplossing voor weten Alle zeilen bijzitten= er alles aan doen Eieren voor zijn geld kiezen= het zekere voor het onzekere nemen Een poets bakken= misleiden Met twee maten meten= iets/iemand op verschillende wijze beoordelen Op het kolen zitten= in spanning zitten; gejaagd/gehaast zijn Het paard achter de wagen spannen= iets verkeerd aanpakken Korte metten maken= iets snel afhandelen Zijn honger stillen= iets te eten nemen Spijkers op laag water zoeken = aanmerkingen hebben op details Iemand het vel over de oren halen = erg veel van iemand eisen Het sop is de kool niet waard = de kwestie is het niet waard om je druk over te maken Zoete broodjes bakken = heel vriendelijk doen om iets voor elkaar te krijgen Een lans voor iemand breken = het voor iemand opnemen Zijn schaapjes op het droge hebben = financieel binnen zijn Iemand knollen voor citroenen verkopen = iemand misleiden Het hart op de tong hebben = direct zeggen wat je denkt Van de hoed en de rand weten = ergens goed van op de hoogte zijn Een appeltje voor de dorst = iets extra's voor later Een vreemde eend in de beet zijn= er niet bij horen Elkaar van haver tot gort kennen= elkaar heel goed kennen Zij is goed van de tongriem gesneden= de mond open durven doen Het niet onder stoelen of banen steken= niet verbergen Steen en been klagen= hevig klagen Te kust en te keur= van alles in overvloed Geen knip voor de neus waard zijn= niets waard zijn; een waardeloos persoon Een storm in een glas water= veel drukte om niets Heg nog steg kennen= de weg totaal niet kennen Met stille trom vertrekken= stiekem weggaan Gracieus= sierlijk Urgent= dringend Eclatant= opzienbarend Amicaal= vriendschappelijk Humaan= menselijk Stupide= stompzinnig Betrekkelijk= relatief Soeverein= oppermachtig Rationeel= verstandelijk Categorisch= onvoorwaardelijk Dat is een kolfje naar zijn hand = precies zoals hij het graag wil Met de hand over het hart strijken = iets toch toestaan of doen Daar is geen woord Frans bij = het is heel duidelijk Het hart zonk hem in de schoenen = hij verliest de moed Iets aan de grote klok hangen = alle middelen van reclame benutten Die nieuwe T-shirts gaan erin als koek = worden veel verkocht De koe bij de horens vatten = een lastige klus grondig aanpakken De knuppel in het hoenderhok gooien = de discussie aanzwengelen Iemand de volle laag geven = heel boos op iemand worden In zijn kraam te pas komen = het komt hem goed uit Dit is hem een doorn in het oog= hij ergert zich eraan Geen voet aan de grond krijgen= ergens niet binnen kunnen komen Uit de hand springen= gek doen Rust noch duur hebben= onrustig zijn Taal noch teken vernemen= niets van iemand horen Over het paard getild zijn= verwend zijn Er met man en macht aan werken= met z'n allen er met veel inzet aan werken Daar kraait geen haan naar= daar vraagt niemand om De gelegenheid maakt de dief= wie de kans krijgt, zal eerder in verleiding komen iets te stelen Zo klaar als een klontje= het is heel duidelijk Overstag gaan = toegeven Twee ijzers in het vuur hebben = twee kansen hebben Oost-Indisch doof zijn = doen alsof je niets hoort Op zijn qui-vive zijn = op zijn hoede zijn In zijn vuistje lachen = lachen uit leedvermaak Dat is een rib uit mijn lijf = dat kost mij veel geld Ergens geen been in zien = ergens geen voordeel in zien De dader ligt op het kerkhof = de dader is overleden Abraham gezien hebben = vijftig jaar of ouder zijn Iets met de Franse slag doen = slordig werken Een olifantshuid hebben= ongevoelig voor kritiek zijn Niet veel in de melk te brokkelen hebben= niet veel invloed hebben Een duit in het zakje doen= een bijdrage leveren Een steek onder water geven= iets onaangenaams zeggen Op grote voet leven= veel geld uitgeven De kat in het donker knijpen= iets stiekem doen Het hazenpad kiezen= vluchten Iemand het licht in de ogen niet gunnen= iemand niets gunnen Een wit voetje halen= slijmen Zijn voelhorens uitsteken= de stemmingen of meningen peilen Emitteren = uitgeven Intrinsieke waarde = waarde op basis van bezittingen Speculeren = handelen met kans op grote winst of groot verlies Obligatie = rentelening Incourante aandelen = aandelen waarin weinig wordt gehandeld Solvabel = in staat te betalen Het dividend = de winstuitkering per aandeel Liquiditeit = verhandelbaarheid Krach = beurscrisis Huisfondsen = eigenbeleggingsfondsen van een bank Reproductie= kopie Repliek= kritiek Reglement= regels Mutatie= verandering Malversatie= verduistering Marge= speling Limiet= grens Insinuatie= verdachtmaking Uw gading= wat u graag wilt Abstract= niet realistisch Repatriëren= terugkeren naar het vaderland Renderen= winst opleveren Restitueren= terugbetalen Motiveren= toelichten/beargumenteren Acquireren= binnenhalen Ageren= optreden Bagatelliseren= doen alsof de zaak onbelangrijk is Saneren= gezond maken Reduceren= verminderen Liquideren= opheffen Provocatie = uitdaging Hallucinaties = waanvoorstellingen Opportunistisch = strevend naar eigen voordeel Cruciale = doorslaggevend Authenticiteit = echtheid Controverses = tegenstellingen Symptomatisch = typerend Nivellering = gelijkmaking Autoriseren = machtigen Pacifisten = mensen die vrede nastreven De kat uit de boom kijken= een afwachtende houding aannemen Hij kijkt, of hij het in Keulen hoort donderen= heel verbaasd kijken Die het eerst komt, het eerst maalt= wie het eerst komt, is het eerst aan de beurt Onder andermans duiven schieten= oneerlijk beconcurreren Het gaat van een leien dakje = het gaat vlot Eten wat de pot schaft= eten wat op tafel komt Tegen de borst stuiten= er iets tegen hebben Niet door de beugel kunnen= echt niet kunnen Naar iemands pijpen dansen= iemand slaafs volgen Berouw komt na de zonde = als het kwaad geschied is, krijgt men spijt Spitsroeden lopen = zeer voorzichtig handelen, omdat het mis kan gaan Oog om oog, tand om tand = een rechtvaardiging voor het nemen van wraak Ergens haring of kuit van willen hebben = precies willen weten hoe het zit Het hemd is nader dan de rok = iemand denkt vaak eerst aan zichzelf en zijn familie Het bloed kruipt waar het niet gaan kon = de ware aard van iemand komt altijd boven Van de hand in de tand leven = leven zonder zich zorgen te maken over de toekomst De plaat poetsen = vertrekken Met de noorderzon vertrekken = weggaan zonder bericht (meestal om iets te ontlopen) Van een koude kermis thuiskomen = ergens slecht van afkomen Zo gewonnen, zo geronnen = wat je (snel) verdient, ben je zo weer kwijt Reviseren = delen vervangen Appreciëren = waarderen Recenseren = beoordelen Paraferen = een paraaf zetten Molesteren = lastig vallen Demoraliseren = ontmoedigen Resumeren = samenvatten Acquireren = klanten werven Refereren = verwijzen Door opmerkingen verdacht maken = insinueren De kool en de geit sparen = geen partij kiezen; een conflict uit de weg gaan Uilen naar Athene dragen = zinloos werk doen Als het kalf verdronken is, dempt men de put = men neemt pas maatregelen, als er iets naars gebeurd is Beter een vogel in de hand, dan tien in de lucht= tevreden zijn met iets van weinig waarde en niet steeds blijven uitkijken naar iets met veel waarde wat je toch niet kunt krijgen In de aap gelogeerd zijn = in de problemen zitten Stinken als een bunzing= heel erg stinken Een stok vinden om de hond te slaan = iets vinden om kritiek te leveren Er schuilt een adder onder het gras = iets lijkt mooi, maar er zit ook een nadeel aan verbonden Een witte raaf = iets zeldzaams Boter bij de vis = contant betalen Dit is boter aan de galg gesmeerd = dat is vergeefse moeite Blauw bloed hebben = van adellijke afkomst zijn Ergens je handen aan branden = schade oplopen Een harde noot te kraken hebben = een groot probleem moeten oplossen Iemand in zijn hemd zetten = iemand belachelijk maken iets in de ijskast zetten = iets uitstellen Iemand op de keien zetten = iemand ontslaan Iets in de kiem smoren = een probleem direct aanpakken Ergens gespeend van zijn = iets niet hebben Iemand op zijn vestje spuwen = iemand beledigen Recommandatie = aanbeveling Surseance = uitstel van betaling Excentriek = vreemd Exorbitant = buiten proporties Ambitieus = eerzuchtig Loyaal = eerlijk, trouw Geporteerd van = gesteld op Limiet = grens Gefingeerd = verzonnen Dispensatie = ontheffing Na gedane arbeid is het goed rusten = na hard werken moet je een pauze nemen Een appeltje te schillen hebben = een vervelende kwestie met iemand moeten oplossen Voor een appel en een ei verkopen = voordelig Een slag om de arm houden = een voorbehoud maken Met open armen ontvangen = gastvrij en hartelijk ontvangen Kant noch wal raken= het slaat nergens op Over de balk gooien= verspillen Op zijn tandvlees lopen = (heel erg vermoeid zijn Zijn beste beentje voortzetten= zijn uiterste best doen Op zijn achterste benen slaan = heel boos worden, hevig verontwaardigd zijn Frustreren = tegenwerken Fiatteren = goedkeuren Filantroop = liefhebber van mensen Harmoniseren = met elkaar in overeenstemming brengen Zitten in een impasse = komen er niet uit Kwalificeren = benoemen Labiel = wisselend van stemming Missie = boodschap Parasiteren = leven op kosten van een ander Het parool = de leus Een klein, beknopt, verklarend handboek = vademecum Iets wat iets anders moet vervangen = surrogaat Douaneonderzoek = visitatie De opheffing van een onderneming = liquidatie Het hebben van een aandeel in iets = participatie Een enthousiaste toejuiching = ovatie Een verklarende uitleg = interpretatie Een aanwijzing = indicatie Het herstel van de vrede = pacificatie Een officiële bekrachtiging bv door de overheid = ratificatie Iemand in diskrediet brengen= iemand verdacht maken Iemand iets sub rosa vertellen= met verzoek tot geheimhouding Dat kan de toets der kritiek doorstaan= dat is goed, dat heeft kwaliteit De bakens verzetten= het anders aanpakken Concessies doen= toegeven Alle zeilen bijzetten= er alles aan doen Iemands belangen behartigen= bevorderen Iemand voor een fait accompli stellen= voor een voldongen feit plaatsen De kosten op iemand verhalen= de kosten laten vergoeden De doorslag geven= beslissend zijn intrigeert mij = het laat mij niet los associëren= een verbintenis aangaan om samen te werken arceren= markeren met lijntjes bagatel= kleinigheid simuleert= doet alsof fraude = bedrog sanctie = maatregel auspiciën =toezicht procedure= werkwijze amendement = voorstel tot wijziging van een wetsvoorstel Preciseren = iets nauwkeuriger omschrijven Provoceren= iemand uitdagen Recenseren=een boek beoordelen Redigeren=een tekst goed in elkaar zetten Royeren=iemand als lid schrappen Anticiperen= ergens op vooruit lopen Antidateren: =van een vroegere dagtekening voorzien Annonceren: =iets aankondigen Annexeren= een stuk grond inlijven (toe-eigenen) Harmoniëren= goed met elkaar overeenstemmen Bij iemand te rade gaan = om advies vragen Staat op iets maken = ergens recht op hebben Iemand in gebreke stellen= iemand ervan beschuldigen zijn plicht niet te zijn nagekomen Op een fiasco uitlopen = mislukken Op zijn tellen passen = op zijn hoede zijn / waakzaam zijn Niet voor rede vatbaar zijn = onredelijk zijn Taak 17 marginaal=ondergeschikt (gering) markant=typerend moraal= strekking minutieus=heel nauwkeurig navrante=hartverscheurend escaleren=uit de hand lopen status-quo= toestand op dit moment dissidenten=andersdenkenden deze alliantie= dit bondgenootschap apathisch= zonder emoties militant= strijdlustig curieus= vreemd analoog= overeenkomstig autonoom= onafhankelijk inventief= vindingrijk joviaal= hartelijk incapabel= onbekwaam immoreel= gewetenloos ludiek= grappig vitaal= wezenlijk Iemand in de boot nemen= iemand voor de gek houden Op alle dag lopen= hoogzwanger zijn Een humeur om op te schieten= een slecht humeur hebben Je kunt geen ijzer met handen breken = je kunt niet het onmogelijke doen Iets van de kaart vegen= iets geheel verwijderen Het kaf van het koren scheiden= het goede van het slechte scheiden Met hangende pootjes terugkomen= Iets met spijt toegeven Iets op de poten zetten= iets opbouwen Iemand de stuipen op het lijf jagen= iemand erg laten schrikken Een waarschuwing in de wind slaan= zich van een waarschuwing niets aantrekken Taak 18 Cultuurpatroon = wat gewoon is in een bepaalde cultuur Wachtgeld= salaris zonder ervoor hoeven te werken Budgettair neutraal= zonder extra kosten Consistent= samenhangend Consciëntieus= nauwkeurig Frappant= treffend Opponent= tegenstander Prozaïsch= alledaags Querulant= ruziemaker Rancuneus= haatdragend Roet in het eten gooien= Iets verknoeien Je roeping gemist hebben= Niet het werk doen waar je de meeste aanleg voor lijkt te hebben Gewogen en te licht bevonden= Niet goed genoeg zijn Een goed heenkomen zoeken= Zich redden uit een lastige situatie Het hart zakt hem in de schoenen= De moed verliezen Iemand de deur wijzen= Iemand wegsturen Als een dief in de nacht= ongemerkt Dat kan niet door de beugel= Onaanvaardbaar zijn De langste adem hebben= Iets het langst volhouden Zijn naam te grabbel gooien= Jezelf een slechte naam bezorgen Alles op haren en snaren zetten = Er alles aan doen Door het oog van de naald kruipen= Iets vervelends maar net ontlopen Eieren voor zijn geld kiezen= Iets toegeven Iemand de les lezen= Iemand kritiek geven Zich iets op de hals halen= Jezelf moeilijkheden of veel werk bezorgen Met de deur in huis vallen= Zonder omweg over een onderwerp gaan praten Het spits afbijten= (als eerste) beginnen Iemand om de tuin leiden= Iemand misleiden Iemand een hak zetten= Iemand benadelen Op stel en sprong vertrekken= Direct vertrekken Taak 19 gechargeerd = overdreven tachograaf = snelheidsmeter en rijtijdenmeter sinister = duister verbaal geweld = die stortvloed van woorden akoestiek = geluidsweerkaatsing bigamie = gehuwd zijn met twee personen in spe = hoopt het te worden het kader = het hogere, leidinggevende personeel criteria = normen (kantstaven) de suprematie = het hoogste gezag Zijn eigen graf graven=helpen aan zijn eigen ondergang Iemand aan zijn jasje trekken= iemand iets vragen Dat is een pak van mijn hart = dat is een enorme opluchting De scepter zwaaien=de baas zijn Iemand op stang jagen = iemand boos maken Er staat iets op stapel = er gaat iets gebeuren Een eigenwijs stuk vreten =een heel eigenwijs persoon De vinger op de zere plek leggen= het probleem aantonen De zak krijgen = ontslag krijgen Het klappen van de zweep kennen =weten hoe iets zit Een betoog houden = pleidooi Een voorlopig verslag = interim-rapport Schijnheiligheid = hypocrisie Iets uitdrukkelijk vermelden = expliciet Een bedrieglijk voorkomen = façade Bijeenkomst van wetenschappers = symposium Een vergadering van een aantal kerken = synode Een vaststaande leer = dogma Verhuizing van een bevolkingsgroep = migratie Een opeenhoping van iets =cumulatie Aquarel = waterverfschilderij Taak 20 Introvert = in zichzelf gekeerd Parodie = spottende nabootsing Vulgaire = onbeschaafde Virtuoos =technisch begaafd (volmaakt) Tolerantie = verdraagzaamheid Secundair = ondergeschikt Competent = bekwaam Terminologie = geheel van vaktermen Denigrerende = minachtende, kleinerende Bij de pinken zijn = slim/bijdehand zijn Iemand de pin op de neus zetten = onder grote druk zetten Tegen iemand van leer trekken = heel erg tekeergaan Hij snapt er geen jota van = er niets van snappen Hij is niet zuiver op de graat = onbetrouwbaar zijn Het is daar een hof van Eden = paradijs Iets ligt in de rede = logisch zijn Hij voelt dat aan zijn water = iets intuïtief aanvoelen Het zout niet in de pap verdienen = vrijwel niets verdienen. Het boetekleed aantrekken = berouw tonen; een fout erkennen. Die functie is vacant= vrij Die verklaring klinkt plausibel= aannemelijk Die man is een beetje rancuneus = haatdragend Er dreigt acuut gevaar =plotseling opkomend Die firma is bonafide = betrouwbaar Dat is expliciet meegedeeld= uitdrukkelijk Het betreft hier een fictief voorbeeld= denkbeeldig Het ziet er nogal homogeen uit = gelijksoortig Die boeken over slakken zijn incourant. = moeilijk verkoopbaar Die directeur is incompetent= onbekwaam
Ingezonden op 11-02-2017 - 590x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
08-04-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!