Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
van alles vwo 3.
› 0 latijn 13 14 15 16
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
van alles vwo 3.
0 latijn 13 14 15 16
Jaar 3 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
maestus = bedroefd armatus = bewapend quamquam = hoewel longus = lang gerere = dragen; voeren tamen = toch ignotus = onbekend meus = mijn appropinquare + dat = naderen virgo, virgines = meisje; maagd pulcher, pulchera, pulcherum = mooi tam = zo quia = omdat coegi = pf van cogere: dwingen solus = alleen carus = lief; dierbaar Mars, Martem = Mars deposui = pf van deponere: neerzetten; pf van deponere deponere = neerzetten; afleggen multus = veel sci(v)i = pf van scire: weten; pf van scire scire = weten potestas, ates = macht anxius = bang; angstig cura = zorg vexare = kwellen regnum = koninkrijk; macht pepuli = pf van pellere: verdrijven ;pf van pellere pellere = verdrijven servus = slaaf peperi = pf van parere: voortbrengen; pf van parere parere = voortbrengen; baren iratus = woedend sedes, es = zetel magnus = groot; luid vox, voces = stem quomodo = hoe puer, pueri = jongen flumen, mina = rivier interficere = doden impius = goddeloos; misdadig misi = pf van mittere: zenden ripa = oever ita = zo postea = later pastor, ores = herder parvus = klein portare = dragen itaque = dus cunsulere = raadplegen signum = teken unus = een mons, montes = berg; heuvel Roma = Rome consedi = pf van considere: gaan zitten; pf van considere considere = gaan zitten qui, quae, quod = die; dat; die, dat; welke feci = pf van facere: maken, doen;pf van facere: doen; pf van facere: maken; pf van facere colui = pf van colere: geloven, verzorgen; pf van colere; pf van colere: geloven; pf van verzorgen an = of ostendi = pf van ostendere: tonen pugna = strijd cecidi = pf van cadere: dood neervallen; pf van cadere; pf van cadere: vallen alius = ander fabula = verhaal quondam = eens, ooit; eens; ooit novus = nieuw nondum = nog niet altus = hoog; diep post + acc = na labor, ores = werk; inspanning; moeite domum = naar huis cena = maaltijd Romae = in Rome miser, era, erum = ongelukkig magnitudo, dines = grootte; grootheid legatus = bode finitimus = aangrenzend; naburig finxi = pf van fingere: vormen, verzinnen; pf van fingere: vormen; pf van fingere: verzinnen; pf van fingere fingere = maken, verzinnen multitudo, dines = menigte Romanus = Romein; Romeins convenire = samenkomen iuvenis, es = jongeman vulnerare = verwonden si = als; indien homo, homines = mens; man mortuus = gestorven populus = volk vulnus, nera = wond inquit = hij zegt novi = pf van noscere: kennen noscere = leren kennen bonus = goed opes (mv groep 3) = rijkdom; macht putare = denken; menen regnare = regeren; koning zijn serva = slavin facere = maken senator, ores = senator ius, iura = recht iure = terecht vis = geweld salutare = begroeten; groeten se recipere = zich terugtrekken miles, ites = soldaat hic haec hoc = deze; dit pugnare = vechten ops, opem (acc vrl) = hulp timui = pf van timere: bang zijn; pf van timere addidi = pf van addere: toevoegen; pf van addere addere = toevoegen nisi = als niet tuus = jouw nudus = naakt deprehendi = pf van deprehendere: betrappen, begrijpen; pf van deprehendere: betrappen; pf van deprehendere: begrijpen; pf van deprehendere deprehendere =betrappen; begrijpen tantus = zo groot perferre = verdragen dedidi = pf van se dedere: zich overgeven; pf van dedere: overgeven vici = pf van vincere: overwinnen vincere = overwinnen victor, ores = overwinnaar victoria = overwinning alienus = vreemd; onbekend; andermans violare = schenden; verkrachten iste ista istud = die; dat; die dat animus = hart; geest abesse = afwezig zijn peccare = verkeerd handelen; zondigen ille, illa, illud = die; dat; die dat exemplum = voorbeeld cor, corda = hart ex-traxi = pf van extrahere: trekken uit; pf van extraheren; pf van extrahere: uittrekken ex-trahere = trekken uit; uittrekken sanguis; inem = bloed scelestus = misdadig; schurkachtig tradidi = pf van tradere: overhandigen; pf van tradere: overleveren: pf van tradere: overleveren, overhandigen; pf van tradere tradere = overhandigen, overleveren; overhandigen; overleveren
Ingezonden op 13-02-2017 - 799x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!