Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Faye
› 1 Langue-o-thèque, zinnen - zich voorstellen/je mening geven
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Faye
, deel 0
1 Langue-o-thèque, zinnen - zich voorstellen/je mening geven
Jaar 5 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Kun je jezelf voorstellen? = Tu peux te présenter? Ja, ik ben... = Oui, je suis... Hoe heet jij? = Comment tu t'appelles? Ik heet... = Je m'appelle... Hoe oud ben jij? = Tu as quel âge? Ik ben...jaar. = J'ai ... ans. waar woon jij? = Tu habites où? Ik woon in Utrecht, in Nederland. = J'habite à Utrecht, aux Pays-Bas. Nee, ik woon er sinds enkele weken. = Non, j'y habite depuis quelques semaines. Wanneer ben je jarig? = C'est quand, ton anniversaire? Ik ben op 16 juni jarig. = Mon anniversaire, c'est le 16 juin. Wanneer ben je geboren? = Tu es né(e) en... Spreek je tamelijk goed Frans? = Tu parles assez bien le français? Ik spreek een beetje Frans. = Je parle un peu français. Met hoeveel zijn jullie? = Vous êtes combien? Wij zijn met z'n vieren. = Nous sommes quatres. Ben je enig kind? = Tu es fils unique/fille unique? Nee, ik heb nog twee broers/zussen. = Non, j'ai encore deux frères/soeurs. Wat is het beroep van jouw moeder? = Quelle est la profession de ta mère? Mijn moeder werkt als... = Ma mère travaille comme.../Ma mère est... Wat vind je ervan? = Qu'est-ce que tu en penses? Eerlijk gezegd... = À vrai dire... Ik vind dat... = Je trouve que... Ik denk dat... = Je pense que... Ik denk, meen, geloof dat... = Je crois que... Aan de ene kant... aan de andere kant. = D'une part...d'autre part. Ik ben het eens/er tegen. = Je suis d'accord/contre. Ik ben het gedeeltelijk eens. = Je suis partiellement d'accord. je hebt gelijk. = Tu as raison. Je overdrijft. = Tu rigoles. Je hebt ongelijk. = Tu as tort. Ik vind het leuk. = Ça me plaît. Het is/Het was leuk. = C'est/C'était amusant. Het was niet zo best. = Ce n'était pas terrible. Het is te gek. = C'est super/cool. Het is/Het was altijd hetzelfde. = C'est/C'était toujours la même chose. Jammer dan. = Tant pis. Laat me nou uitspreken. = Laisse-moi finir. Je valt me in de reden. = Tu me coupes la parole.
Ingezonden op 15-02-2017 - 1038x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
21-03-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!