Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Gymnasium klas 2
› 4 Carte Orange alle woorden compleet
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Gymnasium klas 2
, deel 0
4 Carte Orange alle woorden compleet
Jaar 3 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
de bergen= la montagne van te voren= à l'avance actief zijn= s'activer de vakantie ganger= le vacancier buiten de piste= hors-piste te hulp komen= venir en aide de lawine= l'avalanche de sneeuw= la neige zeldzaam= rare (weer)omhoog brengen= (re) monter naar beneden gaan, naar beneden brengen= descendre de moeilijkheid= la difficulté de mist= le brouillard veranderen= transformer de bult= la bosse glad= lisse de zonsondergang= le lever de soleil de vos= le renard de hoogte= l'altitude wennen aan= s'habituer à de omgeving= l'environnement de skilift= la remontée mécanique onderzoeken= sonder bleek= pâle naar bed gaan= se coucher teleurgesteld= déçu(e) uitstellen= remettre verzorgen, zorgen voor= soigner reageren op= réagir à de advertentie= l'annonce beschikbaar= disponible naast= à côté de het identiteitsbewijs= la pièce d'identité het diploma= le diplôme zomaar= n'importe comment vrijheid= la liberté de uitrusting= l'équipement de helm=le casque de zonnebrandcrème= la crème solaire de wolk= le nuage de straal= le rayon beschadigen= abîmer zich opwarmen= s'échauffer de spier= le muscle zich informeren= se renseigner beheersen= maîtriser de snelheid= la vitesse de richting= la direction onder= en dessous de de voorrang= la priorité aangegeven= balisé de hulp= le secours dichtbij= proche mij= moi jou= toi hem= lui haar= elle ons= nous jullie= vous hen (m)= eux hen (v)= elles het lawaai= le bruit de muziek hard zetten= mettre la musique à fond het busstation= la gare routière sleeën= faire de la luge graag= volontiers werkloos= au chômage kennen= connaître het klimmen= l'escalade de rafting= le rafting de toestemming= l'autorisation erg zenuwachtig zijn= flipper à mort nieuwsgierig= curieux connaître= kennen je(connaître) =connais tu (connaître)= connais il (connaître)= connaît nous (connaître)= connaissons vous (connaître)= connaissez ils (connaître)= connaissent p.c. (connaître)= j'ai connu imp. (connaître)= je connaissais futur. (connaître)= je connaîtrai voir= zien je (voir)= vois tu(voir)= vois il(voir)= voit nous(voir)=voyons vous(voir)= voyez ils(voir)= voient p.c. (voir)= j'ai vu imp. (voir)= je voyais futur. (voir)= je verrai
Ingezonden op 18-02-2017 - 1185x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
19-03-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!