Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

hoofdstuk

288 11/12/13

Jaar 4 (Gymnasium)

desinere = ophouden met
cum = toen
invadere = binnendringen; aanvallen
parare = klaarmaken; zich gereedmaken om
quamquam = hoewel
ceteri = overige; rest
servare = redden
sors, sortis = lot
frater, fratris = broer
ignorare = niet weten; niet kennen
autem = maar; echter
Graecus = Griek; Grieks
sic = zo; als volgt
salus, -utis = redding
desperare = de wanhoop opgeven; wanhopen
profecto = inderdaad
negare = ontkennen; weigeren
mittere, misi = zenden; sturen
trahere, traxi = trekken; slepen
praebere = geven; verlenen
apud +acc = bij
enim = namelijk; immers
hospes, hospitis = gastheer
quaerere, quaesivi = zoeken naar; vragen
interrogare = ondervragen; vragen
si = als; indien
vivere, vixi = leven
pretium = prijs
petere, petivi = gaan naar; aanvallen; vragen; verlangen
proinde = dus; daarom
a/ab +abl = vanaf
fabula = verhaal
post +acc = na
restare, restiti = overblijven; over zijn
genus, generis = geslacht; soort
mons, montis = berg
flere, flevi = huilen; wenen
terrere = bang maken
per +acc = door (middel van); doorheen; overheen
oraculum = orakel
descendere, descendi = afdalen
ara = altaar
tangere, tetigi = aanraken
numen, numinis = macht; godheid; god
colere, colui = vereren
pius = plichtsgetrouw; vroom
preces, precum = smeekbede; gebed
movere, movi = bewegen; ontroeren; beïnvloeden
licet = het is mogelijk; het is geoorloofd
licet mihi = ik kan; ik mag
edere, edidi = uitspreken
caput, capitis = hoofd; kop
tergum = rug
corpus, corporis = lichaam; lijf
saxum = rots; rotsblok; steen
vertere, verti = draaien; omkeren; richten; veranderen
salutem dicere = groeten
cura = zorg
sollicitare = ongerust maken
tam = zo
cognoscere (pf: cognovi) = leren kennen; vernemen; bemerken
scribere (pf: scripsi) = schrijven
adversus = ongunstig
quare? = waarom
nomen, nominis (o) = naam
una (cum) = samen (met)
abducere = afvoeren; wegvoeren; wegbrengen; ontvoeren
mare, maris (o) = zee
altus = hoog; diep
vis (v) = kracht; geweld; macht
opprimere (pf: opressi) = onderdrukken; overweldigen
aut = of
deinde = daarna
vendere (pf: vendidi) = verkopen
nos = wij
numquam = nooit
inhumanus = onmenselijk
situs = gelegen
sustinere = uithouden; verdragen
civis, civis = burger
vos = jullie
reducere (pf: reduxi) = terugbrengen
patria = vaderland; vaderstad
vale! / valete! = het beste!; tot ziens!

Ingezonden op 19-02-2017 - 919x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

hoofdstuk

288 11/12/13