Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
frans leerboek
› 4 alle woorden
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
frans leerboek
4 alle woorden
Jaar 5 (Atheneum)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
gourmand = dol op lekker (en veel) eten l'alimentation v = de voeding grossir = dikker worden un régime = een dieet l'obésité = de vetzucht, de obesitas léger, légère = licht verteerbaar se nourrir = zich voeden contenir = bevatten un emballage = een verpakking la boîte = het blik(je) le goût = de smaak frais, fraîche = vers provenir de = afkomstig zijn van bouillir, faire bouillir = koken le fournisseur = de leverancier la pâtisserie = de banketbakkerij la saveur = de smaak le poisson = de vis une truite = een forel l'huile = de olie le vinaigre = de azijn le convive = de gast, de tafelgenoot le congélateur = de vriezer, de vrieskist, de diepvriezer affamé = hongerig, uitgehongerd la dégustation = de proeverij renverser = omstoten, omgooien déboucher = ontkurken, opentrekken le gâteau = het koekje, het taartje le serveur = de ober le robinet = de kraan contribuer à = bijdragen aan l'addition v = de rekening une entrée = een voorgerecht emporter = afhalen, meenemen une cannette = een blikje le blé = het graan la famine = de hongersnood une gorgée = een slok le micro-ondes = de magnetron salé = zout, gezouten proeven = goûter de drank = la boisson een koffie met melk = un café crème, un café au lait een biertje = un demi uitgeven = dépenser de markt = le marché aanbevelen = recommander de lunch = le déjeuner een aanbieding = une offre spéciale de fooi = le pourboire hoeveel is het? = c'est combien? het gewicht = le poids de consument = le consommateur een rekening = une addition de wijnkaart = la carte des vins wat scheelt eraan? = qu'est-ce qu'il y a? niets ernstigs hoop ik? = rien de grave, j'espère? wat zie je bleek! = comme tu es pâle! ik maak me zorgen en jij doet niets! = je me fais des soucis et toi, tu ne fais rien! het gaat redelijk goed. = ça va assez bien. het kon slechter. = ça pourrait être pire. ik voel me beter dan gisteren! = je me sens mieux qu'hier! ik ben nog erg zwak omdat ik geopereerd ben. = je suis encore très faible parce que j'ai été opéré. ik ben erg teleurgesteld omdat ik nog steeds werkeloos ben. = je suis très déçu c'est que je suis toujours au chômage. une habitude = een gewoonte le mépris = de minachting la haine = de haat une attitude = een houding avoir honte = zich schamen un embarras = een verwarring, een verlegenheid la pitié = het medelijden sensible = gevoelig approuver = goedkeuren une amertume = een verbittering exemplaire = voorbeeldig se moquer de = spotten met bouleversé = diep getroffen, geheel van streek la tendresse = de tederheid la déception = de teleurstelling méfiant = wantrouwend indigné = verontwaardigd fâché = kwaad la fureur = de woede ennuyé = ontstemd, bezorgd avoir horreur de = verafschuwen consoler = troosten craindre = vrezen, bang zijn voor souffrir = lijden, veel verdriet hebben avoir du mal à = moeite hebben om convenir = passen, schikken avoir tort de = ongelijk hebben soupirer = zuchten se résigner à = berusten in généreux, généreuse = vrijgevig, edelmoedig tenter de = proberen la gaieté = de vrolijkheid, de opgewektheid modeste = bescheiden se réconcilier = zich met elkaar verzoenen le préjugé = het vooroordeel trembler = beven, trillen envier = benijden, jaloers zijn op un atout = een troef, een voordeel une âme = een ziel het gevoel = le sentiment het spuugzat zijn = en avoir marre de traan = la larme spijten = être désolé twijfelen aan = douter de weigeren = refuser de toestaan = permettre een afkeer hebben van = détester betreuren = regretter zich afvragen of = se demander si het ongeluk = le malheur aangenaam = enchanté wennen aan = s'habituer à een verbazing = un étonnement ongerust = inquiet, inquiète we hebben verloren, jammer! = nous avons perdu, dommage! ik voel me wat bedroefd. = je me sens un peu triste. ik ben niet zo tevreden met het resultaat. = je ne suis pas tellement content du résultat. ik kan zijn houding niet begrijpen. = je ne peux pas comprendre son attitude. zijn weigering was een teleurstelling voor mij. = son refus était une déception pour moi. de nederlaag van onze ploeg stelt me erg teleur. = la défaite de notre équipe me déçoit beaucoup. ik wil iets heel anders. = je veux quelque chose de complètement différent. ik heb besloten niet te betalen. = j'ai décidé de ne pas payer. ik zal erover nadenken. = je vais réfléchir. ik wil niet dat je haar helpt. = je ne veux pas que tu l'aides. mijn besluit staat vast! = ma décision est prise!
Ingezonden op 23-02-2017 - 1274x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!