Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Lingua Latina, deel 3

25 tm 28

Jaar 3 (Gymnasium)

dies, diei = dag
haud = niet; geenszins
ripa = oever
talis, -is = dergelijk, zodanig, zulk, zo'n, zo groot
fides, fidei = trouw, vertrouwen, betrouwbaarheid, belofte, toezegging
plebeius = plebejer
res, rei = zaak, ding, iets, toestand, staat
quam = dan
severus = ernstig, streng
meminisse = zich herinneren, denken aan
ait = hij zegt/beweert
aiunt = zij zeggen/beweren
dulcis, -is = zoet, heerlijk, lieflijk, aangenaam
novisse = kennen, weten
odisse = haten
facies, faciei = uiterlijk, gezicht
studere = streven naar, beoefenen, bedrijven
cantare = zingen
theatrum = theater
potare = drinken, opdrinken, hijsen, zuipen
decet = het past, het behoort
abesse = afwezig zijn, weg zijn, ver weg zijn, ontbreken
ire = gaan
nimis = (al) te zeer, te veel, te
vexare = kwellen
paulum = een beetje, iets, korte tijd, even
omnino = geheel, helemaal
abstinere = zich onthouden van
abire = (weg)gaan, vertrekken
quotannis = jaarlijks, elk jaar
eo = daarheen
libenter = graag, met plezier
adducere = brengen/leiden naar, ertoe brengen/bewegen
praeter = langs, behalve
dolere = bedroefd zijn (over), treuren (om), lijden, pijn hebben, pijn doen, betreuren
obire = tegemoet gaan, bezoeken
subire = op zich nemen, doorstaan
adire = gaan naar, bezoeken
transire = oversteken, gaan
tectum = dak, huis
longus = lang
quam = dan, zo ... mogelijk
redire = terugkeren, teruggaan
immanis, -is = reusachtig, geweldig
bos, bovis = rund, koe, os
rapere, -io = grijpen, pakken, roven, buitmaken
arbor, -oris = boom
canis, canis = hond
ferox, ferocis = wild, onstuimig, fel
leo, leonis = leeuw
exire = uitgaan, vertrekken naar buiten gaan/komen
ignis, ignis = vuur
caedes, caedis = moord, bloedbad
complures, -ium = verscheidene, vele, een flink aantal
inire = naar binnen gaan
fallere = bedriegen, misleiden, om de tuin leiden
arma, -orum = wapens
manus, -us = hand, handvol, schare, troep
temptare = proberen, aanvallen
saxum = rots, rotsblok, steen
detegere = onthullen, blootleggen
vastus = woest, reusachtig
pes, pedis = voet, poot
autem = maar, echter, en (dan), verder, nu
Iuppiter, Iovis = Jupiter
exstruere = oprichten, bouwen
maximus = grootst, zeer groot
quondam = eens
invitare = uitnodigen
ianua = deur(opening), ingang
aureus = goud
medium = midden
accipere, -io = aannemen, ontvangen, krijgen, vernemen, begrijpen
forma = vorm, gestalte, uiterlijk, schoonheid
praemium = beloning, prijs
vindicare = opeisen, vorderen, aanspraak maken op
imperare = bevelen, heersen over, macht uitoefenen
iudicare = oordelen, vonnissen, beslissen, besluiten
adulescens, -ntis = jong, jongen, jongeman
potens, -ntis = machtig, sterk
reddere = teruggeven, geven, maken tot
regere = richten, (be)sturen, leiden, heersen over
ops, opis = macht, kracht, hulp
opes, opum = rijkdom, schatten, invloed, macht
sapientia = wijsheid, verstand
ars, artis = kunst, vaardigheid
bonae artes = schone kunsten
promittere = beloven
beneficium = weldaad, gunst
sapiens, -ntis = wijs, verstandig
postremo = ten slotte
femina = vrouw
spondere = beloven, toezeggen
tunc = toen, dan, vervolgens
munus, muneris = geschenk, taak
spernere = versmaden, afwijzen, verachten, minachten
verus = waar, echt
re vera = inderdaad
contingere = aanraken, (ge)lukken, ten deel vallen
contingit = het gebeurt, het lukt
pernicies, perniciei = verderf, ondergang
numen, numinis = macht, godheid, god
mundus = wereld, heelal
sub = onder
via = straat, weg, reis
peragere = volbrengen, voltooien, ten uitvoer brengen
invitus = met tegenzin, onvrijwillig
contendere = zich inspannen, zich haasten, snellen
humanus = menselijk
genus, generis = geslacht, soort
gratus = dankbaar, aangenaam
clementia = mildheid, genade
sin (autem) = als echter, maar als
preces, precum = smeekbede, gebed, verzoek
aqua = water
captare = (gretig) grijpen, proberen te krijgen
volvere = wentelen, rollen
avis, avis = vogel
carpere = (af)plukken, (af)vreten
primum = voor het eerst
lacrima = traan
oculus = oog
condicio, -onis = voorwaarde, toestand
flectere = buigen, wenden
propter = wegens, door
vulnus, vulneris = wond, verwonding
ardere = branden, gloeien
septem = zeven
nox, noctis = nacht
poeta = dichter
valetudo, -dinis = gezondheid, gezondheidstoestand
intrare = binnenkomen, -gaan, -treden, betreden
comparare = bijeenbrengen, op de been brengen, verschaffen, maken
flere = huilen, wenen, huilen om, bewenen
nondum = nog niet

Ingezonden op 16-06-2009 - 1652x bekeken.
Waardering 6 (aantal stemmen: 4)

voting system
1
2
3
4
5

ik heb hem zelf getypt dus weet niet of hij helemaal zonder fouten is.
hoop dat je er iets aan hebt.
, ipv ; omdat ik dat handig vind.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Lingua Latina, deel 3

25 tm 28