Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
LeerstoornissenUnivLeiden
› 3 HC 3 dyscalculie
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
LeerstoornissenUnivLeiden
, deel 3
3 HC 3 dyscalculie
Jaar 3 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Leren is afhankelijk van voorwaarden in = omgeving en invidividu Omgeving bestaat uit = brede leeromgeving en enge leeromgeving Brede leeromgeving = buiten de school/ thuissituatie overal waar het kind komt (kan leiden tot secundaire leerproblemen) Enge leeromgeving = schoolsetting (binnen en buiten de klas) (Kan leiden tot primaire leerproblemen) Algemene mogelijkheden en beperkingen = kunnen leren bevorderen of belemmeren. Algemeen is voornamelijk sociaal, motorisch, emotioneel etc. (omstandigheden) Het kan leiden tot primaire leerproblemen, dat zijn LEERSTOORNISSEN Primaire leerproblemen = leerstoornissen Specifieke mogelijkheden en beperkingen = op 1 bepaald gebied is er sprake van een beperking, waardoor een bepaald gebied wordt verstoord. In dat geval kan er dan sprake zijn van een stoornis, een primaire leerstoornis, een specifiek probleem. (Bijv. in hersenen werken dingen niet goed, strategie niet goed ontwikkeld, etc. Maar rest van de ontwikkeling gaat wel gemiddeld. (Bij een niet-specifiek zijn het de omstandigheden bijv. thuis niet genoeg aanbod van taal en daardoor problemen, kan 'makkelijk' opgelost worden). Specifieke leerproblemen (primair) = meer hardnekkig, Problemen in schoolse leren, zonder dat andere ontwikkelingsgebieden zijn vertraagd. Niet-specifieke leerproblemen (secundair) = Gevolg van omstandigheden buiten het leren van schoolse vaardigheden bijv, Omgeving, bijvoorbeeld instructie of taalaanbod thuis of kwaliteit onderwijs., Probleem van het kind, bijv. handicap. Executieve functies en leerproblemen = Executieve functies beinvloeden vooral de output. We willen steeds meer dat kinderen dingen toepassen in het dagelijks leven. Kinderen die echt moeite hebben met het integreren van de verschillende vaardigheden, gaan in groep 5 ineens uitvallen op rekenen, omdat ze dan moeite hebben met het integreren van verschillende vaardigheden , je hebt inzicht nodig! Benodigde vaardigheden, executieve functies = Plannen/ organiseren/ prioritizing/ shifting/ memorizing / checking Declaratieve kennis = kennis van rekenfeiten Procedurele kennis = kennis van procedures (strategieën toepassen als je het antwoord niet direct uit het geheugen op kan diepen ) Ernstige rekenprobleem/ rekenstoornis = dyscalculie Wat zien we bij kinderen met dyscalculie = zwakke automatisering / tellend rekenen (vaak op vingers) / nieuwe kennis zakt snel weg / eenvoudige bewerkingen blijven veel inspanningen vergen Definitie dyscalculie = dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen met het leren en vlot en/of accuraat oproepen en/of toepassen van reken/wiskundekennis (feiten/afspraken). Nadruk in de definitie ligt dus op die feitenkennis is ookwel tekort aan basisbegrip/beginfase/ automatiseren. Fouten die ze maken worden vaak ten onrechte toegeschreven aan, ze gebruiken foute procedures. Maar is dat echt zo, is het niet dat ze de basis missen?! Mogelijke oorzaken dyscalculie = beperkte capaciteit werkgeheugen / problemen met ophalen van feiten uit het lange termijngeheugen./ minder goed gevoel voor hoeveelheid (numer sense) (er bestaat normaal een natuurlijke gevoeligheid voor cijfers, ook baby’s al) / triple code model Triple code model = een niet geautomatiseerde koppeling tussen codes (er zijn 3 maneeren om een getal te representeren in je hoofd , een hoeveelheid/aantal voor je zien (mentale getallenlijn, plaatje van 4 pionnen) / verbaal symbool of telwooord (bijv 4) / visueel symbool (cijfer 4) Triple code model en dyscalculie = Koppeling tussen deze 3 zou nodig zijn om een getal goed te kunnen vormen in de hersenen. Bij dyscalculie zou dit minder goed ontwikkeld zijn en trager zijn. (Maar, kanttekening, is dit oorzaak of gevolg van rekenproblemen?) Central executive = (onderdeel van werkgeheugen) uitvoerende orgaan. Hier wordt alles gecontroleerd, teruggehaald ui thet lange termijn geheugen Fonologische loop = (onderdeel van werkgeheugen) Verbale informatie wordt verwerkt in korte termijn geheugen (Strategieën nodig om te kunnen blijven herhalen). Problemen in deze loop zijn vooral kinderen met leesproblemen. Visueelspatieel pad= (onderdeel van werkgeheugen) hierbij vooral rekenproblemen, hier wordt visuele (passieve) informatie verwerkt. Gaat over objecten, en over ruimtelijk/dynamisch. Werkt nauw samen met uitvoerende orgaan. Belangrijk voor rekenen. Episodische buffer= (onderdeel van werkgeheugen) hier wordt informatie over gebeurtenissen vastgehouden, maar speelt ook minder belangrijke rol bij rekenen. Kinderen die moeite hebben met rekenen, vallen vooral uit op welke delen van het werkgeheugen? = Centrale executive en Visuospatial sketchpad Mentale getallenlijn = ruimtelijke dimensie in je hoofd waardoor we getallen opslaan, door oefenen met sommen wordt het steeds specifieker) Iintra pariëtale Cortex (IPC) = heeft relatie met rekenen. Dit wordt beinvloed op 2 manieren. Direct (Rekenen) en indirect (visueel, spatieel werkgeheugen, mbt rekenen) (IPC heeft invloed op mentale getallenlijn, en dit heb je nodig voor rekenen (directe route), maar IPC heeft ook invloed op VS WG en dat is ook van invloed op rekenen. Dus dat is de indirecte route). Basisprincipes van rekenen = telbegrip / getalbegrip Telbegrip = één-één relatie / volgorde onbelangrijk/ stabiele (cijfer) volgorde / kardinaliteit / abstractie principe Één-één relatie = alle voorwerpen mogen maar één keer geteld worden Kardinaliteit = het laatste getal geeft de hoeveelheid aan Abstractie principe = voorwerpen die worden opgeteld hoeven niet identiek te zijn Getalbegrip = is de basis voor verdere rekenen, intuïtief gevoel voor rekenen, 5 basisprincipes die essentieel zijn voor het aanleren van hogere-orde-rekenen (classificatie / ordenen/ één-één correspondentie/ conservatie ) Classificatie = Groeperen van objecten op basis van een bepaalde eigenschap (vorm, grootte, kleur, etc. Ordenen = bestaat uit 1. topologische ordening en 2. seriëren en ordening Seriëren en ordenen = het sorteren van voorwerpen naar het meer of minder aanwezig zijn van een bepaalde eigenschap, dus sorteren op bepaalde eigenschap, bijv. van dik naar dun of van groot naar klein. Dus wel kwantitatieve eigenschap betrokken. Topologische ordening = het schikken van items zonder een bepaalde hoeveelheidsrelatie tussen de voorwerpen (bijv. rood geel groen rood geel groen etc. Eén-één-correspondentie= begrip dat een object binnen een set hetzelfde aantal is als in een andere set, ongeacht of de eigenschappen hetzelfde zijn, hier is begrip één-één-relatie voor nodig. Voorbeeld, 5 muizen is hetzelfde als 5 olifanten, gaat om aantal, niet om eigenschappen ofzo, dat doet er niet toe. Conservatie= begrip dat de hoeveelheid van een (aantal) object(en) niet verandert als de ruimtelijke ordening wel verandert (bij met klei!) Rekenkundige bewerkingen = basisfeiten / basisregels Basis feiten = optellen /aftrekken/ vermenigvuldigen/ delen/ manipulatie van 1cijferige getallen, bijv 2 +3 is 5 Basisregels = communitatieve eigenschap/ associatieve eigenschap / distributieve eigenschap / omgekeerde berekeningen / Communitatieve eigenschap = (optellen, vermenigvuldigen), ongeacht op welke manier de cijfers worden gecombineerd blijft het antwoord hetzelfde a+b IS b+a axb IS bxa Associatieve eigenschap = (optellen, vermenigvuldigen) ongeacht op welke manier de cijfers worden gecombineerd blijft het antwoord hetzelfde a+b IS b+a axb IS bxa Distributieve eigenschap = vermenigvuldigen gaat voor optellen ax(b+c) IS (axb)+(axc) Omgekeerde berekeningen = sommige bewerkingen hebben een tegengesteld effect a+b IS c c-a IS b c-b IS a axb ISc c gedeeld door a ISb c gedeeld door b IS a ERWD = Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie is een protocol/informatieboek dat op steeds meer scholen wordt gebruikt (voornamelijk gericht op preventie) Streven naar diagnosticerend onderwijzen Fasen van wiskunde problematiek = Groen (niets aan de hand) Geel (geringe wiskundeproblemen) oranje (problemen wat ernstiger, bijv RT) Rood (school heeft het maximale geboden en weet het ook niet meer, er moet een orthopedagoog bijkomen) Leerkracht delen kinderen in in 3 sporen = spoor 1 . hele groep zelfde onderwijs 2. Differentiëren met subgroepen 3. Naast de subgroepen ok no individuele begeleiding op maat Diagnostiek heeft een aantal fasen = onderkenning (is er idd sprake van een rekenprobleem?) / classificerende of differentierende diagnostiek (om wat voor een probleem gaat het precies) / verklarende diagnostiek (wat is de oorzaak van het rekenprobleem) / begeleidingsgerichte diagnostiek ( welke hulp moet er geborden worden/ welke school sluit het beste aan?) Achterstandcriterium = Duidelijke problemen bij het verwerven van rekenvaardigheden Resistentiecriterium = De problemen blijven bestaan, ook wanneer wordt voorzien in adequate remediërende instructie en oefening. (Resistentie vaststellen door als school goed bij te houden wat er allemaal al gebeurd is). Exclusiviteitscriterium= Andere oorzaken worden uitgesloten. (Tegenwoordig kan je ook meerdere dingen hebben, maar alsnog is er onderscheid, het moet erger zijn ofzo NSD, wat doet het? = Nederlandse dyscalculie screener (test). Meet , de verwerkingssnelheid bij het coderen en vergelijken van hoeveelheden bij het uitvoeren van rekenkundige bewerkingen, waarbij het om elementaire vaardigheden gaat Zareki-R- NL , wat doet het?= screent voor dyscaluclie en geeft handvatten voor diagnostisch onderzoek en aanpak rekenproblemen 3DM Dyscalculie = meet cognitive vaaridgheden noodzakelijk voor het kunnen rekenen. Doel, is ernst en aard rekenproblemen vaststellen (diagnostiek) en evaluatie-instrument bij behandeling Verschillen tussen verschillende testen = ze vullen elkaar aan. NSD kan klassikaal worden afgenomen. NSD en 3DM zijn tempotests, Zareki geeft vooral kwalitatieve informatie. 3DM is voor uitgebreider dyscalculie onderzoek, minder geschikt voor schoolgebruik UGT = Utrechtse Getalbegrip toets. Een taakgerichte toets die het niveau van beheersing van getalbegrip oogt te meten (voor groep 1/2/3) Verklarende diagnostiek = diagnostisch gesprek (observeren/vragenstellen/ varieren van opgaven/ hulp bieden) Random fout= Fouten zonder herkenbaar patroon Basis feit fout= Juiste basisvaardigheid toegepast, maar een fout gemaakt in optellen, aftrekken, vermenigvuldigen of delen Verkeerde handeling= Verkeerde basisvaardigheid toegepast (bijv. leerling telt op ipv te vermenigvuldigen) Defect algoritme= Stappen om een som uit te voeren zijn verkeerd Probleem met waarde van getallen = Fout reflecteert een onbegrip in de waarde van getallen (bijv. geen begrip van de waarde van eenheden t.o.v. tientallen een 2 heeft een andere waarde als 23 t.o.v. 32) STICORDI = STIMULEREN (positieve feedback)/ COMPENSEREN (extra tijd toetsen/rekenmachine) REMEDIËREN (isoleren, afbakenen van de inhoud)/ DISPENSEREN (vermindering/vereenvoudiging opgaven) Interventies bij zwakke Executieve functies = omgeving aanpassen/ strategieen aanleren Hoe omgeving aanpassen voor executieve functies stimuleren = structuur bieden (schema’s lijstjes..)/ modeling en scaffolding / schooltaken kort en gestructureerd Voorbeeld verbale geheugenstrategie = Hoe moeten wij van de Onvoldoendes Afkomen
Ingezonden op 02-03-2017 - 473x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
25-03-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!