Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Engels, Frans en Duits
› 1 franse examenwoordjes
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Engels, Frans en Duits
, deel A
1 franse examenwoordjes
Jaar 5 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
c'est que = het is omdat ne guère = nauwelijks Etat = president etat = staat garde un oeil = een oogje houden op est lié à = is verbonden met étonnant = verbaasd la misère = de ellende élu = verkozen le pouvoir = de macht la communauté = de gemeenschap la plupart = de meerderheid moin d'un tiers = minder dan 1/3 plus de la moitié = meer dan de helft pauvreté et précarité = armoede en zorg moyens = middelen pourraient = zou kunnen je n'ai rien à voir avec cet accident = ik heb niets te maken met dit ongeluk sûr = zeker sur = op, over l'avis = de mening l'apport = het naar binnen krijgen assuré = verzekerd crudités = rauwkorst obligatoire = verplicht équilibré = evenwichtig le verdict = het oordeel au niveau du goût = wat smaak betreft pour que = opdat inconsciemment = onbewust car = want cru = geloof pour montrer = om te laten zien souvent = vaak que autrefois = dan vroeger générations d'ados précédentes = de vorige generaties se rendre utiles = zich nuttig maken à s'y intéresser = begint zich er in te interesseren a quoi = in wat d'après = volgens se reposent = pauzeren qui servent à quelque chose = houdt zich bezig met activiteiten die er toe dienen la compagnie = het gezelschap cela/ça = dat la même route = dezelfde weg conditions = omstandigheden quelle aurait été la question? = wat zou de vraag kunnen zijn geweest? d'où vous vient ce goût pour la mer? = van waar komt de smaak van de zin? on était tous pareils = we waren allemaal hetzelfde goût = smaak, passie a quoi Maud a dû s'habituer à l'école selon le 3e alinéa? = waarom heeft Maud moeten wennen volgens de 3e alinea? comportement = gedrag des cours = de lessen grâce à = dankzij a pu deviner = heeft kunnen worden fédération nautique = watersportfederatie soutenu = ondersteund je ne pars pas pour me suicidier = ik verdwijn niet om zelfmoord te plegen s'habituer = wennen aan arrêter = stoppen entraîné = meegesleept worden alors que = terwijl hesister = twijfelen de plus en plus = meer en meer largement = grotendeels en retard = te laat même si = zelfs als en clair = om duidelijk te zijn vise = met als doel en effet = inderdaad, namelijk une formule tout comprit = een formule met alles inbegrepen à la fois = tegelijkertijd d'entre eux = van hen s'en servir = gebruiken parallèlement = tegelijkertijd d'où = van waar assister à = bewonen
Ingezonden op 03-03-2017 - 364x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!