Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Tremplin;)
› 0 H8, 11, 14, 17 de rest
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Tremplin;)
0 H8, 11, 14, 17 de rest
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
8 la vertu = de deugd la bonne qualité= de goede eigenschap se conduire; se comporter = zich gedragen la conduite; le comportement = het gedrag une tenue convenable = een gepaste, fatsoenlijke houding un caractère ouvert et agréable = een open en prettig karakter la gentillesse = de vriendelijkheid gentil = vriendelijk; aardig la générosité = de edelmoedigheid généreux = edelmoedig; mild; gul la sagesse = de wijsheid sage = wijs un enfant sage = een braaf kind un homme sage = een wijs man la tranquillité = de rust une classe tranquille = een rustige klas un élève appliqué = een ijverige leerling obéir à = gehoorzamen l'obéissance = de gehoorzaamheid un enfant (dés)obéissant = een (on)gehoorzaam kind la bonté = de goedheid doux= lief; zacht la politesse = de beleefdheid poli = beleefd impoli = onbeleefd la patience = het geduld patient = geduldig impatient = ongeduldig la prudence = de voorzichtigheid prudent = voorzichtig imprudent= onvoorzichtig la raison = de rede; het gezonde verstand raisonnable = redelijk une réponse franche = een eerlijk antwoord la sincérité = de openhartigheid sincère = openhartig l'honnêteté = de eerlijkheid honnête = eerlijk malhonnête = oneerlijk la modestie = de bescheidenheid modeste = bescheiden regarder avec attention = aandachtig kijken attentif = aandachtig le courage = de moed courageux = moedig se sacrifier = zich opofferen la dignité = de waardigheid une attitude digne = een waardige houding l'orgueil; la fierté = de trots orgueilleux = trots fier de= trots op 11 l'état d'âme; l'humeur = de stemming; gemoedstoestand; het humeur {respectievelijk mannelijk, vrouwelijk} calme = kalm tranquille = rust le calme = de kalmte heureux = gelukkig malheureux = ongelukkig il était ravi = hij was dolgelukkig être de bonne humeur; être en bonne humeur = goedgehumeurd zijn être de mauvaise humeur; être en mauvaise humeur = slechtgehumeurd zijn content; content de = tevreden; tevreden met; tevreden over mécontent; mécontent de = ontevreden; ontevreden met; ontevreden over se réjouir d'un succès inattendu = zich verheugen over een onverwacht succes joyeux; joyeuse; gai = vrolijk; opgewekt; blij la joie; la gaîte; la gaieté = de vrolijkheid; de opgewektheid; de blijheid des sentiments de tendresse et de pitié = gevoelens van tederheid en medelijden tendre = teder un spectacle attendrissant; un spectacle émouvant = een vertederend schouwspel; een ontroerend schouwspel émouvoir = ontroeren il est ému = hij is ontroerd; hij is onder de indruk être sensible au sort d'autrui = gevoelig zijn voor het lot van anderen être insensible au sort d'autrui = ongevoelig zijn voor het lot van anderen une affection sincère = een oprechte genegenheid; liefde se soucier de = zich bekommeren om le souci = de zorg; de bezorgdheid s'inquiéter de = zich ongerust maken over inquiet; inquiète = ongerust l'inquiétude = de ongerustheid {vrouwelijk} l'anxiété = de angst; de grote angst {vrouwelijk} anxieux de l'avenir = angstig; bezorgd voor de toekomst avoir peur = bang zijn la peur; l'angoisse = de angst {vrouwelijk} une indifférence totale = totale onverschilligheid indifférent = onverschillig maîtriser sa colère = zijn woede beheersen la tristesse; le chagrin = het verdriet; de droefenis avoir le mal du pays = heimwee hebben agité; excité; énervé = opgewonden agacé par toutes ces critiques = geprikkeld door al die kritiek; getergd door al die kritiek pleurer = huilen sangloter = snikken un sanglot = een snik soupirer d'ennui = zuchten van verveling pousser une soupir = een zucht slaken stupéfait = met stomheid geslagen; een en al verbazing affolé = radeloos désespéré = wanhopig le désespoir = de wanhoop 14 se lier d'amitié avec qn = vriendschap sluiten met iemand amitiés = hartelijke groeten {onderaan kaart of brief} un geste amical = een vriendelijk gebaar une entente = een goede verstandhouding un accueil cordial = een hartelijk ontvangst la cordialité = de hartelijkheid entretenir de bonnes relations avec qn; entrentenir de bons rapports avec qn = goede betrekkingen onderhouden met iemand rassurer qn = iemand geruststellen des nouvelles rassurantes = geruststellend nieuws avoir confiance en qn = vertrouwen hebben in iemand confier un secret à qn = iemand een geheim toevertrouwen une confidence = een vertrouwelijke mededeling; een geheimpje révéler un secret; dévoiler un secret = een geheim onthullen se sentir attiré par qn = zich aangetrokken voelen door iemand séduire = verleiden la séduction = de verleiding séduisant = verleidelijk un vrai séducteur = een echte verleider une vraie séductrice = een echte verleidster tomber amoureux de qn; tomber amoureuse de qn = verliefd worden op iemand avoir un charme irrésistible = een onweerstaanbare charme hebben conquérir = veroveren un conquête amoureuse = een verovering l'amour = de liefde {mannelijk} s'embrasser = elkaar omhelzen; elkaar kussen s'aimer = van elkaar houden; elkaar liefhebben caresser = strelen; liefkozen; aaien une caresse = een streling; een aai un baiser sur la joue = een kusje op de wang rompre des liens d'amitié; rompre des liaisons d'amitié = vriendschapsbanden verbreken envisager une rupture = een breuk overwegen se brouiller avec qn = ruzie krijgen être brouillé avec qn = ruzie hebben met iemand se quereller avec qn; se disputer avec qn = ruzie maken met iemand une querelle; une dispute = een ruzie un point de vue différent = een ander standpunt; een afwijkend standpunt un grave inconvénient = een ernstig bezwaar reprocher = verwijten un reproche = een verwijt insulter; offenser = beledigen une insulte; une offense = een belediging une bagarre dans la rue = een vechtpartij op straat apaiser qn; calmer qn = iemand tot bedaren brengen; iemand kalmeren se réconcilier; réconcilier = zich verzoenen; verzoenen la réconciliation = de verzoening 17 un vice; un défaut = een ondeugd; een gebrek une mauvaise qualité = een slechte eigenschap curieux; curieuse = nieuwsgierig la curiosité = de nieuwsgierigheid paresseux; paresseuse = lui la paresse = de luiheid négligent = slordig; nalatig la négligence = de slordigheid; de nalatigheid négliger ses devoirs = zijn plichten verwaarlozen l'impatience = het ongeduld {vrouwelijk} une attitude vaniteuse = een verwaande houding orgueilleux; orgueilleuse = trots; hoogmoedig l'orgueil = de trots {mannelijk} un flatteur = een vleier flatter = vleien la flatterie = de vleierij se moquer de = spotten met; voor de gek houden les moqueries = de spot {vrouwelijk} désagréable = onaangenaam; onplezierig insupportable = onuitstaanbaar avare = gierig; vrekkig l'avarice = de gierigheid {vrouwelijk} avide = begerig avec des regards avides = met begerige blikken impertinent; insolent = onbeschoft; brutaal l'impertinence = de onbeschoftheid {vrouwelijk} grossier; grossière = grof brutal = ruw; woest; lomp la brutalité = de woestheid; het ruwe optreden vulgaire = ordinair; platvloers; vulgair; laag bij de grond la vulgarité = ordinair; vulgair gedrag sournois = stiekem; geniepig malin; maligne = sluw; geslepen; listig; doortrapt {vrouwelijk} rusé comme un renard = zo geslepen als een vos la ruse = de list méchant = boosaardig; kwaadwillig la méchanceté = de boosaardigheid vilain = gemeen; verachtelijk honteux; honteuse = schandelijk lâche = laf la lâcheté = de lafheid tromper = bedriegen mentir = liegen le mensonge = de leugen nuire à qn = iemand schade berokkenen {quelqu'un = qn} faire du mal à qn = iemand kwaad doen {quelqu'un = qn} abus de confiance = misbruik van vertrouwen abuser = misbruik maken haineux; haineuse = haatdragend inciter à la haine = aanzetten tot haat haïr = haten éprouver un profond ressentiment = een diepe wrok koesteren se venger; se venger de = zich wreken; zich wreken op la vengeance = de wraak mépriser = minachten; verachten le mépris = de minachting violent = gewelddadig la violence = gewelddadigheid; het geweld cruel; cruelle = wreed la cruauté = de wreedheid atroce = wreed commettre des atrocités = wreedheden begaan
Ingezonden op 05-03-2017 - 451x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!