Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Examenbundel Engels

0 •Basiswoordenlijst P t/m Z•

Jaar 5 (vwo)

pagan = heiden(s); heiden; heidens
to participate in = deelnemen aan
pastime = tijdverdrijf
patience = geduld
patronising = neerbuigend
pedestrian = voetganger
peer = mede-; collega
to penetrate = doordringen
to perceive = waarnemen
perilous = gevaarlijk
perk = voordeel; extraatje
perpetual = voortdurend
to persist = volhouden; voortduren
persistent = volhardend
to persuade = overhalen; ervan overtuigen
phenomenon = fenomeen; verschijnsel
physician = arts
to pile = stapelen; opstapelen
plain = vlakte; duidelijk; simpel
to police = controleren; toezicht uitoefenen
poll = peiling
to pollute = vervuilen
posh = chic
to precede = voorafgaan
precious = waardevol; kostbaar; dierbaar
to predict = voorspellen
prejudiced = bevooroordeeld zijn
premature = te vroeg; voorbarig
preoccupied with = volledig in beslag genomen door
to prescribe = voorschrijven
prescription = recept; voorschrift; preparaat
present = huidig; aanwezig
at present = nu; tegenwoordig
to preserve = bewaren; behouden
presumably = vermoedelijk
to presume = veronderstellen; de vrijheid nemen
to prevent = voorkomen; verhinderen
previous = vorig; voorafgaand
pride = trots
principal = schooldirecteur; hoofd-; belangrijkste
to proclaim = verkondigen
profound = diepgaand
progress = vooruitgang
prolonged = langdurig
to promise = beloven
property = eigenschap; eigendom
proportionately = verhoudingsgewijs
to propose = een voorstel doen; een aanzoek doen
to prosecute = gerechtelijk vervolgen
prosecutor = aanklager
prospect = vooruitzicht
to prosper = bloeien
prosperity = welvaart
prosperous = welvarend
to protect = beschermen
to prove = bewijzen; blijken
to provide = verschaffen; opleveren
provided that = mits; op voorwaarde
pun = woordspelling
to purchase = kopen; aankopen
purpose = doel; beste album van Justin Bieber tot nu toe ‹3
to pursue = achtervolgen; doorzetten; beoefenen
pursuit of = jacht op

qualified = bevoegd
to qualify = in aanmerking komen
to raise = optillen; verhogen; grootbrengen
random = willekeurig
range = verscheidenheid; scala; reeks
to range from ... to ... = variëren van ... tot ...
rank = rang
ransom = losgeld
rapid = snel
rare = zeldzaam
rate = snelheid; cijfer; percentage; mate
to ration = rantsoeneren; verdelen
to reason = redeneren
to reassure = geruststellen
to recall = zich herinneren
recipient = ontvanger
to recognise = herkennen
to recollect = zich herinneren
to recommend = aanbevelen
to renconcile = verzoenen; verenigen
to record = opnemen; vastleggen; registreren
to recover = herstellen; terugkrijgen
redundant = overbodig
to refer = verwijzen
to reflect = weergeven; nadenken; weerspiegelen
to refuse = weigeren
refuse = afval
to regard = beschouwen
regard = achting
regard, in this = in dit opzicht
regard: with - to = met betrekking tot
regardless = ongeacht
regulation = regel; regeling; voorschrift
to reign = regeren; heersen
to reinforce = versterken
to reject = afwijzen; verwerpen
to rejoice = zich verheugen
to release = vrijlaten; uitbrengen
reliable = betrouwbaar
to relieve = verlichten
relieved = opgelucht
reluctant = onwillig
ro rely on = vertrouwen op
to render = maken
renowned = vermaard; beroemd
to remind = herinneren aan
remote = ver weg; afgelegen
to remove = verwijderen
to repeat = herhalen
repeatedly = herhaaldelijk
to represent = vertegenwoordigen; weergeven
to require = vereisen
to resemble = lijken op
to resign = zijn ontslag nemen; aftreden
to resist = zich verzetten
resolution = vast voornemen; besluit; oplossing
to resolve = een oplossing vinden voor
resources = hulpbronnen; middelen; voorraden
respect, in this = in dit opzicht
to respond = reageren; antwoorden
to restore = restaureren
to restrict = beperken
to retain = behouden
to retire = zich terugtrekken; met pensioen gaan
to retreat = zich terugtrekken
to reveal = onthullen; aan het licht brengen
to reverse = omdraaien
to review = recenseren; bespreken
to revive = weer tot leven brengen
to reward = belonen
rid: to get/ be - of = kwijtraken; kwijt zijn; zich ontdoen van
to ridicule = belachelijk maken
riot = rel, oproer
rioter = relschopper
rivalry = rivaliteit; concurrentie
to roar = brullen
to row = roeien; ruziemaken
row = ruzie; rij
rubbish = rommel; onzin
rude = onbeleefd
to rule = heersen; bepalen; beslissen
to rush = zich haasten; rennen
rush hour = spitsuur
ruthless = meedogenloos
to sack = ontslaan
to sacrifice = opofferen; offeren
to safeguard = beveiligen; waarborgen
to sample = proeven; testen
sane = verstandig; geestelijk gezond
to satisfy = bevredigen
scarcely = nauwelijks; bijna niet
scheme = project; systeem
scholar = geleerde
scholarship = studiebeurs
scientific = wetenschappelijk
to search = zoeken
second-rate = tweederengs
segregation = rassenscheiding
to seize = grijpen
sensation = gevoel
sense = gevoel; verstand; zintuig
sensible = verstandig
sensitive = gevoelig
to sentence = veroordelen
to separate = scheiden; uit elkaar gaan
separate = apart
to serve = dienen; bedienen
to settle = zich vestigen; afhandelen; regelen
severe = ernstig; streng
shallow = ondiep
shame = schaamte; schande
shame: what a = wat jammer
sheer = puur
to shift = verschuiven; schuiven; verplaatsen
significant = belangrijk
similar = gelijk; soortgelijk
simultaneous = tegelijkertijd
sincere = oprecht
site = locatie; terrein
size = grootte; omvang
skilful = bekwaam; vaardig; vakkundig
slum = achterbuurt
smooth = glad; soepel
solar = zonne-
to solve = oplossen
sound = gezond; verstandig; klank; geluid
to sound = klinken; peilen
spacious = ruim
species = soort
spokesman/ spokesperson = woordvoerder
to spot = ontdekken
staff = personeel
stage = podium; toneel; stadium; punt
stain = vlek, smet
to stain = besmeuren
stake, to be at = op het spel staan
to starve = van honger omkomen; verhongeren
to state = verklaren
steady = vast; constant; gestaag
steep = steil
still = toch; echter; nog
to stir = bewegen; roeren
to stress = benadrukken
string = reeks; touw
to struggle = worstelen; vechten
subborn = koppig
stunning = verbijsterend
subject = onderwerp; onderdaan
subject to = onderhevig aan
subsequent = later; erop volgend
substance = stof; materie; essentie
subordinate = ondergeschikte
suburbia = de voorsteden
to succeed = slagen; opvolgen
successor = opvolger
to suffice = voldoende zijn
sufficient = voldoende
suitable = passend; geschikt
to summon = roepen; oproepen
superflous = overbodig
superstitious = bijgelovig
to supplement = aanvullen
to supply = verschaffen, leveren
supply = voorraad
to support = steunen; ondersteunen
supposedly = zogenaamd; vermoedelijk
to suppress = onderdrukken
surgeon = chirurg
surgery = chirurgie; chirurgische ingreep
surplus = overschot
to surround = omringen
surroundings = omgeving
to survey = onderzoek doen naar; een overzicht geven van
to survive = overleven
to suspect = verdenken; vermoeden
suspect = verdacht; verdachte
suspicious = verdacht; wantrouwig
sustainability = duurzaamheid
to swallow = slikken
tabloid = sensatiekrant; schandaalblad
to tackle = aanpakken; oplossen
target = doel
to tease = plagen
tedious = vervelend
to tempt = in verleiding breng
to tend = de neiging hebben
to tend to be = meestal zijn
tension = spanning
tentative = voorlopig; proef-
theft = diefstal
thorough = grondig
to threaten = bedreigen; dreigen
thriving = bloeiend; welvarend
thus = op deze manier
to tie to = verbinden aan; binden aan
tiny = heel erg klein
tool = gereedschap; instrument
topic = onderwerp
to torture = martelen; kwellen
though = taai; moeilijk; lastig
toxic = giftig
to trace = opsporen
to trade = handelen
to trap = vangen; in een val vangen
treasure = schat
to treat = behandelen
treaty = verdrag
tremendous = geweldig
trial = gerechtelijk onderzoek; poging; beproeving
tribe = volksstam; stam
truancy = spijbelen
truant = spijbelaar
to turn out = blijken
to turn up = komen opdagen; verschijnen
ultimate = uiteindelijk; eind-
to underestimate = onderschatten
upbringing = opvoeding
to upset = van streek brengen
to urge = dringend verzoeken; aansporen
urge = behoefte; drang; drift
use = nut; zin; gebruik
to utter = uiten
utter(ly) = uiterst
vain = ijdel; vergeefs
vain, in = tevergeefs
valid = geldig
to value = waarderen; taxeren
to vanish = verdwijnen
vast = enorm groot
vehement = krachtig
vehicle = voertuig; middel
veil = sluier
verdict = vonnis; uitspraak
vice = ondeugd; slechte eigenschap
vicious = gemeen; wreed
view = mening; opvatting; uitzicht
viewer = kijker
vigorous = krachtig; energiek
to violate = schenden
violent = gewelddadig
virtually = vrijwel; zo goed als
virtue = deugd; goede eigenschap
visible = zichtbaar
to voice = uiten
to volunteer = zich aanmelden; zich als vrijwilliger aanmelden
vow = gelofte
vulnerable = kwetsbaar
wage = loon
want = gebrek
warehouse = pakhuis
wary of = bedacht op; op zijn hoede voor
to waste = verspillen
way: to give = voorrang verlenen aan; plaatsmaken voor
wealth = rijkdom
whereas = terwijl
will = testament
willing = bereid
wit = geestigheid
to witness = getuigen van; getuigen zijn van
to worsen = verslechteren
worthwhile = de moeite waard
yet = toch; echter; nog
to yield = opleveren; opbrengen; toegeven

Ingezonden op 07-03-2017 - 3227x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 08-03-2017.
Waardering 8 (aantal stemmen: 4)

voting system
1
2
3
4
5

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Examenbundel Engels

0 •Basiswoordenlijst P t/m Z•