Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Italiano 3

6 Vocabolario 3 week 6 12.3, 13.1

la letteratura = de literatuur, de letterkunde
lo scrittore, la scrittrice = de schrijver, de schrijfster
l'opera = het werk, het oeuvre
il romanzo = de roman
il racconto = het verhaal, de vertelling
la lettura = de lectuur, het lezen
lo sfondo = de achtergrond, het decor
il poeta, la poetessa = de dichter(es)
la poesia = de poëzie, het gedicht
i versi (pl) = de dichtregel(s)
la biblioteca = de bibliotheek, de verzameling boeken
il lettore, la lettrice = de lezer(es)
la libreria = de boekwinkel, de boekenkast
il libro = het boek
il (romanzo/libro) giallo = de detective(roman)
la copertina = de omslag, de cover
mettere in rilievo = op de voorgrond zetten, goed uit laten komen
la traduzione = de vertaling
il talento = het talent
il premio = de prijs, de onderscheiding
la lirica = de lyriek, de romantische gedichten
ispirare = inspireren
l'immaginazione (f) = de verbeeldingskracht, de fantasie
il simbolo = het symbool
l'elaborazione (f) = de uitwerking, de bewerking
il ritmo = het ritme
il metro = het metrum, de (vers)maat
la rima = het rijm
l'autore, l'autrice = de auteur (m/f), de schrijver, de schrijfster
creativo, a = creatief
il narratore, la narratrice = de verteller, de vertelster
il volume = het boek(deel), de band
l'introduzione = de inleiding, de introductie
l'indice (m) = de inhoudsopgave, de index
il capitolo = het hoofdstuk
lo stile = de stijl
la novella = de novelle, het korte verhaal
la favola = de fabel, het sprookje
favoloso, a = fantastisch, ongelooflijk goed/mooi
il diario = het dagboek
annoverare tra = rekenen tot, scharen onder
l'illustrazione (f) = de illustratie, de afbeelding
il capolavoro = het meesterwerk
importante = belangrijk
il, la protagonista = de hoofdpersoon (m/f)
la storia = de geschiedenis
la storia d'italia = de geschiedenis van Italië
la storia dell'arte = de kunstgeschiedenis
la cultura = de cultuur
l'epoca = het tijdperk, de periode
il Medioevo = de Middeleeuwen
rovesciare = overwerpen, ten val brengen
antico, a = antiek, oud, uit/van de klassieke oudheid
moderno, a = modern, hedendaags
il progresso = de vooruitgang
il re, la regina = de koning(in)
il principe, la principessa = de prins(es), de vorst(in)
l'imperatore, l'imperatrice = de keizer(in)
lo splendore = de pracht, de glans
la fortuna = het geluk, het succes, het fortuin, het vermogen
sovrano, a = vorst(in)
l'influenza = de invloed
la rivoluzione = de revolutie
l'erede (m/f) = de erfgenaam, de erfgename
ereditare = erven
l'eredità = de erfenis, het nalatenschap
grande = groot, groots
la grandezza = de grootte, de grote omvang, de grootsheid
ricco, a = rijk
la ricchezza = de rijkdom
povero, a = arm
la povertà = de armoede
lo schiavo, la schiava = de slaaf/slavin
la civiltà = de beschaving, de cultuur
colto, a = intellectueel ontwikkeld, geleerd
storico, a = historisch, geschiedkundig
lo storico, la storica = de historicus, de historica
la storiografia = de geschiedschrijving
l'antichità = de (klassieke) Oudheid, de ouderdom
l'età = de tijd, het tijdperk, de leeftijd
l'età del bronzo = het bronzen tijdperk
medioevale = middeleeuws
il Rinascimento = de Renaissance
il Cinquecento = de zestiende eeuw
il Novecento = de twintigste eeuw
il Risorgimento = de Risorgimento
la ribellione = de rebellie, de opstand
il, la ribelle = de rebel (m/f), de opstandeling (m/f)
nuocere = schaden, schadelijk zijn
l'unità = de eenheid
borghese = burger-, burgerlijk
la resistenza = de tegenstand, het verzet
sconfiggere = verslaan, overwinnen
il duca, la duchessa = de hertog(in)
il ducato = het hertogdom
il regno = het koninkrijk
l'impero = het keizerrijk, het rijk, de heerschappij
romano, a = Romeins
la corona = de kroon
il fenomeno = het verschijnsel, het fenomeen
la colonna = de zuil, de steunpilaar
le rovine (pl) = de ruïnes, de overblijfselen
scavare = opgraven
gli scavi (pl) = de opgravingen
invadere = binnenvallen, binnendringen
l'invasione (f) = de inval, de invasie
la rivolta = de oproer, de opstand
scatenarsi = losbarsten, uitbreken
stroncare = de kop indrukken, neerslaan

Ingezonden op 10-03-2017 - 900x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 15-03-2017.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

Italiano 3

6 Vocabolario 3 week 6 12.3, 13.1