Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Kenleer/Wetenschapsfilosofie
› 0 College 1 Wetenschapsfilosofie
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Kenleer/Wetenschapsfilosofie
, deel 1
0 College 1 Wetenschapsfilosofie
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Onder welke drie dingen is filosofie te verdelen? = Zijn, kennen en handelen. Welke filosofie denkt na over het zijn? = De metafysica. Welke filosofie denkt na over het kennen? = De epistemologie. Welke filosofie denkt na over het handelen? = De ethiek. Welke vraag stelt de metafysica? = Wat is er? Welke vraag stelt de epistemologie? = Hoe weet je dat/ hoe heb je kennis? Wat is betrouwbare kennis? Welke vraag stelt de ethiek? = Waarom zou ik? Wat is goed/slecht? Hoe dien ik te handelen. Quine merkte op dat kinderen al de filosofische vragen stelden die in de disciplines metafysica, epistemologie en ethiek vallen. Welke vragen zijn dit? = Wat is dat? (Metafysica) Hoe weet je dat? (Epistemologie) Waarom zou ik dat doen? (Ethiek) In welke vorm heeft wetenschapsfilosofie ook een normatieve taak? = Het nadenken over wat goede wetenschap is. Welke klassieke kwestie speelt er in de wetenschapsfilosofie? = Het demarcatie probleem. Wat is het demarcatie probleem? = Afbakening tussen goede en slechte (pseudo/ onechte) wetenschap. Waar moet een wetenschappelijke theorie aan voldoen? Welke vraag heeft wetenschapsfilosofie over kennis? = Kunnen we kennis en wetenschap een solide grondslag geven? Kunnen we alles terugbrengen tot primaire bouwstenen? Of bestaat een solide grondslag niet? En wat voor gevolgen heeft dat dan? Welke twee posities komen er steeds terug bij wetenschapsfilosofie? = Objectivisme en relativisme. Wat voor positie is het objectivisme? = Objectieve kennis bestaat. Wat voor positie is het relativisme? = Wat waar en werkelijk is, (Wat mensen voor waar en werkelijk houden) is altijd aan een context verbonden. Objectieve kennis bestaat niet. Welke van de twee posities (objectivisme of relativisme) is het populairst in de 20e eeuw? = Het begint bij het objectivisme en het verschuift langzaam naar het relativisme. Noem een paar belangrijke namen van de wetenschapsfilosofie. = Popper: dacht het demarcatieprobleem op te lossen. Amerikaan Thomas Kuhn: de man van paradigma’s: wetenschappelijk wereldbeeld. Het ene wetenschappelijke wereldbeeld maakt plaats voor het ander. Wetenschappelijke revolutie. Wanneer is wetenschapsfilosofie ontstaan? = In de 20e eeuw. Maar het is niet zomaar uit de lucht komen vallen. Het is een nieuwe tak van de oude tak kenleer, die al teruggaat vanaf de oudheid. Wat betekent filosofie? = Phileoo/sophia: liefde voor wijsheid. Vanaf de oudheid is er al een tweedeling te vinden in de filosofen Plato en Aristoteles. Wat is dit voor tweedeling? = Plato met het rationalisme en Aristoteles met het empirisme. Die twe stromingen bestaan al sinds de klassieke oudheid naast elkaar. Beide stromingen zijn tot grote bloei gekomen, min of meer bij elkaar gekomen en weer uit elkaar gegaan. Wat is het rationalisme van Plato? = Er bestaat zoiets als betrouwbare kennis en de bron is de ratio, het verstand. Plato is het prototype van rationalisme. De wereld die we kennen is de schaduwwereld. Alles wat we zien is een afspiegeling van de Ideeën. Dat is veel echter. Met ons verstand komen we daar en komen we tot echte kennis. Zintuigen zijn niet te vertrouwen, geen echte kennis. Met verstand kun je zintuigen overstijgen. Vaak hebben rationalisten, ook Plato, een grote liefde voor wiskunde. Bij de academie van Plato was er de tekst: niets te zoeken als je niets met wiskunde hebt. Het is een detactieve (of zoiets) vorm van kennis. Voor wiskunde heb je je zintuigen niet nodig. Pure denksport. Ook typisch (miss niet alleen, wel Plato) aangeboren ideeën. Kennis zit voor onze geboorte al in ons hoofd. Voor Plato is kennis herinneringen uit de ideeënwereld. We worden geboren met aangeboren kennis. Wat is het empirisme van Aristoteles? = Aristoteles was een leerling van Plato en een prototype empirist. Er bestaat kennis en de bron daarvan is de zintuigen. Er bestaat geen aangeboren kennis. Alles wat er in de geest terecht komt, moet er via de zintuigen zijn ingekomen. Bij de geboorte zijn we een tabula rasa: een ongeschreven blad. Er is niets in ons hoofd. Aristoteles had geen grote voorliefde voor wiskunde, maar voor wat nu natuurwetenschappen zijn. Je zou hem een van de eerste biologen kunnen noemen. Wat is Tabula Rasa? = Een ongeschreven blad. Letterlijk: ongeschreven plankje. Daar schreef men toen mee en als je klaar was, kon je het wissen. Welke filosofen horen nog meer bij het rationalisme? = Descartes, Spinoza en Leibniz. Welke filosofen horen nog meer bij het empirisme? = John Locke, George Berkeley en David Hume. Welke filosoof bracht deze stromingen (rationalisme en empirisme) bij elkaar? = Kant. Wanneer en door wie was het schilderij van de school van Athene geschilderd? = Door Rafael in 1509-1510. Wie was Hipatia van Alexandrie? = Zij was een vrouwelijke filosofe, wiskundige, astronoom en sterrenkundige in de 3e eeuw. Ze was al dicht bij het idee dat de aarde om de zon draait. Ze is gruwelijk vermoord door fanatieke Christenen. Er is een film van gemaakt (agora). Eeuwen later werd het idee dat de aarde om de zon draait door een ander uitgewerkt. Vertel wat over Descartes. = Hij kwam met het dualisme en met cogito ergo sum: Ik denk dus ik ben Het twijfelexperiment. Je zou kunnen zeggen dat Descartes zich bevindt op de breuklijn tussen twee tijden: De middeleeuwse en de moderne tijd. Hij probeert zich los te maken van de christelijke scholastiek. Alles had volgens hem een fundament, een solide basis nodig. Daartoe leidde het twijfelexperiment. Wat weet ik absoluut zeker? Kan ik absoluut niet twijfelen aan de wereld om me heen? Misschien droom ik of leidt ik aan een psychose. Hoe zit het met wiskundige kennis? Ook daar kan ik aantwijfelen. Het kan zijn dat een opperwezen mij schijnwaarheden voorschotelt die niet waar zijn. Er blijft één ding over: de twijfel zelf. De twijfel bestaat. Als ik kan twijfelen, kan ik denken. Als ik kan denken, besta ik of in ieder geval mijn denkende ik: cogito ergo sum: ik denk, dus ik besta. Descartes probeerde door puur met ratio tot de eerste zekerheid te komen, een a priori zekerheid. Welke versie maakt Amerikaan H. Putman van cogito ergo sum van Descartes? = Braim in a Vat moderne variant op Descartes. Geen kwade demon, maar een kwaadaardige wetenschapper die jouw brein uit jou heeft gehaald en in een vat heeft gestopt en jou aansluit op een computer en jou dingen laat meemaken. Volgens Patman kan je bewijzen dat je geen brain in a vat bent, volgens docent niet. Hoe zouden empiristen zich verdedigen tegenover Descartes? = Ze zullen zeggen dat het verstand zelf niet tot kennis kan komen. Alles is er met zintuigen ingekomen. Empiristen hebben niet echt een tegenargument voor de kwade demon. Want volgens de docent kun je ook niet bewijzen dat je geen brain in a vat bent. In welk land en in welke tijd leefde Spinoza? = Hij was een Nederlander in de 17e eeuw. Uit welk land komt Leibniz? = Uit Duitsland. Vertel wat over John Locke. = Onderscheid tussen primaire en secundaire kwaliteiten/ eigenschappen. Primair: aan eigenschappen zelf toekomen. Secundair: met toeschouwer. Haal je die weg, dan is de eigenschap weg. Aantal en vorm is primair, kleur, geur en smaak is secundair. Als je dat subject die het ruikt en proeft weghaalt, is die eigenschap weg. Waar komt empirisme vooral voor? = In de anastatische wereld de Engelstalige wereld. Vertel wat over George Berkeley. = Hij denkt dat ook de primaire eigenschappen er alleen zijn als de toeschouwer er is. Alles wordt waargenomen. Haal je de toeschouwer weg, dan valt de wereld weg. Esse est percipi: zijn is waargenomen worden. Hij is een voorbeeld van kennisbetekenis van idealisme. Alles bestaat in de geest van de toeschouwer. De hele externe wereld, primaire en secundaire eigenschappen. Kritiek: Als we onze ogen sluiten, verdwijnt de wereld dan? Hij zei hierop: Zelfs als er geen enkel wezen is om de wereld te aanschouwen, bestaat de wereld, want God is toeschouwer. Hij was ook bisschop. Wat is Esse est percipi van Berkeley? = Zijn is waargenomen worden. Wat zijn primaire eigenschappen? = De eigenschappen die aan het ding zelf toekomen, zoals aantal en vorm. Wat zijn secundaire eigenschappen? = Eigenschappen die er zijn omdat ze zijn waargenomen (volgens Locke). Zoals, kleur, geur en smaak. Vertel wat over David Hume. = Hij was de meest radicale empirist. De vork van Hume in de zin van fundamentele tweedeling. Er bestaan volgens Hume twee betekenisvolle uitspraken. De 1e: matters of fact: synthetisch, a postriori, contingent. De 2e: Relations of ideas: waar de betekenis er toe doet: analytisch (vrijgezellen zijn ongetrouwd. De definitie van vrijgezel is dat hij niet getrouwd is. Het predicaat zit opgesloten in de term. Bijv. cirkels zijn rond.), a priori (voorafgaand aan. We hoeven niet in de wereld te controleren of alles cirkels rond zijn, dat is per definitie, a priori.), Noodzakelijk (We weten het noodzakelijk. Als cirkels niet rond zijn, kloppen onze taal en logica niet.) Als er nog meer betekenisvolle uitspraken gevonden worden, kun je dat boek weggooien, want dat is onzin volgens Hume. Matters of fact uitspraken zeggen iets meer dan in het woord opgesloten zit. Synthetisch 40 mensen in de zaal. A postriori tellen om erachter te komen of het waar is. Contingent het had ook anders kunnen zijn. Er hadden minder dan 40 mensen in de zaal kunnen zijn. De tweedeling vork is klassiek voor het empirisme. Deze tweedeling correspondeert ook in zekere mate met de fundamentele tweedeling in wetenschap. Synthetische en Analytische wetenschap. Analytisch: symbolen, wiskunde, logica. Niet met waarheden in de wereld. Synthetisch: Waarheden in de wereld, zoals sociale en natuur wetenschappen. Uiteindelijk zijn natuurwetenschappen ook contingenten waarheden. Wat voor kritiek heeft Quine op de vork van Hume? = Hij noemt het een van de dogma’s van het empirisme. Wie heeft buiten Quine nog meer kritiek gegeven op de vork van Hume? = Immanuel Kant. Welk idee van Hume is het bekendste bij de wetenschapsfilosofie? = De vork van Hume. Wat is de vork van Hume? = Een tweedeling. Er bestaan volgens Hume twee betekenisvolle uitspraken. De 1e: matters of fact: synthetisch, a postriori, contingent. De 2e: Relations of ideas: waar de betekenis er toe doet: analytisch (vrijgezellen zijn ongetrouwd. De definitie van vrijgezel is dat hij niet getrouwd is. Het predicaat zit opgesloten in de term. Bijv. cirkels zijn rond.), a priori (voorafgaand aan. We hoeven niet in de wereld te controleren of alles cirkels rond zijn, dat is per definitie, a priori.), Noodzakelijk (We weten het noodzakelijk. Als cirkels niet rond zijn, kloppen onze taal en logica niet.) Matters of fact uitspraken zeggen iets meer dan in het woord opgesloten zit. Synthetisch 40 mensen in de zaal. A postriori tellen om erachter te komen of het waar is. Contingent het had ook anders kunnen zijn. Er hadden minder dan 40 mensen in de zaal kunnen zijn. De tweedeling vork is klassiek voor het empirisme. Welke twee dingen verdeelt Hume bij de vork van Hume? = Matters of Fact en Relations of ideas. Wat hoort er volgens Hume allemaal bij matters of fact? = Matters of fact uitspraken zeggen iets meer dan in het woord opgesloten zit. Hier hoort bij: Synthetisch, a postriori, contingent. Wat is een synthetische uitspraak volgens Hume? = Een uitspraak waarbij je nieuwe kennis brengt die je niet a priori weet. (Hoort bij matters of fact.) Wat is een a postriori uitspraak volgens Hume? = Achteraf ga je na of het waar is. (Hoort bij matters of fact.) Wat is een contingente uitspraak volgens Hume? = Een uitspraak die ook anders had kunnen zijn. (Hoort bij matters of fact.) Wat hoort er allemaal bij relations of ideas volgens de vork van Hume? = Analytisch (vrijgezellen zijn ongetrouwd. De definitie van vrijgezel is dat hij niet getrouwd is. Het predicaat zit opgesloten in de term. Bijv. cirkels zijn rond.), a priori (voorafgaand aan. We hoeven niet in de wereld te controleren of alles cirkels rond zijn, dat is per definitie, a priori.), Noodzakelijk (We weten het noodzakelijk. Als cirkels niet rond zijn, kloppen onze taal en logica niet.) Wat zijn analytische uitspraken volgens Hume? = Vrijgezellen zijn ongetrouwd. De definitie van vrijgezel is dat hij niet getrouwd is. Het predicaat zit opgesloten in de term. Bijv. cirkels zijn rond. Wat zijn a priori uitspraken volgens Hume? = Voorafgaand aan. We hoeven niet in de wereld te controleren of alles cirkels rond zijn, dat is per definitie, a priori. Wat zijn noodzakelijke uitspraken volgens Hume? = We weten het noodzakelijk. Als cirkels niet rond zijn, kloppen onze taal en logica niet. In welke zin kan je van de vork van Hume ook een tweedeling in de wetenschap maken? = Deze tweedeling correspondeert ook in zekere mate met de fundamentele tweedeling in wetenschap. Synthetische en Analytische wetenschap. Analytisch: symbolen, wiskunde, logica. Niet met waarheden in de wereld. Synthetisch: Waarheden in de wereld, zoals sociale en natuur wetenschappen. Uiteindelijk zijn natuurwetenschappen ook contingenten waarheden. Wanneer was de verlichting? = In de 18e eeuw. Wat voor kritiek levert Kant op het empirisme en het rationalisme? = Hij probeert een fusie te bewerkstelligen omdat ze zich beiden volgens hem hebben vergist. Rationalisten leggen een te grote nadruk op verstand en empiristen een te grote nadruk op zintuigen en daar wordt het verstand gebagatelliseerd. Pas wanneer verstand en zintuigen samenkomen, kan er kennis ontstaan. Zintuiglijke informatie krijgt betekenis door het verstand. Welke aanvulling heeft Kant op de synthetische en analytische kennis van Hume? = Hume zegt dat kennis synthetisch a postriori of analytisch a priori is. Maar volgens Kant is er nog een mogelijkheid. Kennis kan volgens hem ook Synthetisch a priori zijn. Er zijn uitspraken over de wereld mogelijk, voorafgaand aan de ervaring. Empiristen denken dat we alleen dankzij de wereld wat kunnen zeggen. Een voorbeeld van synthetisch a priori: Causale verbanden. Elke gebeurtenis heeft een oorzaak. We zijn geboren met causale verbanden. Hoe probeert Kant het empirisme en rationalisme te verbinden? = Wanneer verstand en zintuigen zich herenigen, kan er kennis ontstaan. Apart kunnen ze geen kennis creëren. Wat is Kants copernicaanse wending in de kenleer? = Ten eerste verstand en zintuigen samen zien kenapparaat noemen. Vervolgens (Copernicaanse wending) ons kenapparaat richt zich niet alleen tot de wereld, maar de wereld richt zich ook tot ons kenapparaat. De eigenschappen zijn geen eigenschappen op zichzelf, maar eigenschappen die wij erin leggen, structureren. De structuur in de wereld komt van onszelf. Het is een structuur die wij op de wereld projecteren. Hetzelfde geldt voor tijd en ruimte. Zo kan er synthetische a priori kennis ontstaan. Als Kant gelijk heeft, heeft dat gevolgen. We kunnen alleen wat we zeggen over de wereld zoals hij zich aan ons voordoet. We kunnen niets te weten komen over nouminale wereld, alleen over de fenomenale wereld, omdat kennis zich ook richt aan ons kenapparaat. Wat is de fenomenale wereld volgens Kant? = Hoe de dingen zich aan ons voordoen. Vertel wat over Kant. = Kant is een van de grootste filosofen en men was 150 jaar van mening dat Kant het laatste woord had gesproken over empirisme, relativisme en de noumenale en fenomenale wereld. Waardoor ging men uiteindelijk toch twijfelen aan Kant? = Er kwamen haarscheurtjes door ontwikkelingen in o.a. de natuurwetenschappen en de relativiteitstheorie van Einstein. Het viel niet samen met wat Kant had beweerd. In de kwantumwereld is geen sprake van causaliteit en determinatie, alleen waarschijnlijkheid. Kan beweerde juist dat we de wereld niet anders zouden kennen als mooi, geordend en gedetermineerd. Wat is de relativiteitstheorie van Einstein? = Zwaartekracht heeft te maken met de kromming van tijd en ruimte, dus geldt de synthetische a priori uitspraak dat de kortste verbinding tussen twee punten een rechte lijn is niet meer. Volgens Kant konden we ons alleen driedimensionaal voorstellen en volgens Einstein is er ook vierdimensionaal. In de 20e eeuw kwamen er filosofen en wetenschappers bij elkaar in Wenen. Vanaf toen werd wetenschapsfilosofie een aparte stroming en waren er filosofen die zich enkel met wetenschap bezig hielden. Hoe werd deze groep mensen genoemd? = De Wiener kreis. De Weense Cirkel. Met welke stroming hield de Wiener Kreis zich bezig? = Met het Logisch positivisme. Wat is het verschil tussen rationalisme en het empirisme? Noem drie vertegenwoordigers van beide stromingen. = Rationalisme is het idee dat kennis alleen bestaat via je ratio/verstand en empirisme is het idee dat kennis alleen bestaat door je zintuigen. Wat is het verschil tussen deductief en inductief redeneren? = Deductief is Top-down redeneren. Je redeneert vanuit het algemene naar het bijzondere. Inductief is bottom-up redeneren. Je redeneert vanuit het bijzondere naar het algemene. Wat is volgens Hume het onderscheid tussen matters of facts en relations of ideas? Kun je een voorbeeld van beide soorten uitspraken geven? = Matters of facts zijn synthetisch, a posteriori en contingent. Een voorbeeld van een synthetische uitspraak is dat het regent. A posteriori is dan dat je de uitspraak doet na de waarneming en contingent is dat het ook anders had kunnen zijn. Het had ook niet kunnen regenen. Relations of ideas is analytisch, a priori en noodzakelijk. Een voorbeeld van een analytische uitspraak is dat een driehoek uit drie hoeken bestaat. De uitspraak die je doet is al gegeven in het begrip. Je vertelt geen nieuwe feiten. Het is a priori, omdat dit soort uitspraken voor de waarneming komen en het is noodzakelijk omdat het onmogelijk is dat een driehoek vier hoeken zou hebben. Dan klopt onze taal en logica niet meer. Wat is het kennistheoretische verschil tussen (1) a priori en a posteriori; (2) analytisch en synthetisch: en (3) noodzakelijk en contingent? = 1. A priori is voor de waarneming en a posteriori is na de waarneming. 2. Analytisch is een uitspraak waarbij datgene wat je over iets zegt al in het begrip gegeven is en bij synthetisch geef je nieuwe kennis over datgene wat je zegt en is het niet in het begrip gegeven. 3. Noodzakelijk betekent dat het niet anders had kunnen zijn en contingent betekent dat het wel anders had kunnen zijn. Leg uit hoe Kant een fusie bewerkstelligt tussen rationalisme en empirisme. = Hij heeft kritiek op beide. Kennis heb je niet alleen door je verstand of alleen door je zintuigen. Kennis ontstaat doordat je verstand en zintuigen combineert.
Ingezonden op 11-03-2017 - 1252x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!