Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
IntertaalDuits
› 15 De mens in de maatschappij
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
IntertaalDuits
15 De mens in de maatschappij
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
kennen lernen = leren kennen befreundet sein = bevriend zijn der Freund, die Freundin = vriend(in) Ausland = het buitenland der/die Bekannte(r) = kennis kennen / kannte / gekannt = kennen sich duzen = tutoyeren sich siezen = met 'u' aanspreken allein = alleen zusammen = samen beide = beide / allebei der Kontakt = contact begegnen = ontmoeten die leute = mensen der Mensch = mens einsam = eenzaam die Gruppe = groep gemeinsam = gezamenlijk gegenseitig = wederzijds lustig = vrolijk der Verein = vereniging die Gesellschaft = maatschappij; gezelschap das Milieu = milieu der/die Fremde(r) = vreemdeling die Freundschaft = vriendschap verbinden / verrband / verbunden = verbinden der Kamerad/ die Kameradin = kameraad der Kumpel = kameraad die Brüderschaft = broederschap das Vorbild = voorbeeld der Respekt = respect gleichberechtigt sein = gelijkgerechtigd zijn voneinander = van elkaar das Mitglied = lid individuell = individueel gesellschaftlich = maatschappelijk die Szene = wereld(je); circuit der/die Prostituierte(r) = de Protituee einlanden / lädt ein / lud ein / eingeladen = uitnodigen bei = bij der Gast = gast scih verabreden = afspreken ausmachen = afspreken sich melden = van zich laten horen treffen / trifft / traf / getroffen = ontmmoeten abholen = ophalen besuchen = bezoeken da sein / ist / war /gewesen = er zijn wiederkommen / kam wieder / wiedergekommen = terugkomen begleiten = begeleiden herzlich = hartelijk die Einladung = uitnodiging der Gastgeber / die Gastgeberin = gastheer / gastvrouw der Besuch = bezoek die Verabredung = afspraak absagen = afzeggen vorbeikommen / kam vorbei / vorbeigekommen = komen; aankomen vorbeigehen / ging vorbei / vorbeigegangen = langsgaan; aangaan sich verspäten = te laat komen mitkommen / kam mit / mitgekommen = meekomen Guten Morgen = goedemorgen Guten Tag = Goedendag Guten Abend = Goedenavond Hallo = hallo Hallo wie geht's = Hallo hoe gaat het er mee klingeln = aanbellen klopfen = kloppen empfangen / empfängt / empfing / empfangen = ontvangen begrüßen = begroeten; verrwelkoomen die Dame = dame die Aufmerksamkeit = aandacht vorstellen = voorstellen sein / ist /war / gewesen = zijn das Kompliment = compliment der Gruß = groet
Ingezonden op 12-03-2017 - 480x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
21-03-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!