Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Latijn SPQR Jsy
› 7 Les 43 tm 54
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Latijn SPQR Jsy
, deel 7
7 Les 43 tm 54
Jaar 4 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Alles efficere, efficio =gedaan krijgen eligere =uitkiezen effeci = pf van efficere arcessitus = ppp van arcessere electus = ppp van eligere victurus =pfa van vivere audacia = (over)moed; moed; overmoed morbus = ziekte sapienta = wijsheid sors, sortes = lot; toeval aeger, aegra, aegrum = ziek durus, -a, -um = hard Graecus (-a, -um) = 1 bnw Grieks 2 znw Griek improbus, -a, -um =slecht; gemeen nobilis, -e = adellijk; aanzienlijk rectus, -a, -um =recht; juist ne + con HZ =niet prior, prius =eerdere; eerste quam uitroep =wat; hoe utinam =leidt een wens in, niet vertalen talis, -e =zodanig cernere =onderscheiden; zien cognoscere =1 te weten komen 2 leren kennen cognovi pf =1 weten 2 kennen demittere =laten zakken evadere =ontsnappen exclamare =uitroepen iactare =1 slingeren 2 opscheppen over solvere =1 losmaken 2 betalen crevi =pf van cernere cognovi =pf van cognoscere demisi =pf van demittere proposui =pf van proponere comes, comites =metgezel genu, genua =knie gratia =1 gunst 2 dank 3 charme praeda =buit res gestae mv =oorlogsdaden adeo =zo(zeer); zozeer; zo cum + con =1 toen, nadat 2 omdat 3 hoewel inter se =onderling ne + con BZ =1 (met de bedoeling) dat niet; 1 om niet te 2 ww van vrezen dat ut + con =1 (met de bedoeling) dat; 1 om te 2 (met het gevolg) dat; 2 zodat tantus, -a, -um =zo groot alere=voeden effugere, effugio (+ acc)=wegvluchten (voor); wegvluchten exstinguere =blussen omittere =achterwege laten; weglaten persuadēre + dat =1 overhalen 2 overtuigen effugi =pf van effugere evasi =pf van evadere persuasi =pf van persuadere adulescens, -entes =jongeman; jongen bona mv =goederen exitium =ondergang fama =1 gerucht 2 goede naam 3 slechte naam flamma =vlam incendium =brand poeta =dichter salus, gen salutis =1 welzijn 2 redding tardus =1 traag 2 (te) laat hinc =hiervandaan itaque =dus aliquid =iets aliquis =iemand gratias agere=dank betuigen imponere=plaatsen op; opleggen perdere =1 vernietigen 2 verliezen perire=omkomen dedidi=pf van dedere perdidi=pf van perdere perii=pf van perire recepi=pf van recipere fames, gen famis=honger inopia=1 gebrek 2 armoede sacerdos, sacerdotes=priester immensus, -a, -um=onmetelijk sanctus=1 heilig 2 onschendbaar securus, -a, -um=onbezorgd sacer, sacra, sacrum=1 heilig 2 + dat gewijd aan captivus, -a, -um=1 bnw krijgsgevangen 2 znw krijgsgevangene aliqui, aliqua, aliquod=1 ev een (zekere); een of andere 2 mv sommige; enige; 1 ev een of andere 2 mv enige quidam, quaedam, quoddam=1 ev een (zekere); 2 mv sommige; 1 ev een of andere 2 mv enige quisque, quaeque, quodque=1 iedere 2 elke (non) quicquam=(n)iets (non) quisquam=(n)iemand apparēre=1 verschijnen 2 duidelijk zijn augēre=vergroten; vermeerderen continēre=1 bijeenhouden 2 bevatten instituere=oprichten pergere=doorgaan studēre (+ dat) =zijn best doen (voor); zijn best doen adfui=pf van adesse decrevi=pf van decernere discessi=pf vandiscedere perrexi=pf vanpergere acceptus=ppp van accipere cultus 4=1 verzorging, beschaving 2 verering ingenium=1 karakter 2 aanleg oriens, gen orientis=het oosten provincia=provincie; ambtsgebied saeculum=tijdperk; eeuw potens, potent-=machtig an in vraag=of igitur=dus utique=hoe dan ook qualis, -e=1 hoedanig 2 zodanig als ullus, -a, -um=enige, een of andere; enige ; een of andere consulere=1 beraadslagen 2 + acc raadplegen convertere=(om)draaien delectare=blij maken mandare=opdragen prohibēre (+ inf)=verhinderen (om) statuere=besluiten suadēre=aanraden; adviseren turbare=verstoren converti=pf van convertere statui=pf van statuere suasi=pf van suadere consultus=ppp van consulere pressus=ppp van premere periturus=pfa van perire conspectus 4=aanblik legatus =1 gezant 2 onderbevelhebber pons, pontes=brug quies, gen quietis=rust sedes, sedes=1 zitplaats 2 woonplaats vates, vates=1 waarzegger 2 zanger aureus, -a, -um=1 gouden 2 van goud extra =1 + acc buiten 2 bijw buiten oportet=het behoort conari=proberen fiere=1 (gemaakt); 1 worden 2 gebeuren fungi + abl=verrichten; vervullen hortari=aansporen loqui=spreken mirari=1 zich verwonderen 2 bewonderen mori, morior=sterven oriri=ontstaan; opgaan pati, patior=1 lijden 2 toestaan proficisci=vertrekken reri=menen scribere=schrijven spargere=1 strooien 2 verspreiden uti + abl=gebruiken vereri=vrezen videri=schijnen; lijken locutus sum=pf van loqui ortus sum=pf van oriri passus sum=pf van pati profectus sum=pf van profisci ratus sum=pf van reri scripsi=pf van scribere sparsus =ppp van spargere ventus=wind epistula=brief aggredi, aggredior=1 aanvallen 2 beginnen (aan) frui + abl=genieten van morari=1 verblijven 2 + acc vertragen oblivisci=vergeten pertinēre ad + acc=1 zich uitstrekken over 2 betrekking hebben op queri (+ acc)=klagen (over) solēre=gewend zijn; gewoon zijn tueri=1 onderzoeken 2 beschermen aggressus sum=pf van aggredi oblitus sum=pf van oblivisci questus sum=pf van queri usus sum=pf van uti amissus =ppp van amittere rutus=ppp van ruere scriptus =ppp van scribere fons, fontes=bron lapis, lapides=steen(soort) varius, -a, -um=1 verschillend 2 afwisselend quietus, -a, -um=rustig potius=1 liever 2 eerder alii … alii mv=sommige(n) … andere(n) adhibēre=toepassen; gebruiken complecti=omarmen egredi, egredior=weggaan ignoscere + dat=vergeven prohibēre=1 (a/ab) + abl afhouden van 2 + inf verhinderen rumpere=breken sequi=volgen vehere=1 act vervoeren 2 pas reizen complexus sum=pf van complecti mansi=pf van manere secutus sum=pf van sequi egressus sum=pf vanegredi mortuus sum=pf vanmori solutus =ppp van solvere relictus=ppp van relinquere victus=ppp van vincere avus=grootvader coniunx, coniuges=1 echtgenoot 2 echtgenote; 1 m echtgenoot 2 v echtgenote currus 4=wagen lacrima=traan lex, leges=wet necessitas, -tates=noodzaak praeceptum=voorschrift usus 4=1 gebruik 2 nut cingere=omringen furere=tekeer gaan latēre=verborgen zijn reddere=teruggeven reperire=vinden; ontdekken sternere=1 neergooien 2 bedekken rettuli=pf van referre repperi=pf van reperire redditus =ppp van reddere repertus=ppp van reperire aestus 4=1 hitte 2 branding classis, classes=vloot fluctus 4=golf hiems, hiemes=winter navis, naves=schip oceanus=oceaan; zee pectus, pectora=borst signum=1 teken 2 veldteken unda=golf incertus, -a, -um=onzeker modo … modo=nu eens … dan weer undique=van alle kanten vale, mv valete=1 gegroet 2 vaarwel adducere=brengen (naar) adipisci=verkrijgen committere=1 toevertrouwen 2 scelus begaan 3 proelium aangaan imperare=bevelen; opdragen poscere=opeisen; eisen; (op)eisen potiri + abl=zich meester maken van desii=pf van desinere obsedi=pf van obsidere profui=pf van prodesse fractus=ppp van frangere factus=ppp van facere inventus=ppp van invenire futurum=pfa van esse cohors, cohortes=cohort condicio, -ones=1 voorwaarde 2 toestand exilium=verbanning; ballingschap facinus, facinora=1 daad 2 misdaad militia=krijgsdienst ripa=oever scelus, scelera=misdaad alienus, -a, -um=vreemd; van een ander proprius, -a, -um=eigen causa gen +=wegens ac=en uterque, utraque, utrumque=elk van beide
Ingezonden op 14-03-2017 - 1420x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!