Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Woordenboek
› 1 001-012 De mens
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Woordenboek
, deel 1
1 001-012 De mens
Jaar 1 (NT-2)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
de schouder=bark het hoofd=głowa de hals=szyja de borstkas=klatka piersiowa de oksel=pacha het borsthaar=owłosienie na klatce piersiowej de arm=ramię de lies=pachwina de penis=penis de balzak=moszna het onderbeen=podudzie het been=noga het scheenbeen=piszczel de voet=stopa de tatoeage=tatuaż de elleboog=łokieć de bil=pośladek de kuit=łydka de hand=dłoń de onderarm=przedramię de bovenarm=ramię de rug=plecy de nek=kark de huid=skóra de tepels=sutki de borsten=piersi het middel=talia de heup=biodro de buik=brzuch de navel=pępek het schaamhaar=owłosienie łonowe de schaamstreek=genitalia de schaamlippen=wargi sromowe de knie=kolano het bovenbeen=udo de borstspier=mięsień piersiowy de voorhoofdsspier=mięsień czołowy de biceps=biceps de buikspieren=mięśnie brzucha de kuitspier=mięsień brzuchaty łydki de dijbeenspier=mięsień czworogłowy uda de hamstring=ścięgno podkolanowe de triceps=triceps de achillespees=ścięgno Achillesa de bilspier=mięsień pośladkowy de schedel=czaszka de bovenkaak=szczęka górna de onderkaak=szczęka dolna het sleutelbeen=obojczyk het borstbeen=mostek de ribbenkast=klatka piersiowa de ribben=żebra de wervelkolom=kręgosłup het darmbeen=kość biodrowa het bekken=miednica het staartbeen=kość ogonowa de lendenwervels=kręgi lędźwiowe het dijbeen=kość udowa de knieschijf=rzepka het middenvoetsbeentje=kość śródstopia het gewricht=staw het ligament=więzadło het kraakbeen=chrząstka de kruisband=więzadło krzyżowe kolana de pols=przegub dłoni het vingerkootje=kość palca de duim=kciuk de wijsvinger=palec wskazujący de middelvinger=palec środkowy de handpalm=wewnętrzna strona dłoni de ringvinger=palec serdeczny de vingernagel=paznokieć u ręki de pink=palec mały de enkel=kostka de hiel=pięta de grote teen=palec duży de teennagel=paznokieć u nogi de voetzool=podeszwa de bal=poduszka stopy de vingerafdruk=odcisk palca de hersenen=mózg de schildklier=tarczyca de nier=nerka het hart=serce de zenuw=nerw de slokdarm=przełyk de maag=żołądek de milt=śledziona de alvleesklier=trzustka de dikke darm=jelito grube de dunne darm=jelito cienkie de blindedarm=jelito ślepe het spijsverteringsstelsel=układ żołądkowo-jelitowy de lever=wątroba de aorta=tętnica de ader=żyła de luchtpijp=tchawica de long=płuco de bronchiën=oskrzela het middenrif=przepona de linkerlong=płuco lewe de rechterlong=płuco prawe het gehemelte=podniebienie het tandvlees=dziąsło de tanden=zęby de snijtand=siekacze de tong=język de huig=języczek de kransslagader=naczynie wieńcowe de hartspier=mięsień sercowy de hartkamer=komora serca de hartklep=zastawka serca de baarmoeder=macica de eileider=jajowód de vagina=pochwa de baarmoederhals=szyjka macicy de eierstok=jajnik de blaas=pęcherz de urinebuis=cewka moczowa de teelbal=jądro de endeldarm=odbytnica de prostaat=prostata de voorhuid=napletek het haar=włosy het voorhoofd=czoło de poriën=por de teint=cera de wenkbrauw =brew de slaap =skroń het ooglid =powieka de wimpers=rzęsy de iris=tęczówka de pupil=źrenica het oog=oko het oor=ucho de oorlel=płatek małżowiny usznej de neus=nos de wang=policzek de neusvleugel=skrzydełko nosa het neusgat=nozdrze de bovenlip=warga górna de mondhoek=kącik ust de mond=usta kaak=szczęka de onderlip=warga dolna de kin=broda lachen=uśmiechać się de lachrimpels=zmarszczki uśmiechu de beugel=aparat ortodontyczny de rimpel=zmarszczka gebruind=opalona de moedervlek=znamię przyrodzone de sproeten=piegi het kuiltje=dołeczek de baard=broda de snor=wąs de oogschaduw=cień do powiek de eyeliner=kredka do oczu de foundation=podkład, puder do twarzy de mascara=tusz do rzęs het rouge=róż de lippenstift=szminka de make-up=makijaż geverfd=farbowane kaal=łysina dunner wordend haar=włosy przerzedzone kalende zijvlakken=zakola donkerharig=czarnowłosa stijl=gładkie golvend=faliste krullend=loki kortharig=krótko ostrzyżone in laagjes=cieniowane brunette=ciemne de permanent=ondulacja trwała de pony=grzywka de paardenstaart=koński ogon het haarknotje=kok blond=blond gevlochten=splecione de coupe soleil=pasemka de pruik=peruka grijs=siwowłosy grijzend haar=szpakowate roodharig=rudowłosa gelukkig=szczęśliwy ongelukkig=nieszczęśliwy bedroefd=smutny woedend=wściekły kwaad=zły verward=speszony nieuwsgierig=ciekawy verliefd=zakochany bezorgd=zatroskany bang=bojaźliwy wanhopig=zrozpaczony opgewonden=podekscytowany moe=zmęczony verrast=zaskoczony afgunstig=zawistny jaloers=zazdrosny trots=dumny uitgeput=wyczerpany de baby=niemowlę de kleuter=małe dziecko het kind=dziecko de jongen=chłopiec het meisje=dziewczynka de tiener=nastolatek de volwassene=dorosła de man=mężczyzna de vrouw=kobieta het paar=para de groep=grupa de menigte=tłum dik=gruby groot=wysoki klein=niski slank=szczupły aantrekkelijk=atrakcyjny jong=młody oud=stary de ouders=rodzice de echtgenoot=maż de papa=ojciec de echtgenote=żona de mama=matka de dochter=córka de zus=siostra de zoon=syn broers en zussen=rodzeństwo de kinderen=dzieci de broer=brat de tweeling=bliźnięta de grootvader=dziadek de grootouders=dziadkowie de kleinkinderen=wnuczęta de grootmoeder=babcia de neef, nicht=kuzyn, kuzynka de zwager=szwagier de schoonzus=szwagierka de schoonzoon=zięć de schoondochter=synowa de schoonmoeder=teściowa de schoonvader=teść de tante=ciotka de oom=wuj de nicht=siostrzenica, bratanica de neef=siostrzeniec, bratanek de geboorte=narodziny de verjaardag=urodziny het cadeau=prezent de doop=chrzest het doopkleed=szatka do chrztu de verjaardagstaart=tort urodzinowy de kaarsjes=świece de bruidegom=pan młody de bruidssluier=welon ślubny de bruid=panna młoda het huwelijkspaar=para młoda de bruiloft=wesele het bruidsboeket=bukiet ślubny de verloving=zaręczyny de huwelijksreis=podróż poślubna het feest=przyjęcie verhuizen=przeprowadzać się het kroontje=korona gouden huwelijk, de huwelijksdag=złote gody de doos=kartonowe pudełko Vaderdag=Dzień Ojca Valentijnsdag=walentynki Moederdag=Dzień Matki de clown=klaun carnaval=karnawał de feestdag=święto de vakantie=wakacje Pasen=Wielkanoc de paashaas=zajączek wielkanocny het paasei=pisanka gebraden kalkoen=pieczony indyk kerstboomversiering=ozdoby choinkowe Kerstmis=Boże Narodzenie de kerstboom=choinka het vuurwerk=fajerwerki oudejaarsavond=wieczór sylwestrowy Nieuwjaar=Nowy Rok de ramadan=ramadan het gebedskleedje=dywanik modlitewny het Pascha=Pesach met pensioen gaan=przejść na emeryturę gepensioneerden=emeryci de begrafenis=pogrzeb de dragers=niosący trumnę de doodskist=trumna het ondergoed=bielizna de damesslip=majtki sokken=skarpety de badjas=płaszcz kąpielowy de pyjama=piżama het T-shirt=t-shirt de spijkerbroek=dżinsy de broek=spodnie de steekzak=kieszeń de gulp=rozporek de korte broek=szorty de stropdasknoop=węzeł krawata de kraag=kołnierz de stropdas=krawat het knoopsgat=dziurka od guzika de knoop=guzik het overhemd=koszula de trui=sweter gebreid=robiony na drutach de V-hals=dekolt w szpic de col=golf het vestje=sweter rozpinany de damesjas=płaszcz de anorak=skafander de blazer=żakiet de vrijetijdskleding=ubranie niezobowiązujące het ribcord=ściągacz de ritssluiting=zamek błyskawiczny het trainingspak=dres de capuchon=kaptur de regenjas=płaszcz przeciwdeszczowy gymschoenen=buty sportowe rubberlaarzen=kalosze laarzen=kozaki de hak=obcas pumps=buty na wysokim obcasie de schoen=but de schoenveter=sznurowadło de zool=podeszwa, zelówka sandalen=sandały het riempje=pasek teenslippers=japonki sneakers=trampki wandelschoenen=buty trekkingowe huisslippers=pantofle de gesp=klamra de riem=pasek de tas=torebka de rugzak=plecak handschoenen=rękawiczki de hoed=kapelusz de pet=czapka de muts=czapka wełniana de sjaal=szal de franjes=frędzle het horloge=zegarek na rękę de trouwring=obrączka de verlovingsring=pierścionek zaręczynowy de knipbeurs=portmonetka het montuur=oprawa okularów de bril=okulary de brillenpoot=zausznik de brug=mostek het plaatje=nanośnik de zonnebril=okulary słoneczne de mobiele telefoon=telefon komórkowy de huissleutel=klucz do drzwi wejściowych de sleutelbos=pęk kluczy de sleutelhanger=breloczek do kluczy de mp3-speler=odtwarzacz MP3 de koptelefoon=słuchawki batterijen=baterie de katoenen luier=pieluszka tetrowa de luier=pieluszka de wegwerpluier=pieluszka jednorazowa de babyschoentjes=buciki dla niemowlęcia de slab=śliniak het slaappak=piżama het boxpakje=śpioszki de speen=smoczek het sneeuwpak=kombinezon na zimę het kruippakje=kombinezon do zabawy de zuigfles=butelka dla niemowlęcia de ratel=grzechotka de fopspeen=smoczek het babytuinpak=ogrodniczki de want=rękawiczki z jednym palcem het colbert=marynarka de revers=klapa marynarki de mouw=rękaw single-breasted=jednorzędowa de pochet=chusteczka double-breasted=dwurzędowa het kostuum=garnitur het vest=kamizelka de vlinderstrik=muszka de dasspeld=spinka do krawata de manchet=mankiet de manchetknoop=spinki do mankietów het onderhemd=podkoszulek de onderbroek=majtki z rozporkiem de herenslip=slipy de boxershort=bokserki de lange onderbroek=kalesony de zwembroek=kąpielówki bretels=szelki de aktetas=aktówka de portefeuille=portfel de blouse=bluzka de halsuitsnijding=dekolt de minirok=minispódniczka schouderbandjes=ramiączko het topje=top de jurk=sukienka de rok=spódnica de zoom=rąbek de positiejurk=suknia ciążowa mouwloos=bez rękawów het mantelpak=kostium het broekpak=spodnium de panty=rajstopy kousen=pończochy de lingerie=bielizna het kant=koronka de bh=biustonosz de damesslip=majteczki het nachthemd=koszula nocna de bikini=bikini het badpak=strój kąpielowy de handtas=torebka de schoudertas=torba na ramię de halsketting=naszyjnik de hanger=wisiorek gouden=złoty de ring=pierścionek de oorbel=kolczyk de edelsteen=kamień szlachetny de armband=bransoleta zilveren=srebrna oorknop=kolczyk de ringarmband=bransoletka de broche=broszka de haarband=opaska na włosy het elastiekje=gumka do włosów de haarspeld=szpilka do włosów
Ingezonden op 15-03-2017 - 1603x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!