Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Kenleer/Wetenschapsfilosofie
› 8 College 4 Wetenschapsfilosofie
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Kenleer/Wetenschapsfilosofie
, deel 1
8 College 4 Wetenschapsfilosofie
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Van wanneer to wanneer leefde Thomas Kuhn? = Van 1922 tot 1996. Vertel wat over Thomas Kuhn. = Hij is de meest invloedrijke wetenschapsfilosoof. Geboren in Ohio. Hij ging na de middelbare school natuurkunde Studeren in Harvard. Daarna studeerde hij geschiedenis en dat bracht hem filosofische ideeën. Hij ging naar California, waar hij hoogleraar werd. Hij schreef The structure of scientific Revolutions (Ook in het Nederlands vertaald). Daarna keerde hij terug naar de Oostkust, niet Boston, maar New Jersey waar hij hoogleraar was. Later kwam hij weer in Boston, maar hij was geen hoogleraar bij Harvard, maar een andere universiteit. Popper hunkerde naar room en erkenning, maar Kuhn niet. Hij liet zijn werk voor hem spreken. Hij vroeg zich af hoe het kan dat zo’n grote denker als Aristoteles zulke rare dingen over de natuurkunde beweert. En dat komt volgens Kuhn doordat Aristoteles in een ander paradigma leefde. Hoe denkt Aristoteles over natuurkunde (zwaartekracht)? = Hij denkt dat dingen streven naar het middenpunt (wat zwaartekracht was). Dus ook levenloze dingen konden streven volgens Aristoteles. Hoe kan het volgens Kuhn dat een grote denker als Aristoteles zulke rare dingen over de natuurkunde beweert? = Aristoteles had niet zozeer een raar wereldbeeld, maar hij leefde in een ander paradigma. Een ander wetenschappelijk wereldbeeld. Wie schreef The structure of scientific Revolutions? = Thomas Kuhn. Hoe ziet Kuhn een paradigma? = Als een wetenschappelijke revolutie. Waarom denkt Kuhn dat er minstens één paradigmawisseling is geweest en misschien wel meer? = Omdat Aristoteles voor ons wereldbeeld hele rare dingen zegt. Hij leefde in een ander wetenschappelijk wereldbeeld, dus in een ander paradigma. Waaruit bestaat de geschiedenis van de wetenschap volgens Thomas Kuhn? = Uit enorme revoluties. Waarom zijn de paradigma’s voor en na een wetenschappelijke revolutie niet met elkaar te vergelijken, volgens Kuhn? = De breuk is te groot. Waarom is er volgens Thomas Kuhn geen vooruitgang in de wetenschap? = Er is een groei binnen een bepaald paradigma, een wetenschappelijk wereldbeeld. Maar wanneer er een wetenschappelijke revolutie is, een paradigmawisseling, zijn de paradigma’s niet meer met elkaar te vergelijken, omdat de breuk te groot is. Daarom kun je dus ook niet zeggen welk wetenschappelijk wereldbeeld beter is en kun je niet spreken van vooruitgang bij het volgende paradigma. Je begint weer opnieuw volgens Kuhn. Wanneer schreef Kuhn zijn boek The structure of scientific Revolutions? = In 1962. Hoe noemt Kuhn een paradigmawisseling ook wel? = Een Gestalt-switch. Dat betekent gedaanteverwisseling. Waarom kunnen we twee paradigma’s volgens Kuhn niet met elkaar vergelijken? = We hebben geen objectieve maatstaf, we hebben slechts toegang tot de wereld via een paradigma, we kunnen niet buiten de paradigma gaan staan. Waarom zien we volgens Kuhn de wereld anders na een paradigma wisseling? = Dat heeft te maken met theoriegeladenheid van observatie. Wat is theoriegeladenheid van observatie? = Achtergrondkennis heeft een rol in hoe je de wereld ziet. Wat speelt een centrale rol in Kuhns filosofie? = De paradigmawisselingen en dat je door theoriegeladenheid van observatie de wereld in zo’n paradigma op een hele andere manier ziet dan in een ander paradigma. We zien de wereld niet alleen op een andere manier. De wereld is verandert. We zijn in een andere wereld terecht gekomen. We kunnen Kuhns filosofie karakteriseren aan de hand van drie trefwoorden. Welke woorden zijn dit? = Descriptief: i.p.v. normatief: geen methodologie, maar historische beschrijving. Constructivistisch: theorieën bepalen hoe de wereld eruit ziet i.p.v. andersom. En Relativistisch: wetenschap kent uiteindelijk geen vooruitgang. Wat is Descriptief bij Kuhn? = Hij geeft een historische beschrijving, maar geen methodologie. Hij interesseert zich niet in normatieve kwesties. Wat is Constructivisme bij Kuhn? = De kenbare wereld is onze constructie. Er is misschien wel een wereld op zich zelf (Kant: an sich), maar die kunnen wij niet waarnemen. Wanneer we de wereld anders zien, zal hij anders zijn. Theorieën bepalen hoe de wereld eruit ziet i.p.v. andersom. Wat is Relativisme bij Kuhn? = Zijn wetenschapsfilosofie is relativistisch aan te duiden. Er bestaat geen objectieve kennis/waarheid. O --------------I—R Hij zit heel dicht tegen het relativisme aan. Er wordt nog steeds gediscussieerd hoe extreem Kuhn een relativist was. Je kunt hem op verschillende manieren interpreteren. Iets over het midden O ----------I-------R Of helemaal aan de ralativistische kant: O -----------------IR. Waar zit Popper bij relativisme en objectivisme? = O ---I--------------R. Popper zit heel dicht bij objectivisme, maar gaat er wel al een stuk vanaf zitten. Waarom hebben we volgens Kuhn een verkeerd beeld van de geschiedenis van de wetenschap? = In boeken wordt de vooruitgang van de wetenschap als een lineaire lijn geschetst. Alle doodlopende wegen worden weggelaten, dus dat is misleidend. Hoe komt een paradigma volgens Kuhn tot stand? = Een wetenschapsgebied groeit en bloeit, maar op een gegeven moment stagneert het en groeit het niet meer. En dan komt er een breuk, een paradigma. En daarna gaat het weer hetzelfde door. Je kunt zeggen dat er in z’n paradigma groei is, maar je kunt niet spreken van interparadigmagroei, want de breuk tussen paradigma’s is te groot. Hoe heeft Kuhn de deur voor wetenschapssociologie geopend? = Kuhn zegt dat veel ontwikkelingen in de wetenschap niet te maken hebben met logica etc. maar dat dat ook komt door externe invloeden. Hij was de eerste die deze psychologische en sociologische invloeden benoemde. Waarom is Kuhn zo invloedrijk? = Omdat hij de eerste was die psychologische en sociologische invloeden benoemden voor de wetenschap. Wat voor invloed had Kuhns werk op wetenschap? = De wetenschapsoorlogen. Na Kuhn was er een botsing tussen het objectivisme en het relativisme. Een van de dieptepunten was de Sokal Hoax (Hoax: grap uithalen). Wat is de Sokal Hoax? = Alan Sokal (1955) was een objectivist en besloot tegenstanders voor de gek te houden met een nepartikel in een relativistisch tijdschrift en dat werd geplaatst. Toen zij hij dat relativisten niets van wetenschap wisten. Wat valt er voor en tegen de Sokal Hoax te zeggen? = Voor: Het is goed voor de wetenschap, want daarmee worden ogen geopend. Tegen: Het is slecht voor de wetenschap, want je mag geen nepartikelen sturen. Wanneer is Alan D. Sokal geboren? = In 1955. Wanneer stuurde Sokal de Social text voor de Sokal Hoax? = In 1996. Welke fasen onderscheid Kuhn in de ontwikkeling van wetenschappelijke disciplines? = De eerste fase is de voorwetenschappelijke periode: Er is nog geen gezamenlijk paradigma. Individueel geploeter. De tweede fase is de normale wetenschap: Er is een gezamenlijk paradigma. Puzzel-oplossen. Volwassenheid van wetenschap. Bij problemen gaat paradigma vrijuit. Opleiding als hersenspoeling. De derde fase is de abnormale wetenschap: Problemen hopen zich op. Grondslagen staan ter discussie. Vertrouwen in paradigma slinkt. Crisis. De vierde fase is de wetenschappelijke revolutie: Nieuw paradigma dient zich aan. Periode van normale wetenschap. Etc. Deze fasen beginnen dan weer opnieuw. In de ontwikkeling van wetenschappelijke disciplines onderscheidt Kuhn vier fasen. Wat is de eerste fase? = De voorwetenschappelijke periode: Er is geen gezamenlijk paradigma, geen gezamenlijk wetenschappelijk wereldbeeld. Onderzoek doen is moeilijk en individueel, ieder voor zich. In de ontwikkeling van wetenschappelijke disciplines onderscheidt Kuhn vier fasen. Wat is de tweede fase? = Normale wetenschap. Wel een gezamenlijk paradigma. Neuzen wijzen in dezelfde richting. Hij vergelijkt het met het oplossen van een puzzel. Wetenschappers van normale wetenschap zijn puzzelaars. Wanneer je een legpuzzel legt, begin je met de rand. Dan is het lastigste voorbij. De rest is invullen, alleen nog ontbrekende stukjes invullen. Een theoretisch kader leggen ze. Dit is de volwassenheid van de wetenschap. Het paradigma wordt niet in twijfel getrokken. Als het niet klopt, ligt het aan de wetenschap en niet aan het paradigma, want het kader ligt er. Dit is een gigantisch verschil met Popper. Bij de opleiding krijg je heel subtiel een paradigma voorgeschoteld en wordt je gehersenspoeld volgen Kuhn. Je leert de wereld op een bepaalde manier te zien, op een bepaalde manier te denken en op een bepaalde manier onderzoek te doen. Theoriegeladenheid van observatie speelt hier een rol. (Niet door een boek of zo, maar subtieler.) Hij past dit toe op de natuurwetenschap. Je leert de wetenschap van dat paradigma. Natuurwetenschap was in de volwassenheid. Er kan niet van objectieve feiten worden gesproken, want het ligt aan het paradigma. Hij slaat het fundament onder de wetenschap uit. We kunnen niet bepalen welk paradigma het beste is, want we hebben geen objectieve maatstaf. En als we van paradigma veranderen, zien we de wereld op een andere manier. Het is één overheersend paradigma die heel lang stand kan houden. Op en gegevenmoment stagneert het. Er kunnen wel twee paradigma’s naast elkaar bestaan bij de overgang, maar dat is maar heel kort en de een neemt de ander dan over. Normal science is een periode waarin paradigma zich ontvouwt. In de ontwikkeling van wetenschappelijke disciplines onderscheidt Kuhn vier fasen. Wat is de derde fase? = Abnormale wetenschap. De problemen hopen zich op. Grondslagen staan ter discussie. Er wordt niet meer onvoorwaardelijk geloofd in juistheid van het paradigma. Er ontstaat een crisis met twee oplossingen. De ene is weer terug gaan naar het oude paradigma. De tweede is het nieuwe paradigma. Voor gebeurt dit door jonge buitenstaanders die nog niet gehersenspoeld zijn. Er ontstaat een wetenschappelijke revolutie. Dit is eigenlijk ook een soort voorwetenschappelijk, want hierna komt weer normale wetenschap. In de ontwikkeling van wetenschappelijke disciplines onderscheidt Kuhn vier fasen. Wat is de vierde fase? = De wetenschappelijke revolutie: Nieuw paradigma dient zich aan. Periode van normale wetenschap. Etc. Deze fasen beginnen dan weer opnieuw. (Kuhn) Zijn objectivisme en relativisme verschillende paradigma’s? = Nee, want paradigma’s heeft met tijd te maken. Objectivisme en relativisme zijn visies. Hoe zie je het relativisme van Kuhn terug? = Mensen in een andere tijd of groep zien de wereld anders volgens hem en leven in een andere waarheid. Wat voor overeenkomst is er tussen Kuhn en Kant? = Constructivisme. De wereld van onze verschijnselen is onze constructie. Wat is het verschil tussen Kuhn en Kant bij constructivisme? = Bij Kant is constructie vanuit het kenapparaat, bij Kuhn vanuit paradigma. Bij Kant is de constructie van de wereld bij iedereen hetzelfde, omdat iedereen hetzelfde kenapparaat heeft. Bij Kuhn verschilt dit per paradigma. Van groep tot groep en van tijd tot tijd. Dit is relativisme. Hoe slaat Kuhn het fundament onder de wetenschap uit? = Door te zeggen dat er geen objectieve feiten zijn en dat je hele wereldbeeld wordt bepaald door het paradigma waar je in leeft en dat je bij de opleiding wordt gehersenspoeld naar dat paradigma en dat je er niet buiten kan kijken. Overal is theoriegeladenheid van observatie. Een bekende wetenschappelijke revolutie is van Copernicus. Wat beweerde hij? = Dat de zon niet om de aarde draait, maar andersom. Noem een paar andere bekende namen bij een wetenschappelijke revolutie. = Galilei, Darwin en Einstein. Welke belangrijke uitspraak doet Kuhn over wetenschappelijke revoluties? = Ze zijn niet rationeel reconstrueerbaar! Waarom zijn wetenschappelijke revoluties volgens Kuhn niet wetenschappelijk reconstrueerbaar? = Wanneer we ons afvragen wat er gebeurt in een revolutie, zullen we het antwoord niet in de wetenschap vinden. Het zit ook niet binnen de wetenschap, maar buiten. Psychologie en sociologie. Het is meer een religieuze bekering. Een sprong in het diepe, die als eerste door jonge wetenschappers wordt genomen, omdat die het minst geïnvesteerd hebben in het bestaande paradigma. Een socioloog moet daarom kijken naar wat er is gebeurt, want een wetenschappelijke revolutie gebeurt niet op wetenschappelijke gronden, maar op buitenwetenschappelijke gronden. Op psychosociologische gronden. In de 20e eeuw zijn er twee wendingen. Een van die twee had Kuhn invloed op. Welke wendingen zijn zit? = In het begin van de 20e eeuw: Lingwisting turn (of zoiets): problemen worden in taal gevonden en opgelost. En aan het eind van de 20e eeuw: Sociological turn: Hier had Kuhn invloed op. Niet alleen met filosofen en met wetenschap, maar ook vanuit sociologisch perspectief kijken. Want de sociologie speelt een grote rol in de revolutie. Denk aan groepsdruk en autoriteit. Wetenschap is niet altijd puur logisch en rationeel. Kuhns notie van ‘incommensurabiliteit’ heeft twee betekenissen. Welke twee zijn dit? = Incommensurabiliteit wil zeggen dat paradigma’s niet te lezen zijn. De eerste betekenis is een sociologische betekenis: aanhangers van verschillende paradigma’s hebben onvermijdelijk communicatieproblemen. Ze praten naast elkaar heen. De tweede betekenis is een kennistheoretische en metafysische betekenis: aanhangers van verschillende paradigma’s leven in verschillende werelden. Na een wetenschappelijke revolutie leven we in een andere wereld. Incommensurabiliteit is belangrijk: We kunnen paradigma’s niet met elkaar vergelijken omdat we geen objectieve maatstaf hebben. We hebben alleen toegang tot de wereld door paradigma’s. (Kuhn) We gaan toch door. We gaan naar dezelfde universiteit, hetzelfde lab, dezelfde woorden en concepten. Hoezo is onze kijk op de wereld verandert en hoezo leven we in een ander paradigma? = Kuhn zegt dat concepten terugkeren, maar we moeten niet vergeten dat concepten een belangrijke betekenisverandering hebben ondergaan. Concepten hebben een andere betekenis gekregen, ze verwijzen naar iets anders en dus is er een andere ontologie. Welke drie dingen zijn er volgens Kuhn radicaal verandert na een paradigmawisseling? = Betekenis, verwijzing en ontologie. Welk paradigma bij platentektoniek was aan het eind van de 19e eeuw het belangrijkste paradigma? = Het fixisme: De aardkorst is gefixeerd en beweegt niet. Alleen in de hoogte en verticaal door afkoeling: dat de aardkost krimpt op sommige plekken omdat het op sommige plekken sneller dan op andere plekken afkoelt. Wie kwam met een ander idee over de platentektoniek en welk idee was dit? = Alfred Wegener. Hij kwam met het mobilisme: De aardkorst kan ook zijwaarts bewegen. De aardkorsten zijn uit elkaar bewogen: continentale drift. Van wanneer tot wanneer leefde Alfred Wegener? = Van 1880 tot 1930. Met welke argumenten kwam Alfred Wegener voor zijn mobilisme? = Zijn eerste argument was de vorm van de kustlijnen die in elkaar lijken te passen. (Vooral Afrika en Zuid-Amerika). Zijn tweede argument was fossielen. Je vindt fossielen op verschillende plekken en dat kan alleen als continenten aan elkaar zaten vroeger. Welke problemen had Alfred Wegener met zijn mobilisme? = Hij had geen mechanisme waarom het zo was alleen een suggestie: De aarde draait en daarom zijn de continenten rond de evenaar terecht gekomen. Hij ging uit van een verkeerde veronderstelling: continenten bewegen op de oceaan. Waarom werd Alfred Wegener met zijn mobilisme niet serieus genomen? = Hij was een buitenstaander en de groepsdruk was sterk. Iemand die hem zou steunen kon een baan op de universiteit vergeten. Hij verdween in Groenland, dus hij heeft niet meer meegemaakt dat hij gelijk had. Hoe werd Alfred Wegeners mobilisme uiteindelijk bewezen en door wie? = Na de tweede wereldoorlog had men apparatuur om de Atlantische oceaan te onderzoeken en ze ontdekten een gigantisch gebergte dat op sommige plekken als eilanden uitstak. Het was ook vulkanisch. De Mid-Atlantische Rug. Marie Tharp maakte die foto’s. Het idee dat toen opkwam was dat er convectiestromen in de aardmantel zijn. Door die convectiestromen wordt de aardbodem/oceaanbodem uit elkaar geduwd. Dit noemden we seafloor spreading. (Arthur Holmes en Harry H. Hess) De zeebodem wordt uit elkaar geduwd. Amerika en Europa verschuiven ieder jaar twee centimeter van elkaar af. In het midden was de bodem het jongst en aan de rand het oudst. Iedereen accepteerde toen het nieuwe paradigma. Op sommige plekken komt er een nieuw gesteente bij, op andere plekken gaat de plaat weer in de aarde of komt er een gebergte. Je hebt ook voorbeelden waarbij platen tegen elkaar aanschuiven. Bijv. in California. Daar zijn aardbevingen. Van wanneer tot wanneer leefde Marie Tharp? = Van 1920 tot 2006. Welke dingen spreken voor Kuhns paradigma theorie aan de hand van het voorbeeld van Alfred Wegener met zijn mobilisme? = Sociaalpsychologische factoren spelen een aanzienlijke rol groepsdruk. Een jonge buitenstaander kwam met een andere theorie. Nieuw paradigma werd aangereikt door een jonge buitenstaander met een onbevangen blik. Welke dingen spreken tegen Kuhns paradigmatheorie aan de hand van het voorbeeld van Alfred Wegener met zijn mobilisme? = Sociaalpsychologische factoren waren niet doorslaggevend, maar de argumenten. Geologen hadden best goede redenen om het in eerste instantie niet te geloven, want Alfred Wegener had nog geen wetenschappelijk bewijs. Er is geen noemenswaardig incommensurabiliteit. De revolutie blijkt wel rationeel reconstrueerbaar. Het was geen sprong in het diepe, maar een rationele beslissing. Wat voor kritiek zou je op Kuhn kunnen geven? = Bij een revolutie spelen er sociaalpsychologische factoren mee (Bijv. kerk). Dat zie je overal. Maar die factoren zijn nooit doorslaggevend. Wat doorslaggevend is, is empirisch bewijs en argumenten. Kuhn heeft interessante ideeën geopperd, maar zijn relativisme is iets te ver doorgeschoten. Hij kreeg veel kritiek: doorgeschoten relativist, ontkennen van continuïteit in de wetenschap. Een ander kritiek punt was dat Kuhn onduidelijk was over wat een paradigma precies is. Wat is positief over Kuhn? = Zijn belangrijkste verdienste is dat wetenschap ook vanuit sociologie bekeken moet worden, omdat er sociaalpsychologische factoren meespelen. Hoe reageerde Kuhn op de kritiek? = Hij voegde acht jaar na het uitbrengen van zijn boek een nawoord van 25 pagina’s aan zijn boek toe. De breuk tussen twee wereldbeelden veranderde in iets van meer continu was, maar wel met doodlopende wegen erbij. Bij zijn tweede versie is er wel vooruitgang. Ook probeerde hij uit te leggen wat een paradigma precies is. Maar wat blijft staan is de vraag op welke schaal we paradigma’s moeten begrijpen. Docent is van mening dat Kuhn de meest invloedrijke wetenschapsfilosoof is. Waarom wordt Kuhns wetenschapsfilosofie ‘descriptief’ genoemd in plaats van ‘normatief’? = Omdat hij zich niet bezig houdt met hoe we met de wetenschap bezig moeten zijn en wat goede en slechte wetenschap is. Hij houdt zich bezig met hoe de geschiedenis van de wetenschap eruit ziet en hoe de ontwikkeling gaat en hoe een wetenschappelijke revolutie en een paradigma eruit ziet. Welke fasen onderscheidt Kuhn in de ontwikkeling van wetenschappelijke disciplines? Gedurende welke fase is er volgens Kuhn sprake van ‘puzzel-oplossen’? = Hij onderscheid voorwetenschappelijke periode, de normatieve periode, de abnormale wetenschap en de wetenschappelijke revolutie. Puzzel oplossen zit bij de normatieve periode. Kuhn meent dat wetenschappers gedurende een periode van normale wetenschap (normal science) dogmatisch in de juistheid van het heersende wereldbeeld geloven. Ben je het eens met deze constatering? = Ja, want wetenschappers zullen niet zo snel het fundament aanpassen (Wat bij Kuhn het paradigma is). Wanneer een theorie lijkt te bosten met kernideeën gaan ze eerst kijken of er iets anders mis is gegaan, voordat ze het kernidee zomaar weggooien. Waarom is een zekere mate van dogmatisme onontbeerlijk in de wetenschap? = Omdat er wel een bepaalde theoriegeladenheid van observatie is. We kijken nu wel anders tegen de dingen dan mensen een paar honderd jaar geleden deden. Het wereldbeeld verandert wel, maar ik denk dat het meer geleidelijk gebeurt. Waarom zijn opeenvolgende paradigma’s incommensurabel volgens Kuhn? = Omdat je ze niet met elkaar kunt vergelijken, omdat je geen objectieve maatstaf hebt. Je zit gevangen in een paradigma waar je niet uit kunt om te vergelijken. Welke verregaande filosofische (kennistheoretische en ontologische) consequenties lijkt Kuhn aan zijn incommensurabiliteits-these te verbinden? Ben je het eens met Kuhns conclusie? = Er zou geen waarheid zijn en wetenschap zou geen zin hebben, omdat er geen vooruitgang is. Ik ben het er niet mee eens. Je kunt inderdaad nooit weten of je de waarheid kent, maar ik geloof wel in vooruitgang. Je hebt iedere keer toch wel meer kennis erbij en dat is vooruitgang. Wat is een Gestaltswitch en waarom is deze term op Kuhns wetenschapsfilosofie van toepassing? = Gedaanteverwisseling. Zo noemt Kuhn zijn paradigmawisselingen ook wel. Het is wel van toepassing op hoe hij het ziet. Hij denkt dat wanneer je in een ander paradigma zit, je wereldbeeld is verandert. Niet alleen het beeld van de wereld, maar de wereld zelf. Je kunt niet meer terugkijken en daarom is er een soort gedaanteverwisseling geweest. Alles is anders en alles heeft een andere gedaante. Waarom zijn wetenschappelijke revoluties volgens Kuhn niet rationeel reconstrueerbaar? = Omdat ze niet met wetenschappelijke factoren te maken hebben, maar met psychologische en sociologische factoren. Hij ziet het als een sprong in het diepe en een religieuze bekering, die niets met argumenten en empirische feiten te maken heeft, Waarom meent Kuhn dat de aanvaarding van een nieuw wereldbeeld vergelijkbaar is met een religieuze bekering? = Omdat het niets te maken heeft met empirische feiten en alles met psychologische en sociologische factoren. De wereld verandert op dat moment en alles is anders. Het heeft grote invloed, maar het heeft niets met wetenschappelijke factoren te maken?? Kan de totstandkoming en aanvaarding van een nieuw paradigma volgens jou ook op goede (dat wil zeggen: wetenschappelijke) gronden plaatsvinden? = Ja, kijk maar naar het voorbeeld van Alfred Wegener. Zijn theorie werd in eerste instantie niet aangenomen door een combinatie van sociale en wetenschappelijke factoren. Groepsdruk en gebrek aan empirisch bewijs. Uiteindelijk kwam er voldoende bewijs en werd zijn theorie aangenomen (al heeft hij dit zelf niet meer meegekregen). De feiten gaven uiteindelijk de doorslag. Welke elementen uit Kuhns wetenschapsfilosofie vind je waardevol, en waarom? Op welke punten ben je het oneens met Kuhn? = Dat sociologische en psychologische factoren meespelen in de wetenschap en dat er groepsdruk heerst. Dat is een heel belangrijk inzicht. Waar ik het ook mee eens ben is dat wereldbeelden veranderen. Ik vind Kuhn alleen een beetje extreem erin. Ik denk niet dat na een paradigma wisseling alles anders is en de wereld is verandert en dat je onmogelijk terug kan kijken naar de vorige paradigma. Ook ben ik het niet eens met dat er geen vooruitgang zou zijn. Wel klopt het dat we niet objectief naar wereldbeelden kunnen kijken. We zitten niet in een paradigma, maar wel in de wereld, in deze tijd en deze plaats opgesloten en we kunnen niet van bovenaf naar onszelf en de geschiedenis kijken. We hebben te maken met theoriegeladenheid van observatie. Blijft de rationaliteit (en het openstaan voor kritiek) in de wetenschap gewaarborgd, volgens jou? = Het heeft voor mijn gevoel bij Kuhn niet zo heel veel zin, omdat er geen vooruitgang is. Daarom denk ik van niet??
Ingezonden op 17-03-2017 - 2593x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!