Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Deutsch Aktiv S.Hudepohl
› 4 4141241
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Deutsch Aktiv S.Hudepohl
, deel 5
4 4141241
Jaar 8 (vmbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
aber=maar allerdings=echter, weliswaar also=dus anstatt=in plaats van aufgrund von=op grond van außerdem=bovendien besonders=vooral in Bezug auf=met betrekking tot da=omdat, daar dagegen=daarentegen damit=opdat, om darauf=dan, vervolgens demnach=daarom, om die reden denn=want denn auch=dan ook dennoch=toch, echter, evenwel deswegen=daarom, om die reden doch=toch, echter ebenfalls=eveneens ebenso wie=evenals, evenzeer als entweder ... oder=óf ... óf erst=pas es sei denn=tenzij etwa=misschien, ongeveer folglich=als gevolg daarvan wie=net als indem=doordat jedoch=echter klar=natuurlijk, duidelijk nicht nur ... sondern auch=niet alleen ... maar ook obwohl=hoewel obgleich=hoewel schließen=concluderen schließlich=tenslotte sogar=zelfs zwar ... aber=weliswaar ... maar trotz=ondanks während=terwijl tatsächlich=inderdaad wenn=als, indien zumal=vooral omdat die Bedingung / die Voraussetzung=de voorwaarde die Bestätigung=de bevestiging die Einschränkung=de beperking, de relativering die Steigerung=de vergroting, de versterking die Verallgemeinerung=de generalisatie, de veralgemening die Widerlegung=de weerlegging, het tegenargument die Weiterführung=het vervolg die Einräumung=de toegeving, de gedeeltelijke inwilliging Inwiefern ist davon die Rede?=In hoeverre is daar sprake van? Wie lautet ihre Schlussfolgerung?=Hoe luidt haar conclusie? In der zweiten Spalte schreibt er, dass...=In de tweede kolom schrijft hij dat... Was lässt sich aus dem Absatz herleiten?=Wat kun je afleiden uit de alinea? Was geht aus seinen Worten hervor?=Wat blijkt uit zijn woorden? Was wird hier hervorgehoben?=Wat wordt hier benadrukt? Im Sinne des Textes...=In de lijn van de tekst... Im Gegensatz zum vorigen Absatz...=In tegenstelling tot de vorige alinea... Was stellt sich als richtig heraus?=Wat blijkt correct te zijn? Was heißt das?=Wat wil dat zeggen? Was wird hier in Frage gestellt?=Wat wordt hier in twijfel getrokken? Was hält der Verfasser davon?=Wat vindt de schrijver daarvan? Wie lautet seine Feststellung?=Hoe luidt zijn constatering? Wo wird das erwähnt?=Waar wordt dat genoemd? Was ist der Grund dafür?=Wat is de reden daarvoor? In Zeile 34 wird das erläutert.=In regel 34 wordt dat toegelicht. Durch welches Wort könnte man diesen Satz ersetzen?=Door welk woord zou je deze zin kunnen vervangen? Der zweite Absatz enthält einen Widerspruch.=De tweede alinea bevat een tegenstrijdigheid. Was soll sich daraus ergeben?=Wat moet daaruit blijken? Was gesteht der Verfasser ein?=Wat geeft de schrijver toe? Welchen Hinweis enthält der Text in Bezug auf die Richtigkeit seiner Meinung?=Welke aanwijzing bevat de tekst met betrekking tot de correctheid van zijn mening? Zu welchem Ergebnis führte das?=Tot welk resultaat leidde dat? Was lässt er hier durchblicken?=Wat laat hij hier doorschemeren? Was kann man dem Absatz entnehmen?=Wat kun je uit de alinea opmaken? Welche Ergänzung passt da?=Welke aanvulling past daar? Entspricht der erste Absatz diesem Gedanken?=Komt de eerste alinea met deze gedachte overeen? Was bezweckt er damit?=Wat wil hij daarmee bereiken? Was bemerkt der Autor dazu?=Wat merkt de schrijver daarover op? Worauf bezieht sich das?=Waarop heeft dat betrekking? Was wird hier behauptet?=Wat wordt hier beweerd? Was wird damit bestätigt?=Wat wordt daardoor bevestigd? Welches Beispiel gibt er?=Welk voorbeeld geeft hij? Was betont der Verfasser?=Wat benadrukt de schrijver? Welches Wort bezeichnet das?=Welk woord geeft dat aan? Was meint er mit dieser Bezeichnung?=Wat bedoelt hij met deze benaming? Wie bewertet der Verfasser die Untersuchung?=Hoe beoordeelt de schrijver het onderzoek? Welche der folgenden Aussagen stimmt damit überein?=Welke van de volgende beweringen komt daarmee overeen? Wie wird das begründet?=Hoe wordt dat onderbouwd / gemotiveerd? In welchem Absatz steht das?=In welke alinea staat dat? Was ist die Ansicht des Verfassers?=Wat is de opvatting van de schrijver? Wo wird das angedeutet?=Waar wordt daarop gezinspeeld? Wie äußert er sich darüber?=Hoe uit hij zich daarover? Was beanstandet er also?=Waar maakt hij dus bezwaar tegen? Welche Meinung vertritt er?=Welke mening vertegenwoordigt hij? Was schließt er daraus?=Wat concludeert hij daaruit? Warum verwendet er das Wort?=Waarom gebruikt hij het woord? Wie ist das zu verstehen?=Hoe is dat op te vatten? Wie verhalten sie sich zueinander?=Hoe staan ze ten opzichte van elkaar? Welche Tatsache beweist, dass er Recht hat?=Welk feit bewijst dat hij gelijk heeft? Welche Voraussetzung gilt aber?=Maar welke voorwaarde geldt er? Was meint er zu dieser Überlegung?=Wat vindt hij van deze overweging? Worauf zielt der Verfasser hier?=Waarop doelt de schrijver hier? Wo zeigt sich, dass der Verfasser diese Meinung vertritt?=Waar blijkt dat de schrijver deze mening vertegenwoordigt?
Ingezonden op 18-03-2017 - 421x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!