Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Kenleer/Wetenschapsfilosofie
› 20 College 9 Kenleer
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Kenleer/Wetenschapsfilosofie
, deel 2
20 College 9 Kenleer
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Van wanneer tot wanneer leefde Willard van Orman Quine? = Van 1908 to 2000 Waar heeft Willard van Orman Quine kritiek op? = Op het empirisme. Het empirisme wordt geplaagd door twee dogma’s die ze niet vol kunnen houden. Vertel wat over Willard van Orman Quine. = Hij is geboren in Ohio. Hij studeerde daar aan een universiteit met een goede reputatie (ook met muziek en kunst). Hij studeerde cumlaude af en ging daarna naar Harvard. Hij voltooide zijn proefschrift in twee jaar tijd over wiskunde en formele logica. Hij krijgt een reisbeurs om in Europa verder te studeren. In de jaren ’30 trekt hij naar Praag en nog een andere stad. Daar komt hij in contact met de Wiener Kreis. Hij is een tijdje een logisch positivist geweest, maar gaandeweg heeft hij er steeds meer kritiek op. Zoals op het empirisme en de niet vol te houden dogma’s. En de zelfkritiek op de Wiener Kreis. Quine hoort ook in het clubje van logisch positivisten die het logisch positivisme ten onder hebben laten gaan door zelfkritiek. Na de tweede wereldoorlog werd hij eerst docent en daarna hoogleraar filosofie. Hij overleed 1e kerstdag in het jaar 2000. Hij kwam niet uit een zeer welgesteld milieu, want toen hij ging studeren, moest hij zijn postzegelverzameling verkopen om zijn collegegeld te betalen. Wat voor voorstel heeft Quine bij epistemologie? = Om het te neutraliseren. Kenleer gaat niet vooraf aan wetenschap, maar is er onderdeel van. Wat zijn de twee dogma’s van het empirisme volgens Quine? = Onderscheid tussen analytische en synthetische oordelen. En het idee dat elke wetenschappelijke/betekenisvolle uitspraak zijn eigen empirische inhoudt/waarheidswaarde heeft. (reductionisme) Bij wie zien we het eerste dogma van het empirisme volgens Quine: ‘Onderscheid tussen analytische en synthetische oordelen.’ Terug? = Bij Hume. Uitspraken waar feiten er toe doen (matters of fact) en uitspraken waar woorden er toedoen. Waarom is het onderscheid tussen analytische en synthetische oordelen een dogma van het empirisme volgens Quine? = Omdat er geen verschil is tussen analytische en synthetische oordelen. Je kunt niet zeggen wat analytisch precies is. Het is een tautologie. De betekenis van het woord zit al in de zin. Volgens Quine is er geen strikt onderscheid tussen analytische en synthetische oordelen. Wat zijn analytische oordelen? Het zijn ofwel tautologieën (‘Rood is rood’), ofwel synoniemen (‘Vrijgezellen zijn ongetrouwd’). Wat betekent het als twee termen synoniem zijn? Dat we ze altijd kunnen verwisselen met behoud van waarheidswaarde (salva veritate). Maar dan zijn we in een cirkel terecht gekomen. De notie van ‘analyticiteit’ veronderstelt die van ‘synonymie’, en die van ‘synonymie’ op haar beurt die van ‘analyticiteit’. Er is geen bevredigend antwoord op de vraag wat ‘analytisch’ betekent. Maar wat als we erachter komen dat het niet klopt. Bijv. de zin: ‘Een walvis is een zoogdier.’ Het hangt af van de stand van de wetenschap of iets analytisch is of niet. Wat stelt Quine in de plaats voor analytische en synthetische oordelen? = Er bestaat volgens Quine slechts een gradueel onderscheid tussen uitspraken die we niet gauw of juist wel bereid zijn op te geven. Hoe dieper de overtuigingen in het web, hoe minder we bereid zijn de overtuigingen op te geven, want die hebben meer consequenties voor het geheel, des te meer consequenties bij revisie. Wat is holisme (en coherentisme)? = De betekenis van een zin wordt niet bepaald door de link met de werkelijkheid, maar door de relatie en samenhang met andere zinnen (‘knopen’) in het netwerk. Waarom is En het idee dat elke wetenschappelijke/betekenisvolle uitspraak zijn eigen empirische inhoudt/waarheidswaarde heeft. (reductionisme) een dogma van het empirisme volgens Quine? = De betekenis van een zin wordt niet bepaald door de link met de werkelijkheid, maar door de relatie en samenhang met andere zinnen (‘knopen’) in het netwerk. Dit heet holisme (en coherentisme). Deze overtuigingen kunnen we niet stuk voor stuk aan de ervaring controleren. Het is ervaring als geheel. Onze kennis is altijd radicaal ondergedetermineerd door de empirische data. Een netwerk, onze kennis, overtuigingen, raakt alleen de randen van de empirie. We hebben altijd heel veel speelruimte om dingen te veranderen. Op basis van beperkte empirie hebben we een kennisnetwerk/ wereldbeeld opgebouwd. Waarom ondergedetermineerd? Omdat alleen uitspraken over hier en nu waar kunnen zijn. Als we het willen projecteren op het verleden, kan dat niet. Iets is waar of onwaar. Een derde mogelijkheid is uitgesloten: De wet van uitgesloten derden: Tertium mom datur. Dat is volgens Quine niet waar. Waarom is onze kennis volgens Quine ondergedetermineerd? = Omdat alleen uitspraken over hier en nu waar kunnen zijn. Als we het willen projecteren op het verleden, kan dat niet. Waarom zijn we volgens Quine bereid om overtuigingen aan de rand van het web op te geven? = Dat heeft niet zoveel consequenties. Hoe dichter bij het web hoe verregaander de consequenties zijn. Waarom moeten we volgens Quine bereid zijn om kernbegrippen te verbeteren? = Omdat alle woorden samenhangen. Waarom hebben we volgens Quine heel veel speelruimte? = Omdat onze kennis ondergedetermineerd is. Wat is Quines Holisme? = Uitspraken kunnen enkel in samenhang met andere uitspraken worden getoetst. Quine ziet onze kennis als een ‘web of beliefs’ – een web van onderling verknoopte overtuigingen – dat enkel aan de periferie met de ervaring (de empirie) is verbonden. Dit betekent dat onze kennis altijd radicaal is ondergedetermineerd door de empirische data. Hoe ziet het Web of beliefs (betekenisholisme) van Quine eruit? = Taal is een web, een visnet dat we over de werkelijkheid uitgooien. Als we succesvol zijn (veel vissen vangen), blijft de betekenis van woorden onveranderd. Maar als de empirie weerbarstig is, moet de betekenis worden herzien. Omdat alle woorden van een taal met elkaar samenhangen, moeten we uiteindelijk ook bereid zijn de kernbegrippen in ons netwerk te verbeteren. Wat is Tertium mom datur? = De wet van uitgesloten derden. Met welk gedachte-experiment wordt uitgelegd dat de wet van uitgesloten derden niet waar is (Dat alles een waarheidswaarde heeft en dus waar of onwaar is.) = Het beroemde gedachte-experiment van Schrödinger: Er zit een kat in een stalen bak en in die stalen bak dit ook radioactief spul. De kans bestaat dat er in het komende uur een radioactieve atoom vervalt. Die kans is vijftig procent. En als dat gebeurt, slaat de hamer het blauwzuur kapot. Dan is de kat binnen enkele minuten dood. De kans dat de kat na een uur dood is, is vijftig procent. Maar zolang we niet in de doos kijken, is de kat zowel dood als levend. Pas wanneer je kijkt is het één van de twee, maar zolang je niet kijkt, is de kat zowel dood als levend. Dit is een voorbeeld van kwantummechanica. Daar is iets pas het geval als wij het observeren. Zolang we het niet observeren, zijn beide mogelijkheden het geval. Ze houden zich ook bezig met waarschijnlijkheid. Volgens Quine moeten we bereid zijn om diepe overtuigingen aan te passen, mocht dat mogelijk zijn. Zo ook de wet van uitgesloten derden. Is Quine zelf een empirist? = Ja en zelfs na zijn kritiek, die het empirisme flink onderuit heeft gehaald, blijft hij een empirist. Wat vindt Quine van theoriegeladenheid van observatie? = Daar gelooft hij niet in. We zien de wereld op dezelfde manier. We nemen dezelfde dingen waar. Bij kleuren zien we hetzelfde. Je ziet hetzelfde, maar misschien interpreteer je het anders. (Het is nog steeds geen uitgemaakte zaak of theoriegeladenheid van observatie bestaat en als het bestaat in welke mate dat is.) Waarom is Quines idee van theoriegeladenheid van observatie goed voor de wetenschap? = Als we dingen niet op dezelfde manier zouden zien, zou dat het einde zijn voor de wetenschap. Volgens Quine veranderen concepten, maar ze beïnvloeden niet hoe we de wereld zien. Onze observatie wordt er niet door bepaald. We zien de wereld allemaal op dezelfde manier. Je kunt een schilderij mooi of lelijk vinden, dat is de interpretatie, maar je ziet hetzelfde. Hoe denkt Kuhn over interpretatie? = Dat zit al in de waarneming. Hoe denkt Quine over funderingsdenken? = Anders dan Aristoteles (Die metafysica als éérste filosofie zag, als fundament) en Descartes (Die de kenleer als fundament zag, waar twee stromingen uit voort kwamen: Rationalistisch en empiristisch, maar beide funderingsdenken) gelooft hij niet in funderingsdenken. Er is geen fundering en degene die dat denken hebben de taak van kenleer verkeerd begrepen. De zoektocht naar zekerheid is mislukt en heeft niets opgeleverd. We kunnen onze kennis niet funderen en in plaats van zoeken naar het fundament, gaat het om kennis te beheren. Een veel meer bescheiden taak. Van wanneer tot wanneer leefde Otto Neurath? = Van 1882 tot 1945. Welke metafoor maakt Neurath bij Neuraths boot? = Een boot is aan het zinken en die moet droog gehouden worden, maar dat lukt niet. Daarmee laat Neurath zien dat ook het logisch positivisme (wat een laatste stuiptrekking was van Quest for certainty: zoektocht naar zekerheid, funderingsdenken) is mislukt. Er is geen fundering. Wat is Quest for certainty? = Zoektocht naar zekerheid, funderingsdenken. Hoe moeten we kennis volgens Quine opvatten? = Meer holistisch. Onze kennis is ondergedetermineerd. Hoe wil Quine de epistemologie neutraliseren? = 1. We kunnen kennis niet geheel tot onbetwijfelbare sense data herleiden. Onze kennis heeft geen solide basis in ‘het gegevene’. 2. We moeten kennis ‘holistisch’ opvatten. Theorieën zijn niet in isolatie te toetsen (Duhem-Quine). Onze kennis (wetenschap) is ondergedetermineerd. Een ogenschijnlijk weerlegde hypothese kan worden ‘gered’ door achtergrondovertuigingen aan te passen. 3. Het gaat om de samenhang (coherentie) van onze overtuigingen, niet om correspondentie met een ongeconceptualiseerde werkelijkheid. 4. Epistemologie gaat niet vooraf aan wetenschap, maar is er onderdeel van. Welke verschillende betekenissen van naturalisme zijn er volgens Quine? = 1. Deze betekenis kennen we uit de kunstgeschiedenis. Naar het leven zelf. Niet meer kunst geschieden en dingen mooi maken, maar naar het leven zelf schilderen. Het betekent hier iets anders. Zelfs in de filosofie zijn er verschilleden betekenissen. Ontologisch/metafysisch naturalisme: Er zijn geen bovennatuurlijke dingen. Alles is uiteindelijk fysisch. Methodologisch/epistemologisch naturalisme: (Taak verkeerd begrepen. Kennis kan niet a priori verbeterd worden, alleen gaandeweg.) Kenleer gaat niet vooraf aan wetenschap. Het is er onderdeel van. Het wordt een taak van de wetenschap. Epistemologie wordt doorgeschoven aan psychologen en biologen, etc. Dingen over het kenapparaat: denkvermogen en zintuigen. Dat wordt de taak van de empirische wetenschap. Wat zou biologie bij kunnen dragen? Bijv. Darwin: Organismen met een totaal vertekend beeld van de wereld zullen het niet lang uithouden. Dus zullen we wel een goed kenapparaat hebben, anders waren we uitgestorven. Waarom hebben we volgens Quine een goed kenapparaat? = Darwin: Organismen met een totaal vertekend beeld van de wereld zullen het niet lang uithouden. Dus zullen we wel een goed kenapparaat hebben, anders waren we uitgestorven. Welke twee kritieken kwamen er op Quine? = 1. Kenleer is geen empirische wetenschap, want empirische wetenschap kan normatieve vragen als: ‘Hoe betrouwbaar is…’ niet stellen. Dit heeft te maken met het onderscheid tussen ‘is’ en ‘ought’ wat Hume al gebruikt. ‘Is’ zijn feiten en ‘Ought’ zijn normen (of andersom). Als je denkt feiten uit normen af te kunnen leiden, bega je een naturalistische drogreden: Naturalistic Fallancy. 2. Hij moet wel erg naïef zijn, want een genaturaliseerde kenleer is circulair. Hier gaat Quine uit van de betrouwbaarheid van de epistemologie, maar daar wordt aan getwijfeld. Hoe reageert Quine op de kritieken? = 1. Volgens Quine zien ze het verkeerd. Feiten worden niet afgeleid uit normen. Er zit niets in de geest, wat niet in de zintuigen is geweest. De centrale claim van het empirisme is normatief, want ze waarschuwen voor waarzeggers. Want als kennis in zintuigen moet zitten, kan dat niet. Genaturaliseerde kenleer, bevat geen normatieve elementen volgens Quine. Juist omdat je niet a priori kunt bepalen. Je kunt kennis alleen gaandeweg verkrijgen. 2. In zekere zin zitten we in een soort cirkel van kennis waar je moeilijk aan kunt ontsnappen, want als je buiten de cirkel gaat staan en overal de betrouwbaarheid betwijfelt, dan rest alleen stilte en duisternis. We zitten in een cirkel, maar niet in een kwaadaardige cirkel. Zolang we evalueren en bereid zijn brokken kennis te vervangen en aan te passen, zitten we niet in een gesloten cirkel, maar in een open spiraal. We hebben geen andere keus. Wij zijn die matrozen op het schip van Neurath. We hebben geen positie buiten het schip. We moeten het doen met de dingen die we hebben. We moeten brokken kennis veronderstellen en kijken hoe ver we ermee kunnen komen en vertrouwen. Pas als het niet blijkt te werken, passen we het aan. Als je alles betwijfelt, sta je in het duister. Je kunt van te voren geen fundament vastleggen of bepalen. Wat goede kennis is. Je leert dat gaandeweg. Je moet het doen. Net uit een boek leren zwemmen, maar in het water. Ook hier blijkt dat hij empirist is. We zitten in ons conceptuele schema en we kunnen er niet uit. We hebben geen absolute zekerheid en geen absolute betrouwbaarheid, maar we kunnen er gaandeweg achterkomen. De objectieve maatstaven kun je uitproberen. Een soort pragmatisme: als het werkt is het beter. De objectieve maatstaven hebben we niet a priori. Als een nieuwe theorie meer kan verklaren en voorspellen, noemen we het een toename/groei. In welk opzicht is Quine geen relativist? = We hebben geen andere keus dan te werken met de conceptuele schema die we hebben. We hebben geen absolute zekerheid of betrouwbaarheid maar we kunnen er wel achter komen welke kennis meer betrouwbaar is en welke kennisniet. Wat is belangrijk om van Quine te onthouden? = De taak van de epistemologie is verkeerd begrepen. Het is niet de bedoeling om een fundament te leggen, want we komen er gaandeweg achter. Hoe denken empiristen over kennis? = Volgens de empiristen is kennis buiten de ervaring en zintuigen onmogelijk. Hoe denken rationalisten over kennis? = Kennis kan (ook) voortkomen uit ratio. Wat zijn volgens Quine de twee dogma’s van het empirisme? = Onderscheid tussen analytische en synthetische oordelen. En het idee dat elke wetenschappelijke/betekenisvolle uitspraak zijn eigen empirische inhoudt/waarheidswaarde heeft. (reductionisme) Wat zijn analytische oordelen volgens Quine? = Tautologieën. En het ligt aan de stand van de wetenschap of ze waar zijn. Waarom bestaat er volgens Quine geen strikte scheiding analytische en synthetische oordelen? = Omdat analytische oordelen tautologieën zijn en het aan de stand van de wetenschap ligt of ze waar zijn. Je kunt het dus niet zeker weten en het zit dus niet in het woord. Analytische uitspraken bestaan daarom niet. ?? En daarom is er geen onderscheid. Hoe denken Kant en Quine over a priori kennis? = Quine denkt dat het niet bestaat, want kennis bestaat alleen vanuit zintuigen en ervaring. Kant denkt volgens mij dat het wel bestaat in de analytische uitspraken. Wat verstaat Quine onder het dogma van het reductionisme? = Niet elke betekenisvolle uitspraak kan tot waarnemingsgegevens worden herleid. Niet alles heeft een waarheidswaarde. ?? Waarom hebben individuele zinnen niet elk hun eigen empirische inhoud volgens Quine? = Omdat iets ook zowel waar als onwaar kan zijn. De wet van uitgesloten derden zou volgens Quine moeten worden aangepast. Hiervoor gebruikt hij het gedachte-experiment met de kat in een stalen doos, die vijftig procent kans heeft om binnen een uur dood te gaan. Zolang je na een uur niet kijkt, is de kat zowel dood als leven. En met empirische inhoud wordt volgens mij waarheidswaarde bedoelt en zinnen kunnen dus zowel waar als onwaar zijn. Leg uit wat Quine’s holisme behelst. = Woorden zijn allemaal met elkaar verbonden. Hij heeft het over een web met kennis. We passen sneller de rand aan dan de kern, want dat heeft meer gevolgen, maar het is allemaal met elkaar verbonden. Hij zegt er dit over: De betekenis van een zin wordt niet bepaald door de link met de werkelijkheid, maar door de relatie en samenhang met andere zinnen (‘knopen’) in het netwerk. Dit heet: holisme (en coherentisme). Uitspraken kunnen enkel in samenhang met andere uitspraken worden getoetst. Quine ziet onze kennis als een ‘web of beliefs’ – een web van onderling verknoopte overtuigingen – dat enkel aan de periferie met de ervaring (de empirie) is verbonden. Dit betekent dat onze kennis altijd radicaal is ondergedetermineerd door de empirische data. ?? Leg uit wat Quine bedoelt met een ‘web of beliefs’. = Betekenisholsime. Al onze kennis en concepten zitten in een web. In het midden zit de kern en aan de rand de dingen die we bereid zijn te vervangen. Taal is een web, een visnet dat we over de werkelijkheid uitgooien. Als we succesvol zijn (veel vissen vangen), blijft de betekenis van woorden onveranderd. Maar als de empirie weerbarstig is, moet de betekenis worden herzien. Omdat alle woorden van een taal met elkaar samenhangen, moeten we uiteindelijk ook bereid zijn de kernbegrippen in ons netwerk te verbeteren. Welke overtuigingen bevinden zich volgens Quine in het midden van het web, en welke aan de rand? = Kernbegrippen zitten in het midden van het web en aan de rand zitten begrippen die we makkelijker veranderen. Het heeft minder consequenties als je iets aan de rand verandert dan als je iets in het midden verandert. In hoeverre is Quine een ‘moderne’ empirist, en in hoeverre is hij ‘ouderwets’? = Modern omdat hij veel kritiek levert. ?? Hij wil het ook aanpassen en vervangt de synthetische en analytische uitspraken door te zeggen dat er een gradueel onderscheid tussen uitspraken die we niet gauw of juist wel bereid zijn op te geven. En omdat hij zegt dat dingen niet waar of onwaar, maar ze ook zowel waar als onwaar kunnen zijn. ?? En Ouderwets omdat hij zegt dat iedereen hetzelfde waarneemt en er geen theoriegeladenheid van observatie is. ?? Hoe denkt Quine over het probleem van theoriegeladenheid van observatie? = Dat is er niet. We zien allemaal hetzelfde. We nemen hetzelfde waar. De interpretatie is misschien anders. De een kan iets mooi vinden en de ander vindt dat lelijk. Maar we zien hetzelfde. Daar zit geen verschil in. Onze kennis beïnvloedt niet onze waarneming.
Ingezonden op 19-03-2017 - 1679x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!