Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Fortuna, deel 2

26 ! Hoofdstuk 12 en 23 t/m 26 met ; ipv , (repetitie H25/26 leerjaar 3 2016/2017) ! ~MaMatthyBoy~

Jaar 3 (Gymnasium)

animus = geest
campus = veld; vlakte
in +acc = naar; naar binnen
non modo ... sed etiam = niet alleen ... maar ook; niet alleen...maar ook
munus, muneris (onz) = taak; geschenk
in +abl = in; op; bij
scelus, sceleris (onz) = misdaad
porta = poort
ludus = spel
cum +abl = met; samen met; (samen) met
ager, agri = akker; land
in animo habeo (habere) = van plan zijn
potestas, potestatis (vrl) = macht; mogelijkheid; gelegenheid
toga = toga
a(b) + abl = weg van; vanaf; van; door; door toedoen van
imperator; imperatoris = opperbevelhebber
perduco, perduxi (perducere) = brengen tot; brengen naar
ex, e + abl = uit; vanuit; vanaf
nobis (dat/abl) = ons
tergum = rug
expello, expuli (expellere) = verdrijven
civitas, civitatis (vrl) = staat; burgerij
ago, egi (agere) = voeren; drijven; behandelen; doen; handelen; verrichten; behandelen
trado, tradidi (tradere) = overgeven; uitleveren; overleveren
matrona = vrouw; getrouwde vrouw
habeo, habui (habere) = hebben; houden
de +abl = wegens; over
silentium = stilte
fingo, fingi (fingere) = vormen; verzinnen
res acc, rem abl, re (vrl) = zaak; ding
vox, vocis (vrl) = stem; woord
senator; senatoris = senator
duo, duae, duo = twee
excedo, excessi (excedere) = uitgaan; weggaan
postero die (abl) = op de volgende dag; de volgende dag
inter se = elkaar; onder elkaar; onderling
res publica = staat
sine +abl = zonder
domo = van huis; uit huis
utrum...an = of...of;...of
senatus = senaat
fides = trouw; vertrouwen
dolus = list; bedrog
praeter +acc = behalve
medium = het midden
perfero, pertuli (perferre) = overbrengen;verdragen
ex eis = van hen
ullus, ulla, ullum = enige; enig
ingenium = karakter; doen en laten; aanleg; talent
non iam = niet meer; niet langer
adulescens, adulescentis = jongeman
patres, patrum = vaders; senatoren
hoc (nom./acc. onz. ev) = dit
vivo, vixi (vivere)= leven
iacio, ieci (iacere)= gooien
cupio, cupive (cupere)= verlangen
incipio, incepi/coepi (incipere)= beginnen
ubi primum = zodra (als)
video, vidi, visus (vidēre) = zien
classis, classis (vrl) = vloot
compleo, complevi, completus (complēre) = vullen
portus, portus = haven
tectum = dak; huis
duo, duae, duo = twee; 2 {dat./abl. duobus/duabus}
centurio, centurionis = centurio {{een centurio is een aanvoerder van honderd man}}
neque = en niet; ook niet; noch
quisque, quaeque, quidque/quodque = iedereen; ieder(e); elk(e)
vestis, vestis = kleding(stuk); kleding{(vrl)}
funus, funeris = dood; begrafenis {(onz)}
quisquam, quicquam = iemand; iets; een of ander(e)
seu = of; hetzij
maestus = bedroefd
fax, facis = fakkel{(vrl)}
illic = daar{bijwoord}
qui, quae, quod? = welk(e)?; welk?
relinquo, reliqui, relictus (relinquere) = verlaten; achterlaten
vultus, vultus = gezicht
imperator, imperatoris = opperbevelhebber; keizer
edo, edidi, editus (edere) = voortbrengen; uitgeven
spectaculum = schouwspel
sono (sonare) = klinken
moles, molis = grote inspanning; moeite; massa; gevaarte
tollo, sustuli, sublatus (tollere) = optillen; opheffen; wegnemen
traho, traxi, tractus (trahere) = trekken
certus = zeker
incertus = onzeker
ruina = instorting; ondergang; puinhoop
nescio (nescire) = niet weten
aequo (aequare) = gelijk maken; evenaren
mille, mv. milia = duizend; 1000
senatus consultum = besluit van de senaat; senaatsbesluit
ago, egi, actus (agere) = voeren; drijven; doen; verrichten; (be)handelen
medicus = dokter
valetudo, veletudinis = gezondheid{(vrl)}
aliquis, aliquid = iemand; iets; sommigen; enkelen{zelfstandig}
aliqui, aliqua, aliquod {bijvoegelijk} = een of ander
species, speciei = aanblik; schijn; uiterlijk
fallo, fefelli, fallere (+acc) = bedriegen; ontgaan (aan)
quasi = alsof; als het ware; zoals
abeo, abii, abitum (abire) = weggaan
praefectus = opzichter; aanvoerder; prefect
repente (bijwoord) = plotseling
fingo, finxi, fictus (fingere) = vormen; verzinnen
octavus = achtste
impius = goddeloos
pius = trouw; vroom; liefdevol
conor, conatus sum (conari) = proberen
impono, imposui, impositus (imponere) = leggen op; plaatsen op
numen, numinis = goddelijke macht
instituo, institui, institutus (instituere) = instellen; beginnen
aureus = gouden; van goud
talis ... qualis = zo(danig) ... als
utor, usus sum (uti) +abl = gebruiken
saevitia = wreedheid; woestheid
sequor, secutus sum (sequi) = volgen
immitto, immisi, immissus (immitere) = erop afsturen; laten gaan
item = eveneens; evenzo
seco (secare) = snijden
ingredior, ingressus sum (ingredi) = binnengaan; lopen; beginnen
vito (vitare) = vermijden
reor, ratus sum (reri) = menen
casus, casus = val; voorval; geval; toeval; ongeval
vereor, veritus sum (vereri) = vrezen
forte = toevallig
agnosco, agnovi, agnitus (agnoscere) = herkennen; erkennen
trepidus = angstig; zenuwachtig
obvius = tegemoet(komend); tegenkomend
orior, ortus sum (oriri) = ontstaan; beginnen; opstaan; opkomen
sententia = mening
patior, passus sum (pati) = toelaten; verdragen; dulden
pecunia = geld
decem = tien
mereo, merui, meritus (merere) = (ver)dienen
loquor, locutus sum (luqui) = spreken
praemium = beloning; prijs
votum = gelofte; wens; gebed
interim = ondertussen
compono, composui, compositus (componere) = bij elkaar plaatsen; ordenen; regelen
velut = zoals; alsof
complector, complexus sum (complectie) = omarmen; vastpakken
varius = afwisselend
ars, artis = vaardigheid; kunst; wetenschap
moror, moratus sum (morari) = verblijven; zich ophouden; ophouden; vertragen
egredior, egressus sum (egredi) = gaan uit; weggaan; verlaten
retineo, retinui (retinere) = tegenhouden; vasthouden; behouden
aditus, aditus = toegang
claudo, clausi, clausus (claudere) = sluiten
melior, melioris = beter
medius = midden in; in het midden van
hortor, hortatus sum (hortari) = aansporen
promitto, promisi, promissus (promittere) = beloven
minor, minoris = kleiner; minder
divus = goddelijk; vergoddelijkt
donec +ind.= zolang als
donec +conj.=totdat
desero= verlaten; in de steek laten
mando = opdragen; toevertrouwen
ferio = slaan; treffen
infelix = ongelukkig
conficio= afmaken; volbrengen; doden; vernietigen
intellego= begrijpen
discrimen = onderscheid; gevaar {onz.}
evado = ontsnappen; ontkomen
conscienta = medeplichtigheid; bewustzijn
saevus = woest; wreed
umbra = schaduw; schim
trado zonder conj.= overgeven; uitleveren
trado +conj. = overleveren dat
incendium = brand
spatium = ruimte; afstand; duur
desidero = verlangen; missen
materia = materie; (grond)stof; stof
ventus = wind
progredior = voortgaan
remedium = (genees)middel; middel
facio = maken; doen
integer= niet aangeraakt; ongedeerd
vetus = oud
quisquis= alwie / ieder die; alwat;ieder die
peior = slechter
plus = meer {onz.}
poena = straf; boete
invisus +dat = gehaat bij
fateor = bekennen
alii ... alii = sommige(n) ... andere(n); sommige... andere
tego= bedekken; beschermen
uro = verbranden; verteren
offero = aanbieden
quamvis + conj. = hoewel
mereor = (ver)dienen
sicut = zoals
oculus = oog
rego = regeren; leiden
iuventus = jeugd
laus= lof; roem
servitium = slavernij
tamquam = (zo)als; alsof; als
habeo= beschouwen als
huc = hierheen
pareo = gehoorzamen (aan)
servitus = slavernij
diutius= langer; langere tijd
mens = geest; verstand; gedachte
obsideo= bezetten; belegeren
fio = worden; gebeuren; gemaakt worden
animal = levend wezen; dier
sumo = nemen
ut primum = zodra als
tutus = veilig
praesidium = bescherming; garnizoen
clarus = helder; duidelijk; beroemd
statuo = plaatsen; vaststellen; besluiten om
apparet= het blijkt dat; het is duidelijk dat
futurus esse = te zullen zijn
fore = te zullen zijn
perficio = voltooien
negotium = bezigheid; taak
alteri ... alteri = sommigen ... anderen
quot = hoeveel; zoveel als
superbus = trots
victor= overwinnaar
iussum = bevel
prohibeo = verhinderen
ineo= ingaan; binnengaan; beginnen
somnus = slaap
error = zwerftocht; vergissing; misvatting
quies= rust
labor = glijden; vallen; instorten

Ingezonden op 19-03-2017 - 1558x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Hier de repetitiestof voor de repetitie H25/H26 van 2016-2017 op het JvO.
Met dank aan suzie

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Fortuna, deel 2

26 *!* Hoofdstuk 12 en 23 t/m 26 met ; ipv , (repetitie H25/26 leerjaar 3 2016/2017) *!* ~MaMatthyBoy~

26 ! Hoofdstuk 12 en 23 t/m 26 met ; ipv , (repetitie H25/26 leerjaar 3 2016/2017) ! ~MaMatthyBoy~