Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Geschiedenis van de Moderne filosofie
› 3 College 3
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Geschiedenis van de Moderne filosofie
3 College 3
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Welk onderscheid maakt Descartes in zijn vijfde meditatie en bij wie zien we dit nog meer terug? = Het onderscheid tussen kwantitatieve (vorm, grootte, aantal, etc.) en kwalitatieve (kleur, smaak, temperatuur, honger, pijn, etc.) eigenschappen. Dit zien we terug bij Locke. Hij noemt het primaire en secundaire eigenschappen. Wat is de argumentatie van Descartes in zijn zesde argumentatie over dat het lichaam deelbaar is en de geest niet en dat het een cruciaal verschil is en dat lichaam en geest twee verschillende dingen zijn en dat het intellect/geest het belangrijkste is? = 1. Als ik twee zaken helder en welonderscheiden van elkaar kan waarnemen, dan had God ze gescheiden kunnen scheppen. God zou me niet bedriegen, dus ze moeten beiden gescheiden kunnen bestaan als helder en welonderscheiden ideeën. 2. Ik heb twee helder en welonderscheiden ideeën: Res cogitans en res extensa. 3. Het idee is dan dat God de res cogitans zonder het lichaam kan scheppen. Als hij ze zo kan scheppen, dan zijn ze ook reëel van elkaar onderscheiden, want God bedriegt mij niet. 4. Ik, een denkend ding, ben van mijn lichaam, een uitgebreid ding, dus reëel onderscheiden. Denken kun je niet reduceren tot uitgebreidheid en andersom ook, daarom zijn ze te onderscheiden. Hij doet hier een beroep op een goede God en op zijn helder en welonderscheiden ideeën. Uit het denkbare volgt bij hem ook het werkelijke. Waar komen dan die zintuiglijke ideeën vandaan? = Onze heldere en welonderscheiden ideeën stemmen overeen met de werkelijkheid, omdat God geen bedrieger is en niet zou liegen. Kwalitatieve eigenschappen hoeven niet overeen te komen met datgene waardoor zij veroorzaakt worden. Ze worden door het reële object veroorzaakt. Wat ik zie klopt misschien niet helemaal, maar ik weet dat ik het zie en dat het wordt veroorzaakt, omdat God niet tegen me zou liegen. Descartes zegt dat ik een zintuiglijke waarneming heb die me indrukken geeft, mijn verstand laat zien dat de buitenwereld uitgebreid is. Daaruit moet ik destilleren wat reëel is en wat niet. Ze zintuigen bieden van alles aan, het is aan ons intellect om te beoordelen wat daar wel en niet aan klopt. Waarom heeft het lichaam volgens Descartes nut? = Als we pijn of honger voelen doen we er wat aan om het op te lossen. Het zegt ons niets over de buitenwereld en geeft ons geen waarheid, maar het zorgt wel dat we voor ons lichaam zorgen. Prinses Elisabeth van de Palts Bohemen vroeg Descartes hoe het lichaam en de ziel interacteren. Wat was Descartes antwoord? = Dat de ziel in de pijnappelklier zit. Hij verschuift het probleem. Welke vragen kreeg Descartes? = Als ik een denkende substantie ben hoe weet ik dan dat jullie ook denkende substanties zijn? Hoe kan ik spreken van mijn lichaam, waar breng ik onderscheid aan? Hoe denkt Descartes over de verhouding tussen God, de mens en de natuur? = Lichaam en ziel interacteren met elkaar, de vraag is hoe dat kan. Hoe ken ik als geest de materiële wereld, en behoor ik dan in die wereld? Bij welke stroming zou je Descartes in kunnen delen bij de verhouding tussen God, de mens en de natuur? = Bij het interactionalisme. Noem een paar rationalisten en waar doen zij beroep op? = Descartes, Spinoza en Leibniz. Ze doen een beroep op de ratio. Noem een paar empiristen en waar doen zij een beroep op? = Locke, Berkeley en Hume. Zij doen een beroep op de waarneming. Wat is rationalisme? = Een gedeelde vooronderstelling over de grondslag van menselijke kennis: - Het vertrouwen in de menselijke rede; - Het idee van aangeboren ideeën, ze zijn vooraf aan de ervaring; - Centrale rol van de wiskunde en de logica. Noem twee grote verschillen tussen Descartes, Spinoza en Leibniz. = 1. De notie van substantie. 2. Het lichaam-geest probleem. Van wanneer tot wanneer leefde Baruch Spinoza? = Van 1632 tot 1677. Vertel wat over Spinoza. = Hij kreeg een religieuze opvoeding, op zijn 21e werd hij verbannen door de Joodse gemeenschap in de republiek. Hij besloot om zich om te scholen als lenzenslijper. Hij is een van de eerste die de kost verdiende met fysieke arbeid en onafhankelijk filosofeert. Hij filosofeerde middels correspondentie. Sommige werken van hem waren zo radicaal dat hij ze onder pseudoniemen moest publiceren of na zijn dood. Wat zegt Spinoza over de bijbel? = Het is een fantastisch mooi verhaal met een moraal. Verder zegt het niets over de werkelijkheid. Er ontstaat een tweetal aan God bij Spinoza, enerzijds de God van de bijbel en anderzijds de filosofische God. Hij zegt alles is God, dit is niet de God van de bijbel. Wat is Spinoza’s kritiek op Descartes?= Het is een fantastisch systeem, maar het is gebaseerd op methodologische misvattingen. Wat is het werk van Spinoza? = ca. 1660 Tractatus de Intellectus Emendatione (postuum) 1663 Renati Des Cartes Principiorum Philosophiae ca. 1667 Korte Verhandeling over God, de mens en het geluk (postuum) 1670 Tractatus Theologico-Politicus (pseudoniem) 1675 Ethica ordine geometrico demonstrata (postuum) 1677 Tractatus Politicus (postuum en onvoltooid). Wat was Spinoza’s kritiek op Descartes’ twijfelexperiment? = Het is paradoxaal: circulair, oneindige regressie. Zijn waarheidscriterium is extern, want Descartes doet een beroep op God. Het twijfelexperiment levert niets nieuws op, omdat het twijfelexperiment een waarheidscriterium vooronderstelt, maar dit niet oplevert. Als je twijfelt, zeg je dat iets niet helemaal waar is, dan heb je al een idee wat je met waarheid of onwaarheid bedoelt. Twijfelen heeft geen zin als je niet weet wat waarheid is. Zijn argument dat God bestaat en de welonderscheiden ideeën is circulair. Zijn twijfelexperiment is ook overbodig, want een helder en welonderscheiden idee is iets universeels en zit in het verstand. Door goed te redeneren en na te denken, weet je dat het waar is. Elk mens die zijn ratio gebruikt moet dat kunnen weten. En je kunt onwaarheden denken, als je verkeerd begint met denken. Je moet niet beginnen met ‘ik’ denk, maar met ‘God’ denkt. En de kwade genie is niet van toepassing volgens Spinoza, omdat kwaad, goed, leuk, etc. projecties zijn van ons. Welke methode moeten we volgens Spinoza dan wel gebruiken? = Ten eerste: wiskunde, dat toont een waarheid en maatstaf, moet denken gebruiken om de waarheid in te zien. De ethica is opgezet als een geometrisch boek, met axiomata, etc. Welke vijf delen van de Ethica zijn er bij Spinoza? = 1. Over God. 2. Over de aard en de oorspring van de geest. 3. Over de oorsprong en de aard van de affecten. 4. Over de menselijke slavernij of de macht van de affecten. 5. Over de macht van het verstand of de menselijke vrijheid. Wat is substantie volgens Descartes? = Dat wat per se door zichzelf bestaat en begrepen kan worden, onafhankelijk van iets anders. De drie substanties die volgens hem bestaan, zijn God, res extensa en res cogitans. Wat voor kritiek geeft Spinoza op de substanties van Descartes? = Alles God is een substantie en res extensa en res cogitans niet, omdat een geschapen substantie een contradictie is. Res extensa en res cogitans zijn geschapen en dat is tegenstrijdig. Een substantie is causa sui (het moet zijn eigen oorzaak zijn, als het van iets afhankelijk was, zou het geen substantie zijn radicale consequentie). Iets kan alleen maar een substantie zijn als het zichzelf veroorzaakt. Hoe denkt Spinoza over substanties? = De enige substantie die kan bestaan is oneindig en allesomvattend en moet zichzelf als oorzaak hebben, dus God. Dan bestaat God noodzakelijk. Hoe uit God zich volgens Spinoza? = Op twee zijnswijze/modi/manieren: denken en uitgebreidheid. Alles is God en alles is een uitdrukking van God. Een stoel is een uitgebreide uitdrukking en een gedachte (van ons) een denkende uitdrukking. Waarom is het problematisch om Spinoza een materialist te noemen? = Omdat God zich niet alleen uit in termen van uitgebreidheid, maar ook in denken. Als Spinoza over God of natuur praat, heeft dat een keerzijde. Welke keerzijde? = Dat die God of natuur te begrijpen is volgens termen van uitgebreidheid of denken. Oorzakelijke relaties die we in de mechanica proberen te begrijpen is hetzelfde/ andere kant van de wiskunde. Wat is Holisme? = Een relatie van een organisch geheel tot zijn delen. Wat is een substantie volgens Spinoza? = Datgene dat op zichzelf bestaat en uit zichzelf moet worden begrepen. Wat is een attribuut volgen Spinoza? = Datgene wat door het verstand wordt opgevat als een wezenseigenschap van een substantie. Wat is een modi (of aandoening) volgens Spinoza? = De bestaanswijzen van een substantie, die alleen in iets anders kunnen bestaan en middels iets ander worden begrepen. Wat is God volgens Spinoza? = Het volstrekt oneindige wezen, dat wil zeggen, een substantie die uit een oneindig aantal attributen bestaat die enk een eeuwig en oneindig wezen uitdrukt. God is zowel volkomen vrij als noodzakelijk. Hoe denkt Spinoza over de vrije wil? = Mensen zijn aan natuurwetten onderworpen en door Gods natuur bepaald. Vrije wil is een subjectieve illusie die uit onwetendheid voortkomt. Hoe ziet Spinoza de mens als vrij wezen? = Menselijke vrijheid als een vorm van autonomie - zoveel mogelijk volgens zijn eigen aard leven. D.w.z. door inzicht in de werkelijkheid. Wat voor ethiek heeft Spinoza? = Een stoïcijnse ethiek. Vrij zijn is het beheersen van emoties. Bij welke stroming hoort Spinoza bij de verhouding tussen de mens, God en de natuur? = Bij dubbele aspecten theorie. Spinoza kan gezien worden als iemand die het lichaam-geest probleem van Descartes oplost. Op welke manier doet hij dat? = Door te zeggen dat de substanties res extensa en res cogitans niet bestaan. Spinoza kan gezien worden als iemand die het lichaam-geest probleem van Descartes oplost. Waarom zou je dit een radicalisering van Descartes’ positie kunnen noemen? = Omdat dat een van de belangrijkste dingen van Descartes was. Het heeft wel het meeste invloed gehad. Spinoza kan gezien worden als iemand die het lichaam-geest probleem van Descartes oplost. In welke mate en zin is Spinoza nog een erfgenaam van Descartes? = Hij is ook een rationalist. De ratio is het fundament. ?? Spinoza kan gezien worden als iemand die het lichaam-geest probleem van Descartes oplost. Vind je Spinoza’s oplossing een houdbare? Beargumenteer je standpunt. = Niet echt. Er is helemaal geen bewijs voor dat God dan wel een substantie is en dat die zichzelf wel veroorzaakt heeft. En ik vind het ook niet logisch dat alles God, zelfs mijn gedachten. Is Spinoza een pantheïst, een atheïst of (geen van) beide? Beargumenteer. = Hij is geen atheïst, want een atheïst gelooft niet in God. Hij is een pantheïst, want die denkt dat alles Goddelijk is en Spinoza denkt dat ook. Niet omdat ieder individueel goddelijk is, maar omdat God in alles zit. Alles is een uitdrukking van God. In het hedendaagse debat over vrije wil is determinisme de positie dat elke gebeurtenis noodwendig veroorzaakt wordt door natuurwetten en voorafgaande gebeurtenissen en condities. Spinoza wordt ook vaak een determinist genoemd. Is dat terecht? En waarom wel/niet? = Ik denkt van wel, omdat hij ook gelooft dat God alles noodzakelijk doet. Hij zegt wel dat de vrije wil zowel een illusie is, maar dat we toch vrij zijn omdat we kunnen handelen naar zoals we zijn, onze autonomie. In dat opzicht lijkt hij de positie van de Compatibilist te verdedigen, die gelooft dat determinisme en vrije wil naast elkaar kunnen bestaan, omdat de vrije wil niet per se hoeft te zijn dat je anders had kunnen doen, maar dat je handelt naar wie je bent. In welke zin zijn wij mensen vrij volgens Spinoza? En lijkt je dat een waardevolle grond voor een ethiek? Waarom wel/niet? = Als we handelen naar wie we zijn en daar hebben we kennis voor nodig. Als we zoveel mogelijk te weten komen zijn we vrij, want dan handelen naar wie we zijn. Ik vind het waardevol, want zonder vrije wil heb je geen verantwoordelijkheid en geen moraal. Mensen moeten in een vorm van vrije wil geloven, ook voor gevoel van autonomiteit en verantwoordelijkheid.
Ingezonden op 25-03-2017 - 1008x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!