Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Geschiedenis van de Moderne filosofie
› 5 College 5
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Geschiedenis van de Moderne filosofie
5 College 5
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Hoe denkt Leibniz het dualisme probleem van Descartes op te lossen? = Hij zegt dat er geen uitgebreide substantie is, alleen denkende substantie en dat is een monade. De enige substanties zijn monaden of spirituele atomen. Elke monade bezit over een veelheid van percepties die worden bijeengehouden voor een streven of begeerte. Deze monaden verschillen in de mate van bewustzijn (apperceptie). Als mens ben je een monade die relatief heel zelfbewust van de percepties die in zich plaats vinden. Je bent een eigen wilheid van percepties. Monaden zijn oneindig veel. God is schepper van de wereld en monaden. God is zelf een eeuwige monade. God heeft zichzelf niet geschapen, maar die bestaat eeuwig. Wat is individuele substantie of monisme? = Per se (net als Kant), oneindig veel: pluralisme. Elke substantie is onderdeel en enkelvoudig (individueel). Iedere individuele substantie is (behalve dat het geschapen is door God) bron van eigen activiteit. Ze zijn niet uitgebreid. Niet in de ruimte uitgestrekt, dus je zou ze niet moeten kunnen zien. Entelechieën (doel-in-zichzelf-dragend). Zielen. Zelf op het kleinste niveau is er leven aanwezig. Wat zijn de implicaties van Leibniz monadologie? = 1. Anti-Cartiaanse conclusie: Materie is geen substantie. Bij Descartes was uitgebreide substantie oneindige deelbare deeltjes in beweging volgens wetten van beweging. Beweging is niets anders dan hoe die deeltjes tot elkaar verhouden. Dat is wat uitgebreidheid bij Descartes betekent. Probleem bij Descartes volgens Leibniz: Hoe kun je spreken van individueel ding. Uitgebreidheid bestaat volgens Leibniz niet als substantie, maar als fenomeen Een goed onderhoud verschijnsel een verschijningswijze die bestaat als perceptie van de monade. Niet als Epifenomeen als verschijnsel, zoals bewustzijn wel een wordt benoemd, maar als goed gefundeerd. Individuele substantie is veelheid en percepties waar de monade meer of minder van bewust is. 2. Andere conclusies: Monade zijn vensterloos: Er kan geen sprake zijn van interacties van monade op elkaar. Om individueel te kunnen zijn er op zichzelf kunnen bestaan, moet jet onafhankelijk zijn. Desalniettemin denken we dat er wel interactie is tussen bijv. ziel en lichaam. Dat is wat we waarnemen, dus daar moeten we iets mee doen. 3. Elke monade weerspiegelt op unieke wijze het hele universum: Elke monade heeft ene soort perspectief op het geheel. Het idee is dat wij individuele substanties zijn. Je zou kunnen zeggen: Vanuit mijn perspectief doet Nijmegen zich aan mij voor en wel vanuit mijn punt en niet van een ander. Monade is weerspiegeling van wat er gaat gebeuren, maar je bent je daar niet van bewust. 4. Er is sprake van pluralisme van monade die door vooropgezette harmonie met elkaar interacteren: God heeft de monaden zo gemaakt dat ze perfect op elkaar afgestemd. Als je op tafel leunt is er relatie. Je monade krijgt perceptie of zoiets Je hebt waarneming van interactie met tafel en tafel ook (alleen tafel kan er niet veel mee, want is niet bewust). Het is geen echte interactie, maar een waarneming van interactie. Je moet niet aan uitgebreide tafel als monade denken maar als spiritueel iets. Een monade is een onstoffelijke substantie, geen fenomeen, en die ontvangt percepties van bijv. dat je op tafel leunt. Met spiritueel wordt niet-uitgebreid bedoelt. De individuele substantie die jij bent is ondeelbaar en individueel en wat betekent het om individuele substantie te zijn? Dat er zich percepties aan jou voordoen, bijv. dat je een lichaam hebt. Maar je hebt geen lichaam, dat is een fenomeen. Waardoor wordt de hiërarchie in monaden bepaalt? = Door de mate van bewustzijn. In welke zin is Leibniz een idealist? = Hij zegt: alles wat er is, is God en monaden en dat zijn onstoffelijke substanties. In welke zin is Leibniz een fenomenalist? = Hij is ook wel een epifenomenalist, omdat het goed gefundeerd is, moet je epi weghalen. Hij is een fenomenalist gecombineerd met idealist. Welke twee rijken zijn er volgens Leibniz? = Fysieke rijk: mechanisch verklaringsprincipe. Wereld van het wezen: metafysische verklaringsprincipe. Hoe denkt Leibniz de vrijheid en redelijkheid van God te verzoenen? Waarom is dat problematisch? = Door te zeggen dat God de dingen niet doet vanwege logische noodzakelijkheid, maar vanwege redelijkheid en principe van voldoende grond: hij heeft er voldoende reden voor heeft. De vraag die je zou kunnen stellen is: als God alles doet omdat er voldoende redenen voor zijn, heeft hij dan wel een vrije wil? In welke zin is de mens vrij volgens Leibniz, gegeven het feit dat we in de best mogelijke van alle werelden leven? Vind je dit overtuigend? Beargumenteer waarom wel/niet. = Ik vind het niet overtuigend, want hoe weet je dan dat we in de best mogelijke wereld leven. En de een vindt iets ander beter dan de ander. Ik denk niet dat er iets bestaat als het best mogelijke. Waarom verwerpt Leibniz Descartes’ res extensa? En wat stelt hij er voor in de plaats? = Hij zegt dat er alleen een denkende substantie is en dat dat de monaden zijn. Waarom hij het verwerpt weet ik niet. Ik denk om het dualisme probleem op te lossen of gewoon omdat hij gelooft dat er niets lichamelijks is. Hoe lost Leibniz het lichaam-geestprobleem van Descartes op? En is dit een houdbare oplossing? Beargumenteer je antwoord. = Door res extensa te verwerpen en zeggen dat er geen uitgebreide wereld is en alles bestaat uit monaden. Ik vind het niet houdbaar, want dan zouden je zintuigen je wel heel erg bedriegen en zou je constant in een illusie leven. Zijn wereld lijkt niets op de wereld zoals wij hem waarnemen. Zou je Leibniz een idealist kunnen noemen? Waarom wel/niet? = Ja, omdat hij zegt dat alles wat er is God en monaden zijn. Wat kenmerkt empiristen? = Metafysicakritiek. Van wanneer tot wanneer leefde Thomas Hobbes? = Van 1588 tot 1679. Vertel wat over Thomas Hobbes? = Politiek denker, contractdenker, oorlog van allen tegen allen. Welke overeenstemmingen heeft Hobbes met Descartes? = Meetkunde is belangrijk om dingen uit te kunnen rekenen. Mechanisme. Irrealiteit van secundaire kwaliteiten. Die zijn alleen in ons hoofd. Welke verschillen heeft Hobbes met Descartes? = Hobbes is een empirist. Met idee wordt in empiristische traditie een metaal beeld bedoelt. Materialist: Het enige wat er is, is materie. Alles is uitgebreide substantie. We zien uitgebreide driedimensionale dingen. Alles kan daartoe gereduceerd worden, dus ook deze mind. Reductionistisch fysicalisme. Alle waarnemingen kunnen gereduceerd worden tot beelden in beweging. Kentheoretisch dualisme tussen dat wat zijnde is en de manier waarop hij aan mij verschijnt. Nominalisme: Het idee dat er geen algemene of abstracte ideeën bestaan volgens Hobbes zijn er alleen maar individuele dingen daar kunnen we namen aan geven en optellen, etc. Maar dat is iets wat je leert. De rede is niet aangeboren, maar dat is hoe je leert met elkaar om te gaan, want dat hebben we afgesproken. Hoe denkt Hobbes over de reden? = De rede is niet aangeboren, maar dat is hoe je leert met elkaar om te gaan, want dat hebben we afgesproken. Hoe denkt Hobbes over determinisme? = Vrijheid is dat er geen hindernissen zijn. Voor de rest handelen we puur uit mechanische wetten en zelfbehoud. (Spinoza denkt er ook zo over, Locke niet.) Van wanneer tot wanneer leefde John Locke? = Van 1632 tot 1703. Vertel wat over Locke. = Hij studeerde in Oxford, klassieke talen. Hij vluchtte eerst naar Parijs en later naar Nederland. Daar kwam hij in aanraking met het werk van Descartes. Wat is immanent realisme? = Kennis is immanent aan onze geest: zit in onze geest. Bij Locke zien we onderscheid tussen direct kennen: object wat in mijn hoofd zit en wat buiten hoofd is. Ik heb een idee van tafel en dat verwijst naar tafel. Kennis komt van die ideeën. Wat is volgens Locke de grondslag van kennen? = Er zijn geen aangeboren ideeën. Gaandeweg onze ervaringen en waarnemingen komen we tot ideeën. Consequent empirisme: dit idee wordt consequent doorgetrokken. Ideeën komen voort uit zintuiglijke waarnemingen. Al deze ideeën komen voort uit de ervaring: de zintuiglijke waarneming of de reflectie van de geest op zichzelf. Wat is een complex idee volgens Locke? = Ideeën combineren. Wat is een abstract idee volgens Locke? = Alle omstandigheden (tijd, ruimte) weghalen. Dan hou je iets over en dat noem je een abstract idee. Welk onderscheid maakt Locke tussen primaire en secundaire kwaliteiten? = Primair: eigenschap van het ding: grootte, hoeveelheid, etc. Secundair: zintuiglijk: kleur, geur, etc. Wat is volgens Locke de nominale essentie? = Onze talige constructies. De woorden die we toekennen aan ideeën en die verwijzen naar bundel ideeën. Het is willekeurig van onze taal. Het verwijst niet naar substantie. Een arbitraire creatie van de menselijke taal die verwijst naar een “bundle of ideas”. Wat is reële essentie volgens Locke? = De onderliggende x die ideeën bij ons veroorzaakt. De onbekendeverbinding tussen primaire en secundaire kwaliteiten, de onderliggende x die ideeën bij ons veroorzaakt Wat is het werk van Locke? = 1665 Essay on Tolerance 1685 Epistola de Tolerantia 1689-90 Two Treatises on Government 1690 Essay Concerning Human Understanding 1690-2 Letters on Tolerance 1693 Some Thoughts on Education 1695 The Reasonability of Christianity. Van wanneer tot wanneer leefde George Berkeley? = Van 1685 tot 1753. Bij welke stroming hoort Berkeley? = Hij is een empirist en een idealist. Wat is het werk van Berkeley? = 1709 An Essay Towards a New Theory of Vision 1710 Treatise Concerning the Principles of Human Knowledge 1713 Three Dialogues Between Hylasand Philonous. Waarom is Berkeley een idealist? = Omdat je materiële eigenlijkheid niet kan aannemen. In een van zijn werken wilt hij kritiek geven op het mechanische wereldbeeld van Descartes, Hobbes en Locke, waar de materie centraal staat, omdat dat beeld zou leiden tot atheïsme en zie titel. Hoe komt wetenschappelijke scepticisme tot stand, waar kan dat nog meer toe leiden en waarom? = Doordat je aan alles kan twijfelen. Als empirist vraag je je wel af wat de veroorzaker van jouw ideeën is en hoe ze iets te maken hebben met de buitenwereld. Ook kan dit leiden tot religieus atheïsme omdat men dan kan menen dat zij de wereld begrijpen zonder God. Dit vindt Berkeley niet goed. Wat is een probleem volgens Berkeley? = De aanname van een materiële substantie die onafhankelijk van ons bewustzijn bestaat. Omdat deze aanname problematisch is zet hij er een streep doorheen. Met wat voor alternatief komt Berkeley? = Met het immanent idealisme: het idee is dat hij enerzijds wil vasthouden aan het empirisme dat alles wat ik ken door de zintuiglijke waarneming in mijn hoofd bestaat en alles wat ik waarneem alleen als idee. Materie bestaat dan alleen als fenomeen: hun zijn is hun waargenomen worden. De zintuiglijke indrukken en daaruit volgende ideeën zijn er alleen maar omdat ze waargenomen worden. Waarom is Berkeley een empirist? = Hij is een empirist, omdat de ideeën n de waarneming voordoen, ik kan ze niet van te voren weten met behulp van de rede. Ze moten zich aan mij voordoen.
Ingezonden op 26-03-2017 - 1294x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!