Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Geschiedenis van de Moderne filosofie
› 8 College 8
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Geschiedenis van de Moderne filosofie
8 College 8
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wat is synthese bij Kant? = Ervaringskennis is synthese van zintuigen en verstand. Wat is de copernicaanse revolutie van Kant? = Om denken van Hume te begrijpen, moet je een omwenteling maken. Omdat wij de dingen die binnenkomen in tijd en ruimte plaatsen en verbinden met causaliteit, kun je er een onderdeel aan vervinden en is het iets? Waarom copernicaans? Het leek eerst alsof de zon draait. Ze zegt Kant: de oorzakelijke relaties zijn er niet zelf, maar die leg ik erin. Het is eenzelfde soort omwenteling. Waar zijn categorieën als oorzakelijkheid van toepassing? = Alleen in de fenomenale wereld. Wat is transcendent bij Kant? = Niet in de ervaring gegeven. Wat is transcendentaal bij Kant? = Het is ook a priori, maar wel de mogelijkheid van wat er in ervaring gegeven kan worden. Dit is preciezer. Wat is transcendentaal idealisme bij Kant? = Onderscheid tussen noumenaal en fenomenaal. Wat is idealisme bij Kant? = De wereld zoals we hem kennen verschijnt aan ons en we kunnen de wereld allen maar kennen zoals hij aan ons verschijnt. Daarom ideëel. Wat is transcendentale dialectiek bij Kant? = We vellen oordelen over zaken die we helemaal niet kunnen kennen, die niet in ervaring zijn gegeven. En dat betekent dat we moeten breken met veel metafysica. De ideeën van de reden. Hoe denkt Kant over metafysica? = We kunnen er niets over weten, want het is de noumenale wereld. Welke vier paralogismen heeft Kant? = De substantialiteit, de enkelvoudigheid, personaliteit en idealiteit van representaties. Deze vier dingen zitten in de reden. Het zijn ideeën, maar je kunt er niets over zeggen, omdat het de noumenale wereld is. Wat wordt er bij Kant bedoelt met antinomieën? = Zijn kritiek op de wereld. Tegenover de these kun je ook een antithese stellen en is het niet mogelijk om te weten welke waar is. We weten niet wat het begin van de wereld is, want die zal nooit in de ervaring gegeven zijn. Ook de notie van tijd en ruimte is iets wat wij daaraan toekennen. Wat is een voordeel van de fenomenale wereld en wat van de noumenale wereld? = Fenomenaal: kan je alles volgens natuurwetten en natuuroorzakelijkheid beschrijven. Noumenaal: er is vrijheid. Wat wil Kant met zijn dialectiek aantonen? = Met zijn dialectiek wil Kant aantonen hoever wij kunnen gaan met kenoordelen en waar de grens is vanaf waar wij geen kenoordelen meer kunnen vellen. Het belang van de ideeën van de ziel, de menselijke vrijheid of God. Ze zijn geen object van mogelijke kennis of wetenschappelijk onderzoek maar ze zijn noodzakelijk als postulaten voor de moraal en geloof, als regulatieve idealen. We kunnen er geen kennis over hebben. Hij plaats ethiek en religie buiten de wetenschap. Zo kunnen we niet meer bewijzen dat God wel of niet bestaat. Het gaat niet meer over feiten maar over denken en handelen en dit wilt Kant benadrukken. Omdat religie en ethiek niet langer meer deel uitmaken van wetenschap komt er ruimte voor religie en ethiek. Wat is de praktische rede volgens Kant? = Het gaat over Maximes: dit zijn subjectieve grondbeginselen voor het handelen en imperatieven (praktische wetten). De categorische imperatief is het criterium voor moraliteit: je handelt volgens de maxime die ook een algemene wet zou kunnen worden. Die is noodzakelijk en onvoorwaardelijk. Het is een subjectief iets (we kunnen er geen kenoordeel over vellen) maar wel noodzakelijk. Is er menselijke vrijheid volgens Kant? = Kant zegt dat hij er zeker van kan zijn dat er menselijke vrijheid is maar omdat hij de ervaring heeft van de plicht: dat hij iets moet of niet moet doen. Moet gaat volgens hem alleen samen met verantwoordelijkheid en kunnen. De kengrond van de vrijheid is de morele wet die alleen maar kan bestaan. Wij kunnen ergens in ons praktisch handelen (misschien niet in ons kennen) de vrijheid ervaren door onze moeten. De ervaring van de plicht is een praktische ervaring (als fenomeen). Wat is Kants reactie op Hume’s analyse van causaliteit en van de conclusies die Hume daaruit trekt? = Hume’s associatiewetten veronderstellen zelf al een principe dat associatie tussen een veelvoud aan indrukken (en daarmee ervaringskennis) mogelijk maakt. Als een object een samengaan is van verschillende indrukken, kan dat alleen maar vanwege stabiliteit. Hume zegt die zit in ervaring, maar Kant vraagt waar komt stabiliteit vandaag? We hebben niet alleen empirie nodig, maar ook rede. Wat bedoelt Kant met de distincties tussen a priori en a posteriori, analytisch en synthetisch? Geef eigen voorbeelden. = A priori: voor waarneming. A posteriori: met waarneming. Analytisch: betekenis zit in het woord. Synthetisch: betekenis zit niet in het woord, geeft wel nieuwe kennis. A priori analytisch: bijv. wiskundige kennis. A priori Synthetisch: kennis die vooraf de waarneming gaat, maar wel nieuwe kennis toevoegt. Geen logisch dwingende bewering, maar ook geen empirische beweringen. Kant spreekt van een Copernicaanse revolutie in zijn Kritiek van de Zuivere rede. Wat bedoelt hij daarmee? Ga daarbij specifiek in op de vraag (a) wat hij met Copernicaans bedoelt, en (b) waarom het revolutionair is. = Om denken van Hume te begrijpen, moet je een omwenteling maken. Omdat wij de dingen die binnenkomen in tijd en ruimte plaatsen en verbinden met causaliteit, kun je er een onderdeel aan vervinden en is het iets? Waarom copernicaans? Het leek eerst alsof de zon draait. Ze zegt Kant: de oorzakelijke relaties zijn er niet zelf, maar die leg ik erin. Het is eenzelfde soort omwenteling. Beschrijf hoe Kants Kritiek van de zuivere rede zowel een synthese als een culminatiepunt vormt van enerzijds het rationalisme van Descartes en Leibniz, en anderzijds het empirisme van Berkeley en Hume. Ga daarbij in op welke manier “synthese” in Kants kentheorie een rol speelt. = Je hebt geen kennis met alleen ratio of alleen empirie, maar je hebt het samen nodig. ?? Wat is het verschil tussen het Ding an sich en de Erscheinung en wat is het belang van dit onderscheid voor Kant? = Fenomenaal en noumenaal? Fenomenaal kunnen we kennis over hebben en de noumenale wereld kunnen we alleen dingen over denken, maar niets over weten. In welke zin heeft de transcendentale dialectiek volgens Kant een negatieve functie en in welke zin een positieve functie? = We vellen oordelen over zaken die we helemaal niet kunnen kennen, die niet in ervaring zijn gegeven. En dat betekent dat we moeten breken met veel metafysica. De ideeën van de reden. Voordelen: we zijn niet bezig met waar we geen antwoorden op kennen. Nadeel: hiermee wordt heel veel aan de kant gezet, omdat we er toch niets over kunnen weten.
Ingezonden op 26-03-2017 - 1213x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!