Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Geschiedenis van de Moderne filosofie
› 11 College 11
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Geschiedenis van de Moderne filosofie
11 College 11
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wat betekent de fenomenologie van de geest van Hegel? = De beschrijving van de ontwikkeling van de geest. Je zou kunnen zeggen dat de Hegel kritiek na hem twee vragen stelt. Welke twee vragen zijn dit? = Hoe moet je de fenomenologie van de geest van Hegel nou goed begrijpen? Hoe weet Hegel nou dat die absolute geest zich ontwikkelt? Zo zijn er allerlei vragen.En een andere vraag is: Is het inderdaad zo dat de geschiedenis zich naar een doel ontwikkelt: namelijk volledige ontplooiing. Wat is het verschil tussen rechts en linkse Hegelianisten? = Ze werken zijn werk verder uit. Vooral het rechtse hegeliansime. Ze verdiepten zich in zijn werk en ze zien Hegel als een soort eindpunt. Links hegelianen hebben juist kritiek op het idee dat de geschiedenis al af is, dat er een einde aan is gekomen. De geschiedenis is volgens hen nog niet af. Een ander punt is dat het noodzakelijk is dat wij op dit moment de huidige politiek posities en filosofie verandert moet worden of zoiets. Dat is vooral geïnspireerd door Hegel, maar er is ook duidelijke kritiek op Hegel. . Er is ook anti-hegelianisme tot begin 20e eeuw. Ze zeggen dat Hegel een vergissing in de filosofie is en dat hij er niet had moeten zijn. Wie komt met het existentialisme? = Kierkegaard. Van wanneer tot wanneer leefde Karl Marx? = Van 1818 tot 1882. Wat voor kritiek heeft Marx op de jonge hegelianen (de linkse hegelianen)? = Ze moeten nog een extra stap zetten. Ze houden vast aan de illusie van bewustzijn. De stap die Marx wil zetten is dat we moeten aannemen dat ons bewustzijn niet zelfstandig bestaat. Wat voor kritiek had Feuerbach? = We projecteren onze eigenschappen op God en dat is niet per se erg, want we putten er troost uit. Het is een vorm van zelfkennis, maar dan op een verkeerde manier. Hegel projecteert ook menselijke eigenschappen buiten ons. Menselijke eigenschappen die aan ons toekomen, plaatst hij buiten ons als iets groter en verabsoluteert hij als absolute geest. Niet langer is de denkende mens het uitgangspunt, maar een van die eigenschappen: de denkende mens, is het uitgangspunt en dat wordt buiten ons geplaatst en verabsoluteert. De denkende en voelende mens is de motor van de geschiedenis en niet de absolute geest. Het gevoel of beter gezegd de voelende mens die met zijn gevoel de samenleving vormt. Wat neemt Marx van Hegel mee? = Hij neemt het idee mee dat religie een vervreemding van jezelf is en dat het wel troost biedt. Het onthoudt ons van het zicht van wat daadwerkelijk aan de hand is. Wat Marx zegt is dat het mooi klinkt en dat het belangrijk is om te zeggen dat niet de absolute geest, maar de denkende mens de motor van de geschiedenis is. Hoe denkt Marx over filosofie? = Ons praxis moet ons uitgangspunt zijn en niet ons kennen en theoretiseren. Marx denkt dat de waarheid ons denkbeeld bepaalt en dat te zien is in kunt en religie en filosofie. Omdat filosofie een uitdrukking van een gedachte van een bepaald moment is, vindt hij dat de filosofie geen uitdrukking is van jezelf. Wij zijn als mensen in staat om verandering bij onszelf aan te brengen. Een voorbeeld is de smartphone. Daarmee hebben we ook de manier verandert waarop we met elkaar omgaan. Hoe denkt Marx over religie? = Wat religie is, wordt bepaalt door maatschappelijke verhoudingen op dat moment. Het is de functie van religie die in de kapitalistische samenleving werkt als opium of zoiets. De manier waarop men met religie omgaat, verandert. Maatschappelijke verhoudingen op een bepaalt moment bepalen hoe religie buiten zichzelf geprojecteerd wordt, hoe erover nagedacht wordt en wat voor rol het heeft. In de 19e eeuw heeft het een functie als opium voor het volk om ze rustig te houden. Hoe denkt Marx over Hegel? = Marx is zowel met als samen en tegen Hegel. Dialectisch materialisme is hetzelfde als Hegel. Het idee dat de wereld en de werkelijkheid in ontwikkeling is en een telos (teleologie) heeft. Een logica van these, anti-these en synthese zie je ook bij Marx. Dat is wat de werkelijkheid is. Maar het is een materialisme en geen idealisme. De ontwikkeling is niet de zelfontplooiing van de geest, maar een evolutie of ontwikkeling van de materiële samenleving. De producten die we maken en de manier waarop we in onze behoefte voldoen en hoe dat de verhoudingen tussen mensen verandert. Bijv. allemaal zaken die nodig zijn om brood te maken, een behoefte die we hebben. Dat betekent dat we een samenleving hebben waarbij we brood nodig hebben en er mensen zijn die dat voor ons maken. Dat is een maatschappelijke verhouding. Er zijn mensen die ons in behoeften voorzien. En in tweede instantie komen daar veranderingen in kunst en religie in voort. De maatschappelijke verhoudingen veranderen door de manier waarop we producten maken waarmee we ons in onze behoeften voorzien verandert. Waarom is Marx een materialist? = Marx is materialist, maar wel historisch dialectische materialist. Het is niet het bewustzijn van de mensen dat hun zijn bepaalt, maar omgekeerd hun maatschappelijk zijn dat hun bewustzijn bepaalt. Hoe denkt Marx over vrijheid? = : Wij zijn onderdeel van productieverhoudingen en economische krachten. Als we vrij willen zijn moeten we dat ons zoveel mogelijk eigen maken. Hoe denkt Marx over de maatschappij? = (1)Oorspronkelijke communistische samenleving: Voortplanting en vorming van families. Productie ten behoeve van behoeftebevrediging . Materie is sociaal en maatschappij is materieel. (2)Arbeidsdeling: Ontstaan van bewustzijn en taal uit maatschappelijke toestand en productiekracht. Onderscheid tussen materiële en geestelijke arbeid. Dan pas: “zuivere” theorie, theologie, filosofie, moraal. Arbeidsdeling. Conflict: het feit dat “geestelijke en materiële activiteit (…) aan verschillende individuen toevallen.” (3)Klassenstrijd: “De geschiedenis van iedere maatschappij die tot dusver heeft bestaan is een geschiedenis van klassenstrijden.” (Communistisch Manifest). Slaveneconomie: Meester vs. Slaaf. Feodale economie: Landheer vs. Lijfeigene. Handelskapitalisme: Burger vs. Ambachtslui. Kapitalisme: Kapitalist vs. Proletariër. Arbeidsdeling Specialisatie Vervreemding. De ambachtsman raakt vervreemd van het product dat hij maakt en dat voor iemand anders is. De arbeider/proletariër raakt vervreemd van zowel het product als de productiemiddelen. Hij heeft slechts zijn lichaam dat hij verkoopt aan de kapitalist: zelfvervreemding. Disbalans tussen ruilwaarde en meerwaarde (winst voor de kapitalist). (4)Dictatuur van het proletariaat: Dialectische spanning tussen kapitalisten en proletariaat leidt tot de dictatuur van het proletariaat. (5)Communistische samenleving. We zitten daar bij punt vier. Het idee is dat de maatschappelijke verhoudingen oorspronkelijk communistisch waren en het leidt tot een communistische samenleving, maar dat wel een samenleving die al die stappen heeft doorlopen. We waren een communistische samenleving waarbij we bezig waren met voortplanting en vormen van families. Marx materialisme gaat niet alleen over goederen, maar ook sociale verhoudingen. De communistische samenleving waar die dingen samengaan. Wat gebeurt er in zo’n oorspronkelijk communistische samenleving? Daar ontstaan langzaam bewustzijn en taal. Bewustzijn en taal hebben voor Marx slechts een praktische eigenschap. Bewustzijn omdat we bewustzijn van anderen en taal om te kunnen communiceren om nog meer goederen te maken. Zuivere theorie kunnen voortkomen nadat we eerst in een materiële samenleving leven die ons overleven makkelijker maken. Dat is de basis van bewustzijn en taal. En dat bewustzijn en taal losgekoppeld lijken te worden van materiële samenleving, maar dat is volgens Marx niet, omdat we bewustzijn en taal hebben omdat we materiële dingen kregen om te overleven en communicatie nodig hadden.Onderscheid tussen materiële en geestelijke arbeid. Geestelijke arbeid iets als taal. Daarmee kun je steeds hoger komen waardoor je bij materiële arbeid komt? Het punt van Marx is, is dat taal en geestelijke arbeid alleen maar mogelijk is omdat we eerst materiële arbeid hadden. We hebben dat onderscheid, maar het een is onmogelijk zonder het ander. Dat noemen we arbeidsdeling en daar ontstaat volgens Marx een conflict, omdat dit aan verschillende individuen toebehoort en dan ontstaat er een klassenstrijd. Er ontstaat dan een verdeling in macht, kapitaal en geld. Dit is voornamelijk voor de mensen met geestelijk arbeid terwijl mensen met materiële arbeid dit niet hebben. Proletariër is arbeider. Zo is er door de hele geschiedenis heen een tweedeling te maken, tussen geestelijke en materiële arbeid waarbij de geestelijke arbeider alles heeft en de materiële arbeider niet. Meester vs. Slaaf is door Hegel geïnspireerd. Er vind dan vervreemding plaats. De ambachtsman maakt een pot, maar niet voor zichzelf maar voor anderen. Hij moet het buiten zich plaatsten en dat noemt hij vervreemding, geïnspireerd op Hegel. Ook zijn de spullen in de fabriek niet van de arbeider. De arbeider is een soort boer die zijn lichaam verkoopt en dat is bij uitstek een vorm van vervreemding. Je hebt niet het product of het productiemiddel en zelfs niet jouw lichaam. Dat is pas van jou na heel laat ’s avonds en voor heel vroeg ’s ochtends. En de arbeider wordt ook voor minder betaald dan dat hij werkt en dat is winst voor de kapitalist. Marx zegt niet dat het kapitalisme volledig moet verdwijnen. Hij denkt wel dat het kapitalisme zal stoppen door zijn eigen tegenstrijdigheid. De proletariërs zullen in opstand komen en dat zal leiden tot de dictatuur van de proletariaat. Het algemene belang van de proletariërs, wat het algemene belang van iedereen is moet voorop gaan. En dat zorgt opnieuw voor het communisme. Die evolutie moet op globale schaal plaatst vinden. Het idee van het internationaliseren van communisme vindt ook hier plaats. Het moet op internationale schaal zijn om een goede communistische samenleving te hebben. Hij ziet het niet als een utopie, maar als een uiteindelijke doel van de natuur. Het is de telos van de ontwikkeling van de werkelijkheid. Het is niet alleen maar een ideaal. Marx zegt dus dat de ontwikkeling van de maatschappij ons leidt naar een ideale communistische samenleving. Van wanneer tot wanneer leefde Søren Kierkegaard? = Van 1813 tot 1855. Wat voor kritiek heeft Kierkegaard op Hegel? = Het eerste punt is het intellectualisme (Wat je bij Marx ook ziet). Hij legt een te grote nadruk op rede en te weinig op de concrete mens die relaties met anderen aangaat. Op de tweede plaats wat Hegel ontkent is het individu en de concrete persoon die aan het denken is. Niet een nummertje, maar jij bent een individu. De basis van ons leven is dat ik, ik ben. Mijn dood is het einden van mijn leven. Het gaat om het persoonlijke kennen. En daar heeft Kierkegaard moeite mee, omdat het afbreuk doet aan onze keuzes als individu en de verantwoordelijkheid. Hoe kan ik dan verantwoordelijk nemen van mijn handelen is een vraag van Kierkegaard. Zijn uitgangspunt is dat ik een uniek, existerend eindig individu is. Het is niet: ik denk dus ik ben, maar ik ben. Ik ben, dus ik denk, zou je kunnen zeggen. Mijn bestaan is belangrijker dan mijn denken en het gaat vooraf aan mij denken. Dat ik besta is het begin. En dat ik besta is iets unieks in de zin van ik ben ik. We zijn allemaal individuen. Mijn toekomst is mijn toekomst en het is mijn leven dat op het spel staat. Wat is het uitgangspunt van het existentialisme? = Mijn bestaan kent een einde en juist omdat het een einde kent doet het er toe. Als mijn leven geen einde kent is het de vraag of je er zin aan kan geven, want ik kan alles uitproberen en nog een keer proberen. Hoe denkt Kierkegaard over persoonlijkheid? = Ik ben, maar ik ben ook niet. Mijn bestaan wordt getekend door mijn eindigheid. Ik ben niet gegeven met de eigenschap docent filosofie en de keuzes die ik maak. Het is niet alsof ik niets anders kan doen. Ik heb de verantwoordelijkheid om iets van mijn leven te maken en iemand te worden en mezelf te vormen. Bestaan gaat vooraf aan alle eigenschappen die ik mezelf vorm. Dat betekent dat ik vrij ben om te handelen en om keuzes te maken en dat ik pas authentiek ben als ik zelf keuzes maak en dat ik de verantwoordelijkheid heb om dat te doen. En de vraag die ik mezelf moet stellen is: Hoe verhoud ik mezelf als individueel existerend uniek persoon tot de waarheid? Wat is ironie voor Kierkegaard? = Ironie is voor Kierkegaard bij uitstek een middel om geen genoegen te nemen met regels en met wat andere van je verwachten, etc. Ironie is de manier om authentiek te leven en het is een oproem om dat te doen. Het is geen ironie waarbij niets meer zin heeft. Het is ironie die leidt tot de waarheid en om zelf je eigen leven in handen te nemen en zelf verantwoordelijkheid te dragen. Socrates is hierin een voorbeeld voor Kierkegaard. De vraag is dus: Wat betekent waarheid voor mij? Waarom zijn de dingen die ik ken of weet belangrijk voor mij? Wat zou Kierkegaard antwoorden? = Voor Kierkegaard is dit een subjectieve weg naar waarheid die hij tegenover een objectieve weg naar waarheid zet. Objectieve weg: zekerheid, eeuwig durigheid en onpartijdigheid. Het ideaal van wetenschappelijke waarheid in onpartijdigheid. Als we dat als waarheid beschouwen, de objectieve waarheid, dan moeten we onszelf als subject annuleren. Dan doen we er niet toe, we mogen er niet zijn. We zijn onverschillig voor die waarheid. Als we streven naar objectieve waarheid plegen we een soort zelfmoord. We moeten naar subjectieve waarheid verlangen. Het subject doet er wel toe: subjectieve passie, hartstocht en overtuiging. Om een eeuwige waarheid aan een subject voor te laten doen, moet hij eeuwig worden, zodat het in het subject past. Daarmee ontdoe je de waarheid aan zijn eeuwigheid. Want het is de subject die zich tot de waarheid moet verhouden. Het gaat om het idee dat de waarheidsclaim van de wetenschap als eeuwige, onpartijdige waarheid. Daar heeft hij moeite mee. Volgens hem kunnen we pas over waarheid spreken als het gaat om subjectieve waarheid. Wat is de stap van Hegel naar Kierkegaard? = Het herdefiniëren van het waarheidsbegrip. Wat zijn verschillen tussen Hegel en Kierkegaard over religie? = Het komt er voor Kierkegaard op neer dat het geloof absurd is. De verhouding tot de waarheid is iets absurds. Hij Hegel is het juist het doel om die spanning op te heffen, terwijl Kierkegaard zegt dat je moet leren leven met die spanning tussen eindig en oneindig. Dat is beangstigend en eng om er mee te leren leven en dat we hartstochtelijk moeten leven. En dan vinden we het vaak fijn om te vluchten in collectiviteit en religie, zodat we niet hoeven te denken aan onze individuele eindigheid. Maar toch moeten we dat doen. Religie is een persoonlijke keus die je zelf moet doen en die keuze moet je voortdurend maken. En dat is vrij eenzaam. Het is niet echt leuk de wereld die Kierkegaard schetst en het is ook een moeilijke wereld. Maar misschien kunnen we dan hoop en rust vinden in het beeld van Kierkegaard en de vader van de filosofie: Socrates. Het idee van Kierkegaard is dat we Socrates kunnen worden en dat het enige wat we weten is dat we niets weten. Wat is Marx’ historisch en dialectisch materialisme en op welke manier zet hij daarmee Hegel op zijn kop? = Historisch denkt Marx hetzelfde als Hegel omdat de wereld en werkelijkheid een teleologisch doel en ontwikkeling ondergaat. Het is een intelligibele dynamischproces door middel van een dialectische logica, continue een betere stadium daarna. Geschiedenis is volgens Marx geen ontplooiing van de geest (zoals Hegel) maar de ontwikkelende werkelijk is een evolutie van onze materiele omstandigheden (behoefte van een mens, producten die we maken en de verhoudingen tussen mensen om die producten te maken). Dialectisch: Het zijn niet onze ideeën die bepalen hoe de werkelijkheid zich ontwikkelt maar de werkelijkheid ontwikkeld zich en daar kunnen we over nadenken. Hegel: Filosofie ontwikkelt zich, geest begrijpt zich beter en dat uit zich in nieuwe maatschappelijke verhoudingen. Marx: maatschappij veranderd de ideeën, wil je de ideeën veranderen dan moet je de verhoudingen van mensen veranderen. Die these, antithese tegenstelling wilt naar een synthese en dit gebeurt middels een sociale revolutie. Leg uit wat Marx bedoelt wanneer hij praat over de “materiële vooronderstellingen van de geschiedenis”. = Het heeft een sociale kant. ?? In welke zin ontstaat het bewustzijn volgens Marx? = Doordat we ons bewust worden van de maatschappij en politiek orde volgens mij. Hoe ontwikkelt de maatschappij zich volgens Marx? Verwerk in je antwoord de noties van “arbeidsdeling”, “vervreemding” en “klassenstrijd”. = Volgens de volgende stappen: (1)Oorspronkelijke communistische samenleving: Voortplanting en vorming van families. Productie ten behoeve van behoeftebevrediging . Materie is sociaal en maatschappij is materieel. (2)Arbeidsdeling: Ontstaan van bewustzijn en taal uit maatschappelijke toestand en productiekracht. Onderscheid tussen materiële en geestelijke arbeid. Dan pas: “zuivere” theorie, theologie, filosofie, moraal. Arbeidsdeling. Conflict: het feit dat “geestelijke en materiële activiteit (…) aan verschillende individuen toevallen.” (3)Klassenstrijd: “De geschiedenis van iedere maatschappij die tot dusver heeft bestaan is een geschiedenis van klassenstrijden.” (Communistisch Manifest). Slaveneconomie: Meester vs. Slaaf. Feodale economie: Landheer vs. Lijfeigene. Handelskapitalisme: Burger vs. Ambachtslui. Kapitalisme: Kapitalist vs. Proletariër. Arbeidsdeling Specialisatie Vervreemding. De ambachtsman raakt vervreemd van het product dat hij maakt en dat voor iemand anders is. De arbeider/proletariër raakt vervreemd van zowel het product als de productiemiddelen. Hij heeft slechts zijn lichaam dat hij verkoopt aan de kapitalist: zelfvervreemding. Disbalans tussen ruilwaarde en meerwaarde (winst voor de kapitalist). (4)Dictatuur van het proletariaat: Dialectische spanning tussen kapitalisten en proletariaat leidt tot de dictatuur van het proletariaat. (5)Communistische samenleving. Kierkegaard wordt vaak de vader van het existentialisme genoemd. a. Waaruit bestaat dit existentialisme van Kierkegaard? b. Met welk waarheidsbegrip gaat dit gepaard? c. En op welke manier(en) is dit een kritiek op Hegel? = A. Veel over God en dat het goed is dat je bestaan eindig is omdat het anders geen zin heeft en dat mijn bestaan er toe doet en dat mijn dood die van mij is en dat we dus individuen zijn. B. Weet ik niet. C. Omdat Hegel zegt dat we allemaal verbonden zijn met de absolute geest. Als wij ons ontwikkelen, ontwikkelt de absolute geest. We zijn bij Hegel dus niet echt individuen. Zou je Kierkegaard een pleitbezorger van het irrationalisme kunnen noemen? Beargumenteer waarom wel/niet. = ??
Ingezonden op 27-03-2017 - 1109x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!