Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Diversen Engels

1 Basic idioms primary education (nog niet af)

Jaar 1 (hbo)

baby = baby
toddler = peuter
child = kind
youngster = jongere
adult = volwassene
the middle-aged = mensen van middelbare leeftijd
the elderly = mensen op leeftijd
senior citizen = bejaarde
OAP = 65+'er
old-age pensioner = 65+'er
marital status = huwelijkse staat
sex = geslacht
male = man
female = vrouw
masculine = mannelijk
feminine = vrouwelijk
single = alleenstaand
bachelor = vrijgezel
I'm married to Alan. = Ik ben getrouwd met Alan.
She's married with a kid. = Ze is getrouwd en heeft een kind.
to marry someone = iemand trouwen
husband = echtgenoot
wife = echtgenote
widow = weduwe
widower = weduwnaar
family = gezin
relatives = familieleden
father = vader
mother = moeder
parents = ouders
children = kinderen
brother = broer
sister = zus
son = zoon
daughter = dochter
uncle = oom
aunt = tante
niece = nicht
nephew = neef
cousin = nicht/neef
grandfather = grootvader
grandmother = grootmoeder
grandpa = opa
grandma = oma
grandchildren = kleinkinderen

foreign country = buitenland
foreign = buitenlands
strange = vreemd/raar
Where do you live? = Waar woon je?
I live abroad. = Ik woon in het buitenland.
Western Europe = West-Europa
passport = paspoort
customs officer = douane beambte
Have you anything to declare? = Heeft u iets aan te geven?
Let op! Countries, inhabitants en languages ontbreken.
detached = vrijstaand
semi-detached = half-vrijstaand
villa = villa
mansion = herenhuis
cottage = buitenhuis(je)
terraced house = rijtjeshuis, eengezinswoning
block of flats = flatgebouw
houseboat = woonboot
farmhouse = boerderij
shack = keet
barn = schuur
shed = schuurtje
church = kerk
school = school
stable = stal
post office = postkantoor
fire station = brandweerkazerne
filling station = benzinestation
hospital = ziekenhuis
library = bibliotheek
shop = winkel
department store = warenhuis
warehouse = pakhuis/magazijn
shopping mall = winkelcentrum
townhall = stadhuis
garage = garage
drive = oprit
gutter = goot
chimney = schoorsteen
conservatory = serre
window sill = vensterbank
window pane = venster ruit
roof = dak
fence = hek
tiles = dakpannen
gate = poortje
kitchen = keuken
bathroom = badkamer
bedroom = slaapkamer
living room = woonkamer
lounge = woonkamer
dining room = eetkamer
toilet = toilet
lavatory = toilet
loo = toilet
hall = hal
cellar = kelder
attic = zolder
passage = gang
corridor = gang in school of ziekenhuis
staircase = trap
landing = overloop
downstairs = (naar) beneden
upstairs = (naar) boven
balcony = balkon
veranda = balkon
scullery = bijkeuken
oven = oven
freezer = vrieskast
waste-bin = prullenbak/afvalemmer
cooker = fornuis
cooker hood = afzuigkap
work surface = aanrecht
toaster = broodrooster
frying-pan = koekenpan
saucepan = steelpan
larder = voorraadkast
dishwasher = vaatwasser
fridge = koelkast
refrigerator = koelkast
breadbin = broodtrommel
bucket = emmer
sponge = spons
mop = zwabber/dweil
knife = mes
fork = vork
spoon = lepel
cutlery = bestek
livingroom = woonkamer
ceiling = plafond
wallpaper = behang
mantelpiece = schoorsteenmantel
curtains = gordijnen
radiator = verwarming
stove = kachel
carpet = vloerkleed
blinds = rolgordijnen
sofa = bank
settee = bank
couch = bank
cushions = kussens
dining-table = eettafel
stereo-set = geluidsinstallatie
DVD-player = DVD-speler
TV-set = de televisie
single-bed = eenpersoonsbed
double-bed = tweepersoonsbed
twin bed = twee aparte bedden naast elkaar
bunkbed = stapelbed
cot = ledikantje
cradle = wieg
mattress = matras
sheets = lakens
blanket = deken
pillow = kussen
eiderdown/duvet = dekbed
cover = dekbedovertrek
quilt = gestikte deken
bedspread = sprei
stool = krukje
night-table = nachtkastje
bedside lamp = bedlampje
alarm clock = wekker
washbin = wasbak
shower = douche
toilet seat = wc-bril
tooth brush = tandenborstel
comb = kam
brush = borstel
razor = scheerapparaat
bath = bad
towel rack = handdoekenrek
pavement = trottoir
traffic lights = verkeerslichten
busstop = bushalte
zebra crossing = zebrapad
lamppost = lantaarnpaal
litter bin = afvalbak
lane = rijstrook
motorway = snelweg
cycle track = fietspad
one-way street = éénrichtingsverkeer
dog = hond
cat = kat
canary = kanarie
budgie = parkiet
rabbit = konijn
hamster = hamster
mouse = muis
mice = muizen
turtle = schildpad
tortoise = schildpad
guinea pig = cavia
parrot = papegaai
horse = paard
foal = veulen
pig = varken
piglet = biggetje
cow = koe
calf = kalf
bull = stier
sheep = schaap
lamb = lam
chicken = kuiken
hen = kip
goat = geit
donkey = ezel
lion = leeuw
tiger = tijger
jaguar = jaguar
camel = kameel
monkey = aap
bear = beer
giraffe = giraf
elephant = olifant
snake = slang
crocodile = krokodil
rhino = neushoorn
hippo = nijlpaard
fox = vos
soccer = voetbal
keeper = doelman
trainer = trainer
referee = scheidsrechter
corner = hoekschop
a draw = gelijkspel
match = wedstrijd
game = wedstrijd
race = wedstrijd
skating = schaatsen
rowing = roeien
sailling = zeilen
cycling = fietsen
angling = fietsen
athletics = athletiek
gardening = tuinieren
drawing = tekenen
painting = schilderen
making music = musiceren
violin = viool
harp = harp
recorder = blokfluit
flute = (dwars)fluit
guitar = gitaar
trumpet = trompet
exhibition = tentoonstelling
tickets = kaartjes
restaurant = restaurant
snack bar = snackbar
pub = café
food = voedsel
drinks = dranken
menu = menu(kaart)
to order = bestellen
to choose = kiezen
service = bediening
waiter = ober
waitress = serveerster
tip = fooi
to have tea = thee drinken
to have dinner = dineren
to have breakfast = ontbijten
to have supper = avondmaaltijd gebruiken
toast = geroosterd brood
marmalade = marmalade
jam = jam
honey = honig
fruit juice = vruchtensap
fried egg = gebakken ei
boiled egg = gekookt ei
sunny side up = spiegelei
sausage = gebakken worstje
mushrooms = champignons
porridge = pap
bacon = spek
ham = ham
beef = rundvlees
pork = varkensvlees
mutton = schapenvlees
veal = kalfsvlees
steak = biefstuk
chop = karbonade
meatball = gehakt
kidney = nier
liver = lever
gravy = jus
beans = bonen
cabbage = kool
spinach = spinazie
onion = ui
leek = prei
corn = mais
french beans = snijbonen
green beans = sperziebonen
cauliflower = bloemkool
lettuce = sla
peas = doperwten
gherkins = augurken
cucumber = komkommer
pear = peer
banaan = banana
orange = sinaasappel
plum = pruim
lemon = citroen
pineapple = ananas
cherry = kers
strawberry = aardbei
blueberry = bosbes
blackberry = braam
melon = meloen
grapes = druiven
raisin = rozijn
exercise book = werkboek/schrift
page = bladzijde
diary = agenda
notice board = prikbord
desk = bureau
chair = stoel
ruler = liniaal
rubber = gummetje
scissors = schaar
compasses = passer
paper clip = paperclip
glue = lijm
blackboard = bord
pencil case = etui
drawing pin = punaise
felt-tip pen = viltstift
dictionary = woordenboek
subjects = vakken
reading = lezen
writing = schrijven
arithmetic = rekenen
geography = aardrijkskunde
history = geschiedenis
science = natuurkunde
biology = biologie
religious education = godsdienst
music = muziek
crafts = handvaardigheid
languages = talen
teacher = leraar
homework = huiswerk
task = taak
assignment = taak/opdracht
class = klas
classroom = klaslokaal
period/hour = lesuur
to teach = lesgeven
to learn = leren
to study = (be)studeren
holidays = vakantie
test = repetitie
break = pauze
head = hoofd
face = gezicht
mouth = mond
lips = lippen
nose = neus
jaw = kaak
shoulder = schouder
elbow = elleboog
waist = middel
hip = heup
breast = borst
belly = buik
hand = hand
palm = handpalm
thumb = duim
fore finger = wijsvinger
ring finger = ringvinger
little finger = pink
nail = nagel
foot = voet
heel = hiel
leg = been
knee = knie
ankle = enkel
heart = hart
lung = long
bladder = blaas
stomach = maag
ache = pijn
pain = pijn
sick = misselijk/ziek
ill = ziek
wound = wond
family doctor = huisarts
patient = patiënt
dentist = tandarts
flu = griep
(to have) a cold = verkouden (zijn)

Ingezonden op 27-03-2017 - 902x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 29-03-2017.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Let op! Countries, inhabitants en languages ontbreken.

Verder even weten:
I was born in ... on October 14 at 12.40 a.m.
How old are you? What's your age?
I'm ... (years old).

Where are you from? I'm from Holland.
What nationality are you? I'm Dutch.
Tennis, hockey, basketball, volleyball, handball, rugby, horseriding, jogging, swimming en boxing.
Muziek spelen: 'playing the ...' (muziekinstrument)

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Diversen Engels

1 Basic idioms primary education (nog niet af)