Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
LeerstoornissenUnivLeiden
› 6 HC 6
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
LeerstoornissenUnivLeiden
, deel 6
6 HC 6
Jaar 3 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Theorieen en modellen over begaafdheid = aanleg/talent v.s leerbaar gedrag / dynamisch construct, multidimencioneel NIET alleen hoge intelligentie / diverse persoonlijkheidfactoren of omgevingsfactoren Munich model of giftedness and talent (Heller) = Dit model voor begaafdheid wordt aangehouden door SLO. bestaat uit 4 kenmerken 1. Talent factoren 2.Niet cognitieve persoonlijkheidskenmerken 3. Presentatie gebieden 4. Omgevingsfactoren. (je hebt verschillende modellen zoals ook het model iq/motivatie/creativiteit…. Maar altijd is het een combinatie van nature en nurture! ) Talent factoren (Munich model of giftedness and talent) = voorspellers voor begaafdheid zoals intellectueel/sociale capaciteiten/ artistieke capaciteiten/ muzikaliteit Omgevingsfactoren (Munich model of giftedness and talent) = zijn moderatoren. Zoals coping met stress/ prestatie motivatie/ leer en werkstrategieen Presentatie gebieden (Munich model of giftedness and talent) = criteria. Zoals wiskunde/ natuurwetenschappen/ kunst/ talen/ computer Omgevingsfactoren (Munich model of giftedness and talent) = hoe wordt je gestimuleerd om je begaafdheid tot uitdrukking te laten komen zijn óók moderatoren. Zoals bekende leeromgeving/ gezinsklimaat/ kwaliteit van instructie/ sfeer in de klas etc Indien talent tot uiting kan komen bij begaafde llen dan.. mogelijke gedragskenmerken = snellere en kwalitatief betere informatieverwerking / hoger leer-en werktempo / flexibele aanpak van problemen / groot kennisbestand / genoeg hebben aan half woord/ zelf problemen ontdekken en oplossen / leergierigheid en enthousiasme bij moeilijke taken Problemen/ uitdagingen in het onderwijs bij begaafde leerlingen = indien talent niet tot uiting kan komen (onderpresteren / gedragsproblemen/drop outs) / leerproblemen en begaafdheid (beide vallen niet op ) soms denken ze dat begaafde kinderen ADHD hebben. Het verschil met ADHD is dat het gedrag stopt zodra het wordt uitgedaagd. Je kan ook een ander leerproblemen hebben naast een hoge intelligentie bijv dyslexie Zelfsturend autonoom = is een beetje ideale leerling. Goede sociale vaardigheden , ontwikkelt eigen doelen werkt enthousiast voor passies is creatief komt op voor eigen opvattingen neemt risco durft e leren weet wat hij kan en laat dit ook zien Aangepast succesvol = levert goede prestaties maar niet naar eigen vermogen. Is perfectionistisch vermijdt risico’s stelt zich afhankelijk op. Zoekt bevestiging, is gericht op voldoen wat anderen verwachten…… vermijd risico’s . wil bevestiging en het goed doen. Gaat op de standaards van een ander leven ipv van diegene zelf. Belangrijk is stimulering (zone van naaste ontwikkeling) ze kunnen dit, dit kan ik zeker dus dit kan ik doen.. maar kunnen meer uitgedaagd worden Onderduikend = ontkent zijn eigen begaafdheid, vermijdt uitdaging, is faalangstig. Ziet het halen van hoge prestaties als onverenigbaar met sociale acceptatie, verliest (zicht op) zichzelf Risicoleerling = wil zo veel mogelijk met de rest zijn, wil niet opvallen, te ver door? Kan het helemaal stoppen en geen vertrouwen OF andere versie is niet wil presteren, dorp out, probleemgedrag niet naar school willen, kleine leerdoelen etc Uitdagend creatief = altijd creatieve ideeën, mogelijkheden maar niet willen aanpassen aan klassenstructuur. Clown spelen. Uitdagende houding. Structuur nodig en Dubbel bijzonder = leerprobleem naast begaafdheid. Werkt inconsistent, presteert gemiddeld of minder, begaafdheid moeilijk te herkennen laat kenmerken van leer en of gedragsproblemen zien verstoort of reageert af is onzeker over kwaliteiten Typen hulpvraag omtrent begaafdheid = signalering/ verheldering/ preventie/ verklaring/ indicatiestelling Wechsler test = intelligentie test, is alle voor andere leeftijden en overlapt elkaar ook een beetje WPPSI, wisc, wais RAKIT-2 = specifiek in Nl ontwikkeld. Intelligentietest voor basisschooleeftijd RAVENTEST= IQ test. Je moet een patroon afmaken. Vaak gebruikt bij beroepskeuze testen vanwege interpretatie Creativity (Sternberg) = bijv maak eens een verhaal van deze boekenkaft….met allemaal kleuren.. of kies de juiste route . Het is erg creatief Interventies voor hoogbegaafde leerlingen = 1. Handelen van de leerkracht 2. Aanpasseno nderwijsaanbod 3. Ondersteuning ouders 4.therapeutische behandeling Handelen van de leerkracht. Wat kan de leerkracht doen = bijv wienig herhaling bieden / uitleg kort en bondig houden/ uiteenlopende leerstrategieen aanbieden/ meer differentieren Compacten= inkorten. Doe bijv maar één rijtje en ga dan ander werk doen Verrijken = verrijkingsstof Versnellen = versnellen van leerstof Effect van verrijking binnen de klas = lieten meer vaardigheden zien op het gebied van taal Plusklas, effect? = bleek hoger score op reken/wiskunde/taal/sociale vakken/computer/sociale competentie en gedrag … tot nu toe dus erg goed! Zomerprogramma’s in amerika effect?= geen negatieve effecten. Meer positief is intellectuele vaardigheden niet enorm Aparte klas ,effect ? = gemengd positief negatief effect Aparte scholen, effect?= gemengd positief negatief Bij welke leeftijd is een woedeuitbarsting van 1 x per dag normaal = bij 7 jaar… kom dus niet te snel met dat je kind raar is , want veel is toch best normaal eigenlijk Onderscheiden 4 typen problemen in de klas qua gedrag = 1. Dwars en opstandig gedrag 2. Prikkelbaar en driftig gedrag 3. Antisociaal gedrag 4. Druk en impulsief gedrag (voorbeelden van al deze 4 problemen zijn driftbuien/woedeaanvallen/agressief gedrag/ pesten ) Protocollen en instrumenten = 1. Protocol screening (child behavior checklist, teacher report form, huppelepup ) 2. Beoordeling probleemgedrag (wijk het gedrag af) 3. Protocol diagnostiek (verheldering/onderkenning/verklaring/indicatie )
Ingezonden op 28-03-2017 - 248x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!