Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Multiculturele samenleving
› 1 Met nieuwe ogen - Begrippen H2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Multiculturele samenleving
, deel 4e druk
1 Met nieuwe ogen - Begrippen H2
Jaar 1 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Politieke correctheid = kritisch onderzoek van taalgebruik, metaforen en meningen, die betrekking hebben op personen, waarvan wij gemakshalve aannemen dat ze minder recht van spreken hebben dan wijzelf Minoriteit = subgroep die ongeacht haar omvang gediscrimineerd wordt, jegens welke een vooroordeel bestaat, die weinig macht heeft en zich in de marge van de samenleving bevindt Vooroordeel = negatieve attitude ten aanzien van een persoon of groep. Het is een mening die niet op feitelijke informatie hoeft te berusten Dominante groep = groepering waarvan de sociale identiteit beantwoordt aan het ideaalbeeld van de samenleving, die een machtspositie bezit en de kerngroep van de samenleving vormt Discriminatie = gedrag waarbij personen of groepen op grond van voor de context irrelevante kenmerken ongelijk behandeld worden Acculturatie = processen van de sociale en culturele verandering onder invloed van contact tussen samenlevingen Identiteit = beeld dat je van jezelf hebt en het beeld dat je denkt dat anderen van jou hebben Imago = beeld dat anderen in werkelijkheid van je hebben Etnische identiteit (etniciteit) = betrekking op een gevoel van eenheid en verbondenheid op grond van gemeenschappelijke afstamming, cultuur of geschiedenis, ongeacht of dit feitelijk zo is Cultuurschok = toestand van onbehagen dat optreedt als iemand in een onbekende cultuur moet functioneren. Het kan gepaard gaan met lichamelijke ziekteverschijnselen Integratie = ontstaat wanneer een groep zijn culturele identiteit in zekere mate bewaart, maar toch volwaardig deelneemt aan de samenleving Assimilatie = men past zich geheel aan aan de andere cultuur Geïnternaliseerde overheersing = verinnerlijking en aanvaarding van vooroordelen jegens anderen door de dominante groep Geïnternaliseerde onderdrukking = verinnerlijking en aanvaarding door individuen binnen de minoriteit van de vooroordelen die in de dominante cultuur tegen hen bestaan Waarnemen = proces waarbij mensen hun ervaringen, zichzelf, hun naasten en de wereld waarin zij leven registreren, verwerken en interpreteren Emoties = gemoedsbewegingen zoals impulsen, gevoelens, driften en drijfveren, die tot handelen aanzetten Projectie = eigenschap van jezelf die je niet aan jezelf accepteert en aan anderen toeschrijft Stereotypen = veronderstellingen ten aanzien van personen of groepen Racisme = toeschrijven van bepaalde eigenschappen aan een bepaald ras Etniciteit (verschijnsel) = groepen streven naar een eigen culturele identiteit. Zij houden vast aan hun gebruiken, willen niet opgaan in de massa en solidair zijn met hun groepsgenoten Smeltkroescultuur = bevat elementen van alle culturen Slakomcultuur = eigenheid van normen en waarden die je niet kunt opgeven, wel kan mengen Creolisering = proces waarin vanuit verschillende (sub) culturen een eigen nieuwe (sub)cultuur wordt gevormd Attitude = het totaal van opvattingen, gevoelens en geneigdheid tot handelen ten opzichte van iets of iemand Cognitieve component = opvattingen, normen en waarden Affectieve component = gevoelens en emoties Conatieve component = wil of bereidheid tot bepaald gedrag Etnocentrisme = attitude waarbij men een andere cultuur beoordeelt naar de maatstaven van de eigen cultuur Cultureel relativisme = houding van respect ten aanzien van andere culturen, men wil mensen niet veranderen, maar hun cultuur in stand houden Mattheüs-effect =verschijnsel dat onder invloed van sociaal-culturele en sociaal-politieke factoren het sociale overheidsbeleid tendentieel en verhoudingsgewijs meer ten goede komt aan hogere dan aan lagere sociaaleconomische groepen Universalistische attitude = attitude die niet zozeer uitgaat van verschillen, maar eerder van de overeenkomsten tussen culturen Transculturele attitude =open houding waarbij men in principe bereid is zich aan te passen aan de ander en niet uitgaat van een bepaalde verwachting op stereotype. Men streeft naar een gelijkwaardige positie van iedereen en profiteert van de verschillen die er zijn tussen mensen
Ingezonden op 29-03-2017 - 714x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!