Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Sociale Psychologie
› 6 Begrippen H6
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Sociale Psychologie
, deel 8e editie
6 Begrippen H6
Jaar 1 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Cognitieve dissonantie = drijfveer of onaangenaam gevoel van spanning dat wordt veroorzaakt door twee of meer onverenigbare cognities. Het wordt veroorzaakt door het feit dat men een handeling verricht die in tegenspraak is met de gebruikelijke positieve opvatting van zichzelf Zelfbevestiging = zichzelf herinneren aan één of meer positieve eigenschappen om dissonantie te verminderen Impact bias = neiging om de intensiteit en duur van onze reacties op toekomstige negatieve gebeurtenissen te overschatten Postdecision dissonance = dissonantie die optreedt nadat men een beslissing heeft genomen en die over het algemeen wordt gereduceerd door de aantrekkelijkheid van het gekozen alternatief te vergroten en die van de verworpen alternatieven te verlagen (twijfelen over een al genomen beslissing) Lowballing = gewetenloze strategie waarbij een verkoper een klant verleidt iets te kopen door een zeer lage prijs te bieden en vervolgens beweert dat het een vergissing was en de prijs verhoogt. De klant stemt vaak in met de hogere prijs Rechtvaardiging van inspanning = neiging om iets waar hard voor gewerkt is aantrekkelijker te vinden Externe rechtvaardiging = reductie van dissonantie door te verwijzen naar redenen of verklaringen buiten de betrokkene Interne rechtvaardiging = reductie van dissonantie door iets in zichzelf te veranderen Counter-attitudinal advocacy = mening verkondigen die in tegenspraak is met de eigen opvattingen of attitudes Onvoldoende straf = dissonantie die ontstaat als iemand te weinig externe rechtvaardiging ervaart voor het weerstaan van een gewenste activiteit of gewenst voorwerp: gewoonlijk zal de betrokkene de verboden activiteit of het onbereikbare voorwerp dan minder aantrekkelijk gaan vinden Zelfoverreding = langdurige vorm van attitudeverandering die het gevolg is van zelfrechtvaardiging Zelfverificatietheorie = idee dat mensen behoefte hebben om bevestiging te zoeken voor hun zelfconcepten, of ze nu negatief of positief zijn. Deze behoefte kan in conflict komen met het verlangen om een positief beeld van zichzelf in stand te houden Zelfrechtvaardiging = neiging om de eigen acties te rechtvaardigen om daarmee het gevoel van eigenwaarde in stand te houden Rationalisatieval = mogelijk gevolg van dissonantiereductie waarbij een opeenvolgende serie van zelfrechtvaardigingen resulteert in een reeks domme of immorele handelingen
Ingezonden op 02-04-2017 - 2554x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!