Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
TuDis
› 77 Vocabulary
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
TuDis
, deel 99
77 Vocabulary
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Engels/Nederlands Vocabulary 1: to cram = stampen genius = genie to do some revision = herhalen to revise = herhalen past papers = oude examens to memorise = uit het hoofd leren to learn by heart = uit het hoofd leren to rote-learn = oefenen zonder kennis mnemonic = ezelsbruggetje to bury yourself in your books = maximaal leren intensively = intensief inside out = van binnen en buiten composition = opstel (50 - 100 woorden) essay = opstel (100 - 1000 woorden) assignment = opstel (1000 woorden) project = project portfolio = portfolio dissertation = scriptie (graad of diploma, 10 - 15.000 woorden) thesis = scriptie (hogere graad, 80 - 100.000 woorden) mind map = mind map first draft = schets to write up = uitschrijven plagiarism = plagiaat form = formulier to acknowledge = erkennen deadline = deadline to submit = insturen to assess = beoordelen feedback = feedback to carry out research = onderzoek doen academic journal = academisch blad paper/article = artikel to access it online = online toegang hebben tot inter-library loan = bibliotheken lenen uit aan elkaar open educational resource = online lesmateriaal to drop out = vroegtijdig verlaten finals = eindexamen well-qualified = bevoegd Engels/Nederlands Vocabulary 2: equality of opportunity = gelijke kansen selective = door middel van loting comprehensive = vrije toelating schooling = les krijgen op school elitism = elitarisme inherent in = eigen zijn aan league table = ranglijst to perpetuate = handhaven two-tier system = systeem met twee rangen to perceive = opvatten well-endowed = goed gesubsidieerd to excel = uitblinken less well-off = armeren to depress = afnemen better-off = rijkeren scholarship = studiebeurs bursary = studiebeurs tertiary education = tertiair onderwijs student loan = studiefinanciering undergraduate = bachelor student the three R's = reading, writing and arithmetic literacy = alfabetisme numeracy = rekenvaardig curriculum reform = studieonderdelen die samen een opleiding vormen syllabus = studieprogramma lifelong education = onderwijs voor alle leeftijden mature student = oude student special needs education = speciaal onderwijs one-to-one = een-op-een to bully = pesten guideline = richtlijn distraction = afleiding tuition fee = collegegeld postgraduate = master student Engels/Nederlands Vocabulary 3: opposite number = iemand met dezelfde functie (informeel) working relationship = samenwerkingsverband to collaborate = samenwerken om hetzelfde doel te bereiken counterpart = iemand met dezelfde functie (formeel) rapport = verstandhouding to take the initiative = het initiatief nemen hierarchical = hiƫrarchisch pecking order = rangorde job-share = duobaan workmate = bevriende collega to talk shop = over het werk praten mundane = doorsnee to meet a deadline = een deadline halen to volunteer = iets vrijwillig doen rewarding = dankbaar stimulating = stimulerend workload = werklast day shift = dagdienst mechanical = mechanisme repetitive = herhalend to knock off = klaar zijn met werken night shift = nachtdienst monotonous = eentonig to satisfy = bevredigen to challenge = op de proef stellen glamorous = stijlvol irregular = onregelmatig anti-social = ongezellig to be stuck behind a desk = de hele dag achter een bureau zitten mind-numbing = slaapverwekkend tight schedule = strak schema to be stuck in a rut = vastzitten in de sleur dead-end = uitzichtloos technician = technicus to go in with = in zee gaan met start-up = pas opgericht bedrijf self-employed = zelfstandig freelance = freelancer programmer = programmeur Engels/Nederlands Vocabulary 4: job ad = vacature dynamic = dynamisch drive = motivatie close-knit = hecht sales experience = verkoopervaring team player = teamspeler to fit a description = aan een beschrijving beantwoorden lucrative = winstgevend maternity leave = zwangerschapsverlof paternity leave = vaderschapsverlof adoption leave = adoptieverlof perks = extraatjes (informeel) benefits = extraatjes (formeel) health insurance = ziektekostenverzekering job satisfaction = arbeidsvreugde workplace = werkplek run-of-the-mill = doodgewoon holiday entitlement = aantal vakantiedagen increment = verhoging van salaris overworked and underpayed = overwerkt en onderbetaald voluntary redundancy = vrijwillig ontslag nemen compulsory redundancy = gedwongen ontslag nemen skeleton staff = kern van de staff (nodig) interview panel = sollicitatie afnemers
Ingezonden op 02-04-2017 - 677x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
04-04-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!