Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via WRTS. Klik op 'Overhoren'

Finish Up

26 26 t/m 40

Jaar 4 (vwo)

attitude = houding
rigid = star
to bully = pesten
bully = pestkop
to tend; to tend to = de neiging hebben; de neiging hebben om te
tendency = neiging
hostile = vijandig
hostility = vijandigheid
to tackle; to address; to deal with; to handle = aanpakken
gentle = zachtaardig
to flatter = vleien
to apologise = zich verontschuldigen
apology = excuus
apologetic = verontschuldigend
to approve of = goedkeuren
to disapprove of = afkeuren
approval = goedkeuring
disapproval = afkeuring
hooligan = vandaal
hooliganism = vandalisme
impudent ; insolent = brutaal
impudence ; insolence = brutaliteit
to conform; to adapt; to conform to; to adapt to = zich aanpassen; zich aanpassen aan
guideline = richtlijn
to cope with = aankunnen
measure = maatregel
to deal with;to handle = omgaan met; aanpakken
unruly = lastig; onhandelbaar
to reverse = omdraaien
the reverse = het omgekeerde
role reversal = rolwisseling
to pretend = doen alsof
pretence = voorwendsel
trick = streek; truc
miser = vrek;gierigaard
mean = gierig;gemeen
authority = gezag
to provoke = uitlokken
provocative = uitdagend
sense of humour = gevoel voor humor
naughty = ondeugend
to intrude = storen
intrusion = inbreuk
intruder = indringer
similar = gelijkend
similarity; agreement = overeenkomst
to apply; to apply to = gelden;gelden voor
craze = rage
to realise = beseffen
consequence = gevolg
consequently = als gevolg;daarom
polite = beleefd
impolite = onbeleefd
to agree; to agree with = het eens zijn; het eens zijn met
to disagree; to disagree with = het oneens zijn; het oneens zijn met
agreement = overeenstemming; overeenkomst
disagreement = verschil van mening; onenigheid
deliberately; on purpose = opzettelijk
to quarrel; to argue = ruziemaken
quarrel; argument; row = ruzie; rij
harm = kwaad
harmful = schadelijk
harmless = onschadelijk
affair = zaak
to warn = waarschuwen
warning = waarschuwing
to decide = besluiten; beslissen
decision = besluit; beslissing
decisive = beslissend
patience; impatience = geduld; ongeduld
impatient; patient = ongeduldig; geduldig
addicted; addicted to = verslaafd; verslaafd aan
addict = verslaafde
addiction = verslaving
addictive = verslavend
couch potato = tv-verslaafde
to detox = afkicken
detox centre; rehab centre = afkickcentrum
compulsive gambler = gokverslaafde
shopaholic; compulsive shopper = koopzieke
spectator = toeschouwer
to cancel; to call off = afgelasten
to deserve = verdienen
to beat; to defeat = verslaan
defeat = nederlaag
win; victory = overwinning
draw = gelijkspel
to replace = vervangen
to support = steunen
to promote = bevorderen
pitch = veld
artificial = kunst; kunstmatig
to go in for = doen aan
exhausted; worn out = uitgeput
to exchange = uitwisselen; ruilen
to challenge = uitdagen
challenge = uitdaging
event= gebeurtenis; nummer
to lag behind = achterblijven
to cheer = juichen
referee = scheidsrechter
abusive language; foul language = scheldwoorden
to swear at = uitschelden
to eliminate = uitschakelen
partial; impartial = partijdig; onpartijdig
partiality; impartiality = partijdigheid; onpartijdigheid
honourable = eervol
highlight = hoogtepunt
league = competitie
to keep to; to stick to; to comply with; to observe = zich houden aan
fair = sportief
substitute = invaller; vervanger
match = partij; gelijke
association = bond
advantage = voordeel
disadvantage; drawback = nadeel
entry = inschrijving; deelnemer
in favour of = ten gunste van
endurance; stamina = uithoudingsvermogen
to disqualify = diskwalificeren
facility = faciliteit; voorziening
to perform = presteren; opvoeren
performance = prestatie; voorstelling
exercise = lichaamsbeweging
to exercise = oefenen
to benefit = goed doen
tournament = toernooi
runner-up = tweede
to manage to; to succeed; to succeed in = slagen; erin slagen
keen = enthousiast
contest = wedstrijd
acheivement = prestatie
to acheive = bereiken
to intervene = tussenbeide komen
leisure time;spare time; free time = vrije tijd
audience = publiek
stage = podium; toneel
to entertain = vermaken
entertainment = vermaak; amusement
fair; fun fair = kermis
to request = verzoeken
request = verzoek
treasure = schat
to conduct = dirigeren; leiden
director = regisseur
to direct = regisseren
celebrity = beroemdheid
celebrated; famous = beroemd
cast = rolbezetting
to act = spelen; acteren
award = prijs
to award = toekennen
part;role = rol
play = toneelstuk
row; queue = rij
to rehearse = repeteren
rehearsal = repetitie
entrance = ingang
art = kunst
to exhibit = tentoonstellen
exhibit = tentoongesteld voorwerp
exhibition = tentoonstelling
to admit = toelaten
admittance = toegang
admission = toegangsprijs; entree
traffic = verkeer
lane = rijstrook
cautious; careful = voorzichtig
careless = onvoorzichtig
caution! = pas op
mistake; error = fout
to avoid = vermijden
rush hour = spitsuur
to prevent = voorkomen; verhinderen
the prevention of = het voorkomen van
speed limit = maximum snelheid
to exceed = overschrijden
to blame = de schuld geven
blame = schuld
it is my fault = het is mijn schuld
due to; owing to = te wijten aan
occupant = inzittende
pedestrian = voetganger
pavement = trottoir
accidentally = per ongeluk
curve; bend = bocht
to appear = verschijnen
to disappear = verdwijnen
junction = kruispunt
to overtake = inhalen
sign = teken
sign; road sign = verkeersbord; teken
signpost = wegwijzer
to indicate = aangeven
indication = aanwijzing
driving licence = rijbewijs
to occur; to happen = gebeuren
toll = aantal;aantal slachtoffers; tol; tolgeld
reckless = roekeloos
flammable; inflammable = ontvlambaar
motorist = automobilist
traffic jam = opstopping
jammed; congested = verstopt
congestion = verstopping
charge = heffing
tailback = file
to fine = bekeuren
ticket = bon; bekeuring
regulation; rule = regel
lorry; truck = vrachtwagen
to collide = botsen
collision = botsing
injured = gewond
injury = verwonding
damage = schade
to damage = beschadigen
vulnerable = kwetsbaar
limited; restricted = beperkt
public transport= openbaar vervoer
means = middel
to leave; to depart = vertrekken
departure = vertrek
arrival = aankomst
platform = perron
carriage = wagen; rijtuig
vacant = vrij; onbezet
overdue = over tijd
terminus = eindstation
cargo = lading; vracht
taxi; cab = taxi
to queue = in de rij staan
to connect; to link = verbinden
connection; link = verbinding
commuter = forens
to commute = heen en weer reizen
fare = tarief; tarief (van vervoer)
distant = ver; afgelegen
underground; tube = metro
subway = voetgangerstunnel
boot = kofferbak
mechanic = monteur
to repair = repareren
bonnet = motorkap
torch = zaklantaarn
battery = batterij; accu
gear = versnelling
to check = controleren
flat tyre = lekke band
puncture = lek; gaatje
pressure = druk
to adjust = verstellen
adjustable = verstelbaar
belt = gordel; riem
petrol = benzine
to run out = opraken
fuel = brandstof
economical = zuinig
to polish = poetsen
wax = was
characteristic ; feature = kenmerk
purpose = doel
inevitable = onvermijdelijk
spare part; spare = reserveonderdeel
to hire; to rent = huren
indispensable = onmisbaar
to cover = afleggen
abroad = in het buitenland; naar het buitenland; in/naar het buitenland
journey = reis (over land)
voyage = reis (over zee)
coach = touringcar
ferry = veerboot
cabin = hut
berth = kooi
yacht = jacht
vessel = vaartuig
binoculars = verrekijker
wreck = wrak
to be wrecked = vergaan
to rescue = redden
rescue = redding
to board = instappen
altitude = hoogte
to hijack = kapen
course = koers
to alter = wijzigen
runway = startbaan; landingsbaan
to cancel = annuleren
to crash = neerstorten
mystery = raadsel; mysterie
disappearance = verdwijning
inquiry; inquiry into = onderzoek; onderzoek naar
to submit = voorleggen
to go through customs = door de douane gaan
customs officer = douanebeambte
to declare = aangeven
luggage; baggage = bagage
baggage belt = bagageband
suitcase = koffer
to consist of = bestaan uit
to attach = vastmaken
excess baggage = extra bagage; overgewicht
border; frontier = grens
enterprise = onderneming
fellow = mede-
foreign = buitenlands
map = kaart
resort = vakantieoord
tax = belasting
duty-free; tax-free = belastingvrij
destination = bestemming
to surround = omgeven
surroundings = omgeving
to explore = verkennen
form = formulier
invalid; valid = ongeldig; geldig
visa = visum
to apply for = aanvragen
application = aanvraag
sight = bezienswaardigheid
leaflet = folder
to enquire; to inquire = informeren
enquiry; inquiry = verzoek om informatie
to make enquiries; to make inquiries = inlichtingen vragen
to arrange = regelen
arrangement = regeling
to stay with = logeren bij
to recommend = aanbevelen
recommendation = aanbeveling
main = voornaamste
mainly = voornamelijk
campsite; camping site = camping
to put up; to pitch = opzetten
equipment; gear = uitrusting
oriental = oosters
tiring = vermoeiend
worth = de moeite waard
otherwise = anders
space = de ruimte
to be stuck = vastzitten
chain = keten
resident = hotelgast
vacancy = kamer vrij
guest house = pension
inn = herberg
to encounter = tegenkomen; ontmoeten
encounter = ontmoeting
incident = voorval
agriculture = landbouw; landbouw-
area; region = gebied; streek; oppervlakte
agricultural; agriculture = landbouw-
rural = plattelands-; plattelands; landelijk
infertile; fertile = onvruchtbaar; vruchtbaar
soil = grond; aarde
fertiliser = kunstmest
fertility = vruchtbaarheid
to cultivate = bebouwen
implement = werktuig
tenant = pachter; huurder
harvest;crop = oogst
crop = gewas
barn = schuur
pesticide = bestrijdingsmiddel
pest = ongedierte
to spray = bespuiten
meadow = weide
ditch = sloot
to breed = fokken; kweken
breed = ras
dairy farm = melkveebedrijf
dairy product = zuivelproduct
to settle = zich vestigen
settler = kolonist
settlement = nederzetting
peasant = kleine boer
pet = huisdier
jaw = kaak
shark = haai
to attack = aanvallen
attack = aanval
to hunt = jagen
to catch = vangen
spider = spin
trap = val
to sting = steken
ant = mier
wasp = wesp
to create = scheppen
creature = schepsel; wezen
herd = kudde
cage = kooi
somehow = op de een of andere manier
donkey = ezel
burden = last
to tie; to tie to = vastbinden; vastbinden aan
swift = snel
seal = zeehond
prey = prooi
bird of prey = roofvogel
to feed = voeren

Ingezonden door jordanmaat@concepts. (Bonhoeffer College) op 08-04-2017 - 2263x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 03-07-2017.
Waardering 8.6 (aantal stemmen: 3)

voting system
1
2
3
4
5

Deze overhoring is meer dan vier jaar geleden ingestuurd!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere druk en wijkt jouw boek af van de oefening hierboven.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Vakken

Finish Up

26 26 t/m 40

Reacties