Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Disco, deel 1en2

0 woorden hoofdstuk 2 t/m 19

Jaar 2 (Gymnasium)

ferre = brengen en verdragen; dragen en verdragen {twee antwoorden!}
mulier = vrouw {{mulieres}}
eo = daar; daarheen
ingens = heel groot; geweldig {{ingentes}}
agmen = stoet; colonne {{agmina (onzijdig)}}
recusare = weigeren
tremere = trillen
priusquam = voordat
utrum ... an = of ... of; ... of {{in een vraagzin}}
vastare = verwoesten
genui = pf van gignere, baren; pf v gignere, baren; pf van gignere, voortbrengen; pf v gignere, voortbrengen
gignere = baren; voortbrengen
alui = pf van alere, voeden; pf v alere, voeden
intra = binnen {{+acc}}
dimisi = pf van dimittere, weg laten gaan; pf v dimittere, weg laten gaan
dimittere = weg laten gaan
castra movere = het kamp verplaatsen; het kamp opbreken
legio = legioen {{legiones (vrouwelijk)}}
abduxi = pf van abducere, wegvoeren; pf v abducere, wegvoeren
abducere = wegvoeren
ager = akker; akkerland {{agri, groep 2}}
paulo = een beetje
post = later en na; later en achter {twee antwoorden{bijwoord, +acc}}
acer = fel; scherp {{acris, acre}}
opem ferre = hulp brengen
constitui = pf van constituere, besluiten; pf v constituere, besluiten
accurri = pf van acurrere, komen aanrennen; pf v acurrere, komen aanrennen
tergum = rug
invasi = pf van invadere, aanvallen
invadere = aanvallen
oppidum = stad; vestingstad; stadje; vestingstadje
erupi = pf van erumpere, uitbreken; pf v erumpere, uitbreken
erumpere = uitbreken
urgere = in het nauw brengen
metuere = vrezen
pauci = enkel; enkele; weinig; weinige {{meervoud}}
patere = openstaan
irrupi = pf van irrumpere, binnendringen; pf v irrumpere, binnendringen
irrumpere = binnendringen
lignum = hout; stuk hout
singuli = telkens één; telkens een; telkens 1; stuk voor stuk {{meervoud}}
incendi = pf van incendere, aansteken; pf v incendere, aansteken; pf van incendere, in brand steken; pf v incendere, in brand steken
auxi = pf van augere, vergroten; pf v augere, vergroten; pf van augere, vermeerderen; pf v augere, vermeerderen
augere = vergroten; vermeerderen
animus = hart en geest; moed en geest {twee antwoorden}
expugnare = veroveren
castra = kamp; legerkamp {{meervoud, groep 2}}
circum = rond; rondom {{+acc}}
celer = snel {{celeris; celere}}
temptare = proberen en testen; proberen en op de proef stellen {{proberen + inf}}
civis = burger {{cives, mannelijk}}
vocare = roepen en noemen {{+2 acc}}
occidere = doden
securus = onbezorgd
audax = dapper en roekeloos {{audaces}}
ferox = moedig; onstuimig {{feroces}}
crudelis = wreed
fortitudo = dapperheid {{fortitudinem (acc vrouwelijk)}}
ignis = vuur {{ignes, mannelijk}}
dexter = rechter; rechter-; rechts {{dext(e)ra, dext(e)rum}}
virtus = moed; verdienste {{virtutes, vrouwelijk}}
commotus = bewogen; ontroerd
remisi = pf van remittere; terugzenden; pf v remittere, terugzenden; pf van remittere, laten gaan; pf van remittere, laten gaan
remittere = terugzenden; laten gaan
omnis = elk; ieder; geheel
omnes = alle; allen {{meervoud}}
fortis = dapper
laudare = prijzen
appellare = noemen {{+2 acc}}
suus = zijn; haar; hun
cupido = verlangen {{cupidines, vrouwelijk}}
consul = consul {{consules, mannelijk}}
periculum = gevaar
salus = heil; redding {{salutes, vrouwelijk}}
praeponere = verkiezen; verkiezen boven {{verkiezen boven+dat}}
tempus = tijd {{tempora, onzijdig}}
adesse= aanwezig zijn
convertere = richten; richten op {{richten op = ad+acc}}
prodere = verraden
liberare = bevrijden
processi = pf van procedere, naar voren gaan; pf v procedere, naar voren gaan
procedere = naar voren gaan
supplicium = straf; doodstraf
verberare = afranselen
dissimulare = verbergen; niets laten merken van
alienus = vreemd; andermans
violare = schenden; verkrachten
iste = die; dat {{ista, istud}}
animus = hart en geest {twee betekenissen}
abesse =afwezig zijn
affirmare = met klem beweren; verzekeren
peccare = verkeerd handelen; zondigen
ille = die; dat; hij; zij; het {{illa, illud}}
hic = deze; dit {{haec, hoc}}
exemplum = voorbeeld
cor = hart {{corda, onzijdig}}
-que = en ...; en
extraxi = pf van extrahere, trekken uit; pf v extrahere, trekken uit
extrahere = trekken uit
sanguis = bloed {{sanguinem (acc mannelijk)}}
scelestus = misdadig; schurkachtig
traddidi = pf van tradere, overhandigen en overleveren; pf v tradere, overhandigen en overleveren {{werkwoord heeft twee betekenissen!}}
tradere = overhandigen en overleveren {{twee betekenissen}}
si = als
pugnare = vechten
ops = hulp {{opem (acc, vrouwelijk)}}
timui = pf van timere, bang zijn; pf v timere, bang zijn
dedecus = schande {{dedecora, onzijdig}}
addidi = pf van addere, toevoegen; pf v addere, toevoegen
addere = toevoegen
nisi = als niet
tuus = jouw
nudus = naakt
deprehendi = pf van deprehendere, betrappen; pf v deprehendere, betrappen; pf van deprehendere, grijpen; pf v deprehendere, grijpen
deprehendere = grijpen
interfeci = pf van interficere, doden; pf v interficere, doden
tantus = zo groot
perferre = verdragen
dedidi = pf van dedere, overgeven; pf v dedere, overgeven
se dedere = zich overgeven
vici = pf van vincere, overwinnen; pf v vincere, overwinnen
vincere = overwinnen
victor = overwinnar {{victores, mannelijk}}
victoria = overwinning
considere = gaan zitten
putare = denken; menen
regnare = koning zijn
nondum = nog niet
serva = slavin
facere = maken {/io{tot+2 acc}}
senator = senator {{senatores, mannelijk}}
Romanus = Romein en Romeins {twee betekenissen!}
ius = het recht; recht {{iura, onzijdig}}
iure = terecht; met recht
deieci = pf van deicere, naar beneden gooien; pf v deicere, naar beneden gooien
deicere = naar beneden gooien {/io}
consedi = pf van considere, gaan zitten; pf v considere, gaan zitten
vis = geweld {{vrouwelijk acc, vim, abl vi}}
salutare = begroeten; groeten {{als + 2 acc}}
se recipere = zich terugtrekken {/io}
miles = soldaat {{milites, mannelijk}}
vulnerare = verwonden
si = als; indien
homo = mens; man {{homines, mannelijk}}
mortuus = gestorven
populus = volk
vulnus = wond {{vulnera, onzijdig}}
inquit = hij zegt; hij zei; zij zegt; zij zei {{staat binnen de directe rede}}
novi = kennen; pf van noscere, leren kennen; pf v noscere, leren kennen
noscere = leren kennen
bonus = goed
opes = rijkdom en macht {twee betekenissen!{meervoud, groep 3}}
labor = werk; inspanning {{labores, mannelijk}}
domum = naar huis {{acc}}
cena = maaltijd
qui = welke {vragend voornaamwoord{quae, quod}}
Romae = in Rome; te Rome {{gen}}
miser = ongelukkig {{misera, miserum}}
magnitudo = grootte; grootheid {{magnitudines, vrouwelijk}}
legatus = gezant
finitimus = naburig
celare = verbergen
finxi = pf van fingere, vormen en verzinnen; pf v fingere, vormen en verzinnen {werkwoord heeft 2 betekenissen}
fingere = vormen en verzinnen
Romam = naar Rome {{acc}}
conveni = pf van convenire, samenkomen; pf v convenire, samenkomen
convenire = samenkomen
multitudo = menigte {{multitudines, vrouwelijk}}
animum attendere = de aandacht richten {{op = ad+acc}}
Romanus = Romein en Romeins {twee betekenissen}
iuvenis = jongeman {{iuvenes, mannelijk}}
itaque = dus
consulere = raadplegen
signum = teken
mons = berg; heuvel {{montes, mannelijk}}
Roma = Rome
consedi = pf van considere, gaan zitten
avis = vogel {{aves, vrouwelijk}}
qui = die; dat {betrekkelijk voornaamwoord{quae, quod}}
feci = pf van facere, maken; pf v facere, maken; pf van facere, doen; pf v facere, doen
colui = pf van colere, vereren; pf v colere, vereren; pf van colere, verzorgen; pf v colere, verzorgen
cum = wanneer; toen {voegwoord}
an = of {{in een vraag}}
ostendi = pf van ostendere, tonen; pf v ostendere, tonen; pf van ostendere, vertonen; pf v ostendere, vertonen
pugna = strijd
cecidi = pf van cadere, vallen; pf v cadere, vallen; pf van cadere, dood neervallen; pf v cadere, dood neervallen
alius = ander
fabula = verhaal
quondam = eens; ooit
novus = nieuw
altus = hoog en diep {twee betekenissen}
potestas = macht {{postestates, vrouwelijk}}
anxius = bang; angstig
cura = zorg
vexare = kwellen
regnum = koninkrijk en macht; rijk en macht; koninkrijk en heerschappij; rijk en heerschappij {twee betekenissen}
pepuli = pf van pellere, verdrijven; pf v pellere, verdrijven
pellere = verdrijven
servus = slaag
peperi = pf van parere, voortbrengen; pf v parere, voortbrengen; pf van parere, baren ; pf v parere, baren
parere = voortbrengen; baren {/io}
iratus = woedend
sedes = zetel {{sedes, vrouwelijk}}
magnus = groot; luid
vox = stem {{voces, vrouwelijk}}
quomodo = hoe {{letterlijk: op welke manier}}
puer = jongen {{pueri, meervoud groep 2}}
interficere = doden {/io}
flumen = rivier {{flumina, onzijdig}}
impius = schurkachtig; goddeloos
misi = pf van mittere, zenden; pf v mittere, zenden
ripa = oever
pastor = herder {{pastores, mannelijk}}
parvus = klein
portare = dragen
maestus = bedroefd
armatus = gewapend
quamquam = hoewel
longus = lang
gerere = dragen; voeren
tamen = toch
ignotus = onbekend
meus = mijn
virgo = meisje; maags {{virgines, vrouwelijk}}
pulcher = mooi {{pulchra, pulchrum}}
tam = zo
quia = omdat
fugare = verjagen
coegi = pf van cogere, dwingen; pf v cogere, dwingen
solus = allen
carus = lief
Mars = Mars {{acc: Martem}}
deposui = pf van deponere, neerzetten; pf v deponere, neerzetten; pf van deponere, afleggen; pf v deponere, afleggen
multus = veel
territus = verschrikt; geschrokken
sci(v)i = pf van scire, weten; pf v scire, weten
fui = pf van esse, zijn; pf v esse, zijn
coepi = ik begin; ik begon {{pf}}
tunc = toen; op dat moment {bijwoord}
nomen = naam {{nomina}}
memoria = herinnering
tenuis = pf van tenere, vasthebben; pf v tenere, vasthebben; pf van tenere, hebben; pf v tenere, hebben; pf van tenere, vasthouden; pf v tenere, vasthouden
tenere = vasthebben; hebben; houden
averti = pf van avertere, afwenden; pf v avertere, afwenden
uit = zodra en zoals; zodra en als {twee betekenissen{zodra +pf}}
consistere = blijven staan
constiti = pf van consistere, blijven staan; pf v consistere, blijven staan
excepi = pf van excipere, opvangen; pf v excipere, opvangen; pf van excipere, ontvangen; pf v excipere, ontvangen
excipere, ontvangen; opvangen
parare = klaarmaken; voorbereiden
fugere = vluchten {/io{vluchten voor+acc}}
postquam = nadat
nonne = toch zeker; toch wel; toch zeker?; toch wel? {{leidt vraagzin in}}
bene = goed {bijwoord}
accepi = pf van accipere, ontvangen; pf v accipere, ontvangen
accipere = ontvangen {/io}
invitare = uitnodigen
error = zwerftocht {{errores}}
narrare = vertellen
devenire = terechtkomen
orare = smeken {{smeken bij = per+acc}}
propter = wegens {{+acc}}
odi = haten {{pf, pf met praesens betekenis}}
laesi = pf van laedere, kwetsen; pf v laedere, kwetsen; pf van laedere, beledigen; pf v laedere, beledigen
tacui = pf van tacere, zwijgen; pf v tacere, zwijgen
tacere = zwijgen
negare = weigeren en ontkennen {twee betekenissen}
conubium = huwelijk
promisi = pf van promittere, beloven; pf v promittere, beloven
promittere = beloven
hodie = vandaag {bijwoord}
apparui = pf van apparere, verschijnen; pf v apparere, verschijnen
sinere = toestaan; laten
cogere = dwingen
invitus = tegen mijn zin; tegen jouw zin; tegen zijn zin; tegen onze zin; tegen jullie zin; tegen hun zin
dux = leider; aanvoerder {{duces}}
bellum = oorlog
iussi = pf van iubere, bevelen; pf v iubere, bevelen
iubere = bevelen
monere = waarschuwen
nuntiare = berichten
aura = lucht
perveni = pf van pervenire, bereiken; pf v pervenire, bereiken; pf van pervenire, aankomen in; pf v pervenire, aankomen in
licet mihi = het staat mij vrij; ik mag
fatum = lot; lotsbeschikking
obstare = in de weg staan
petere = zoeken en vragen en trachten te bereiken; zoeken en vragen en gaan naar {drie betekenissen}
iussum = bevel
potui = pf van posse, kunen; pf v posse, kunnen
de = vanaf en over {twee betekenissen{+abl, over bij ww als cogitare, narrare}}
adeo = zo; zozeer
animus = hart
forma = gestalte; uiterlijk
matrimonium = huwelijk
ducere = leiden; voeren
nubere = trouwen {{van een vrouw}}
gaudere = blij zijn en zich verheugen {twee betekenissen {zich verheugen over+abl}}
num = toch niet?; toch niet {{leidt vraagzin in}}
sine = zonder {{+abl}}
agere = voeren en leiden {twee betekenissen}
moenia = stadsmuren; muren {{meervoud, groep 3}}
ostendere = tonen
desiderare = missen en verlangen {twee betekenissen{verlangen naar +acc}}
quidem = weliswaar; echter
olim = vroeger; eens; ooit
maritus = echtgenoot
scelus = misdaad {{scelera}}
interea = intussen
valde = zeer; heel erg
Dido = Dido {{acc=Didonem}}
mox = weldra; spoedig
verbum = woord
decepi = pf van decipere, bedriegen; pf v decipere, bedriegen
decipere = bedriegen {/io}
aurum = goud
antea = eerder
condidi = pf v condere, stichten en verbergen; pf van condere, stichten en verbergen {werkwoord heeft twee betekenissen}
habere in animo = van plan zijn
socius = bondgenoot; vriend
Aeneas = Aeneas {{acc= Aeneam}}
somnus = slaap
apparere = verschijnen
hostis = vijand {{hostes}}
habere = hebben; houden
arma = wapens {{meervud, groep 2}}
Penates = Penaten; huisgoden {{mv, groep 3}}
auxilium = hulp
condere= bergen en stichten; opbergen en stichten {twee betekenissen}
lectus = bed
surrexi = pf van surgere, oprijzen; pf v surgere, oprijzen; pf van surgere, opstaan; pf v surgere, opstaan
surgere = oprijzen; opstaan
ii = pf van ire, gaan; pf v ire, gaan
ire = gaan
instare =achterna zitten {{+dat}}
via = weg; straat
clamor = geschreeuw; kreet {{clamores}}
cepi = pf van capere, nemen; pf v capere, nemen
turba = menigte
ad = naar en bij; tot aan en bij {{+acc, bij bij werkwoorden van rust}}
regia = pales
ara = altaar
horrui = pf van horrere, huiveren; pf v horrere, huiveren
statui = pf van statuere, besluiten; pf v statuere, besluiten
statuere = besluiten
Graecus = Griek
aedificare = bouwen
vir = man {{viri, meervoud, groep 2}}
complere = vullen
in = in; op {{+abl}}
ora = kust
pro = voor {{+abl}}
Troia = Troje
a(b) = van; vanaf {{+abl, ab voor klinker of h}}
navigare = varen
prope = dichtbij {{+acc}}
occultare = verbergen
Troianus = Trojaan
de = vanaf {{+abl}}
murus = muur
spectare = krijken
navis = schip {{naves}}
modo = slechts
cito = snel {bijwoord}
porta = poort
aperui = pf van aperire, openen; pf v aperire, openen
e(x) = uit en sinds {twee betekenissen{+abl}}
cucurri = pf van currere, rennen; pf v currere, rennen
alii ... alii = sommigen ... anderen
flamma = vlam; vuur
delere = vernietigen
urbs = stad {{urbes}}
cum = samen met; met {{+abl}}
ut = zodra {{+pf}}
credere = geloven; vertrouwen {{+dat}}
et ... et = zowel ... als
donum = geschenk
dolus = list
carere = vrij zijn van; missen {{+abl}}
cedidi = pf van credere, geloven; pf v credere, geloven
quaerere = zoeken
iacere = liggen
vocare = roepen
causa = oorzaak; reden
fugi = pf van fugere, vluchten; pf v fugere, vluchten
aspicere = aanschouwen; zien {/io}
respondi = pf van respondere, antwoorden; pf v respondere, antwoorden
nec = en niet
traxi = pf van trahere, trekken; pf v trahere, trekken
dixi = pf van dicere, zeggen; pf v dicere, zeggen
vetui = pf van vetare, verbieden; pf v vetare, verbieden
vetare = verbieden
amor = liefde {{amores}}
sepulcrum = graf
condere = verbergen; bergen
circumspicere = rondkijken {/io}
vestigium = spoor; voetspoor
horrere = huiveren
invenire = vinden
oculus = oog
accidit = pf van accidere, gebeuren; pf v accidere, gebeuren
accidere = gebeuren
expectare = afwachten; wachten op
-ne = geen; niks; - {{achtervoegsel, sluit zich aan bij het eerste woord in de vraagzin, niet vertalen}}
parentes = ouders {{parentes, meervoud}}
parui = pf van parere, gehoorzamen; pf v parere, gehoorzamen
reliqui = pf van relinquere, verlaten; pf v relinquere, verlaten; pf van relinquere, achterlaten; pf v relinquere, achterlaten
veni = pf van venire, komen; pf v venire, komen
sero = te laat
mors = de dood; dood {{mortem, acc}}
culpa = schuld
sustuli = pf van tollere, optillen; pf v tollere, optillen
tollere = optillen
osculum = kus
dedi = pf van dare, geven; pf v dare, geven
adii = pf van adire, gaan naar; pf v adire, gaan naar
gladius = zwaard
lacrimare = huilen
dubitare = aarzelen
telum = pijl; werpspies
mittere = zenden
cadere = dood neervallen; vallen
frustra = tevergeefs
quinque = vijf {{onverbuigzaam}}
necare = doden
protegere = bescherming
desinere = ophouden
relinquere = verlaten; achterlaten; overlaten
parcere = zonen {{+dat}}
rogare = vragen
iam = al; reeds
non iam = niet meer
paulatim = geleidelijk; langzaamaan
saxum = rots
patria = vaderland
etiam = zelfs; ook
aliquando = soms
lacrima = traan
femina =vrouw
cur = waarom
sacrum = offer
facere = doen en maken {twee betekenissen, /io}
praeferre = verkiezen {{boven+dat}]
genus = afkomst; geslacht {{genera}}
avus = grootvader
gens = volk {{gentes}}
coniunx = echtgenoot en echtgenote {twee betekenissen{coniuges}}
ubique = overal
septem = zeven {{onverbuigzaam}}
filius = zoon
fortuna = het lot
numquam = nooit
nocere = schaden {{+dat}}
tantum = slechts
duo = twee
liberi = kinderen {{meervoud}}
tamquam = als het ware
ideo = daarom
suadere = aanraden {{+dat}}
parere = gehoorzamen; gehoorzamen aan {{+dat}}
mille = duizend {{onverbuigzaam}}
adire = gaan {{naar+acc}}
petere = zoeken; vragen
autem = echter
claudere = sluiten
recipere = ontvangen; opnemen {/io}
tandem = eindelijk
ianua = deur
senex = oude man {{senes}}
dicere = zeggen
salve = gegroet {{salvete}}
nusquam = nergens
dormire = slapen
respondere = antwoorden
quis = wie; wie?
praemium = beloning
dare = geven
quid = wat; wat?
optare = wensen
diu = lang; lange tijd
divitiae = rijkdom; schatten {{meervoud}}
sacerdos = priester {{sacerdotos}}
simul = tegelijk; tegelijkertijd
vita = leven; het leven
finire = beëindigen
evenire = uitkomen
colere = verzorgen en vereren {twee betekenissen}
dum = terwijl
ante = voor {{+acc}}
templum = tempel
stare = staan
corpus = lichaam {{corpora}}
subito = plotseling
arbos = boom {{arbores}}
mutare = veranderen {{in +acc}}
tangere = aanraken
cum = wanneer
ventus = wind
movere = bewegen
vale = blijf gezond; vaarwel
Iupiter = Jupiter {{acc is Iovem}}
Pluto = Pluto {{acc is Plutonem}}
nunc = nu
regina = koningin
sedere = zitten
inter = tussen; temidden van {{+acc}}
gaudere = zich verheugen; blij zijn
dolere = verdrietig zijn
nam = want
iuvare = helpen
reddere = teruggeven
cogitare = nadenken; denken
nec ... nec = noch ... noch; niet ... en ook niet
laedere = kwetsen; beledigen
cupere = begeren; verlangen; willen {/io}
consilium = besluit; plan
capere = nemen {/io}
annus = jaar
dividere = verdelen
sex = zes {{onverbuigzaam}}
tum = toen; dan
cuare = zorgen {{voor+acc}}
per = over; door ... heen {{+acc}}
errare = rondzwerven; zwerven; dwalen
explorare = onderzoeken; inspecteren
quattor = vier {{onverbuigzaam}}
equus = paard
trahere = trekken
ecce = kijk {{onverbuigbaar}}
amica = vriendin
appropinquare = naderen
intrare = binnengaan; binnenkomen
legere = verzamelen
ridere = lachen
audire = horen
videre = zien
statim = meteen
amare = verliefd zijn; beminnen {{verliefd zijn op+acc}}
fugere = vluchten {/io}
temptare = proberen {{+inf}}
sed = maar
aheu = ach; wee {{uitroep}}
in = in; naar; naar binnen {{+acc}}
exclamare = uitroepen
servare = redden
rapere = roven {/io}
audere = durven
enim = want; immers {{staat altijd op de 2e plaats in de zin}}
timere = vrezen; bang zijn voor
deinde = vervolgens
aperire = openen
sub = onder; onderin {{+acc}}
dea = godin
soror = zuster; zus {{sorores}}
uxor = echtgenote; vrouw {{uxores}}
quoque = ook {{staat achter het woord waarbij het hoort}}
mater = moeder {{matres}}
pater = vader {{patres}}
filia = dochter
insula = eiland
ubi = waar
silva = bos
flos = bloem {{flores}}
florere = bloeien
puella = meisje
ludere = spelen
deus = god
esse = zijn
Olympus = de Olympus
habitare = wonen
rex = koning {{reges}}
et = en
frater = broer {{fratres}}
non = niet
semper = altijd
saepe = dikwijls
ibi = daar
Tartarus = de Tartarus
vivere = leven
terra = aarde
locus = plaats
obscurus = donker
nox = nacht {{noctes}}
umbra = schim en schaduw {twee betekenissen}
huc = hierheen
venire = komen
hic = hier

Ingezonden op 09-04-2017 - 449x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Dit zijn alle woorden van les 2 tot les 19!
Laat het weten als ik een fout heb gemaakt!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Disco, deel 1en2

0 woorden hoofdstuk 2 t/m 19