Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Duits Semantik Bovenbouw Odulphus
› 44 (32 - 44) AB
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Duits Semantik Bovenbouw Odulphus
44 (32 - 44) AB
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
——————————————————————————————————————————— 32A) NL-DU voldoende= ausreichend aanzienlijk= erheblich enorm= ungeheuer 32B) DU-NL stattlich = aanzienlijk allenfalls = hoogstens beliebig = naar keuze, willekeurig verhältnismäßig = betrekkelijk weitaus = verreweg winzig = zeer klein bedingt = beperkt, tot op zekere hoogte beachtlich = aanzienlijk durchaus = absoluut üppig = overvloedig, weelderig 33A) NL-DU de bloei = die Blüte enig in zijn soort, uniek = einzigartig overstromen, overspoelen= überschwemmen de schadevergoeding = der Schadenersatz de schaduw = der Schatten 33B) DU-NL das Fernrohr = de verrekijker sagenhaft = fantastisch trübe = troebel, bewolkt trüben = vertroebelen, bekoelen verschwimmen = vervagen unversehens = plotseling verfinstern = verduisteren 34A) NL-DU het afval = der Mülll het milieu = die Umwelt tegenhouden = aufhalten de schadelijke stoffen = die Schadstoffe het gevolg = die Folge voorspellen = vorhersagen de omvang = das Ausmaß de ontbossing = die Abholzung 34B) DU-NL unverkennbar = onmiskenbaar die Entsorgung = het opruimen wiederverwerten = hergebruiken schonen = ontzien, sparen der Dunst = de walm 35A) NL-DU de vorming, de ontwikkeling, het onderwijs = die Bildung teleurstellen = enttäuschen de grondslag = die Grundlage de voorkeur, het voordeel = der Vorzug het verplichte vak = das Pflichtfach 35B) DU-NL bevorzugen = voortrekken tadeln = berispen tadellos = onberispelijk zutreffend = juist zutreffen = kloppen 36A) NL-DU bevorderen = fördern toetsen, testen = prüfen toets, tentamen, examen = die Prüfung overeenkomen met = entsprechen het rapport = das Zeugnis de prestatie = die Leistung spijbelen = die Schule schwänzen leerplichtig = schulpflichtig 36B) DU-NL unentschuldigt = zonder geldige reden die Gesamtschule = de scholengemeenschap die Klausurarbeit = de schriftelijke toets absolvieren = (met succes) afsluiten 37A) NL-DU de opleiding = die Ausbildung opleiden = ausbilden de studiebeurs = das Stipendium de uitwisseling = der Austausch ruilen = tauschen 37B) DU-NL sämtlich = alle die Hingabe= de overgave sich hingeben = zich overgeven aan der Zuschuss = de toelage sich aneignen = zich eigen maken der Überblick = het overzicht der Beleg = het bewijs 38A) NL-DU de opvoeding = die Erziehung de last = die Bürde lijken op = gleichen, ähneln de gelijkenis = die Ähnlichkeit bekijken = betrachten 38B) DU-NL wohlerzogen= welopgevoed prägen= vormen aufbürden= op de schouders leggen sich ähnlich sehen= op elkaar lijken 39A) NL-DU de jeugd = die Jugend de jongere, de jeugd = der Jugendliche vorm geven, inrichten = gestalten volwassen = erwachsen de broer(s) en/of zus(sen)= die Geschwister (mv) trots = stolz versieren = schmücken het sieraad, de sieraden = der Schmuck 39B) DU-NL sich gestalten = verlopen, plaatsvinden bewerten = beoordelen die Nachwelt = de komende generatie(s) die Mitwelt = de tijdgenoten 40A) NL-DU het strafproces, de strafvervolging = das Strafverfahren de officier van justitie = der Staatsanwalt blijken = sich herausstellen de bekentenis = das Geständnis het gebrek = der Mangel 40B) DU-NL fahnden = zoeken, speuren anlasten = ten laste leggen die Achseln zucken = de schouders ophalen entwenden = ontvreemden anzeigen = aangeven beantragen = eisen die Aussage = de verklaring 41A) NL-DU de wetgever = der Gesetzgeber de tegenstand, het verzet = der Widerstand de advocaat = der Rechtsanwalt de wet = das Gesetz wettelijk = gesetzlich de grondwet = das Grundgesetz twijfelachtig = fraglich 41B) DU-NL der Auswuchs = de uitwas zweckdienlich = doeltreffend der Aufschub = het uitstel angehend = aankomend 42A) NL-DU uitgestrekt = ausgedehnt het eiland = die Insel de situatie = die Lage het terrein = das Gelände immigreren = einwandern de woestijn = die Wüste 42B) DU-NL der Abhang = de helling der Sumpf = het moeras das Moor = het veen unwirtlich = onherbergzaam, ongastvrij hervorragend = uitstekend 43A) NL-DU gezellig = gemütlich de ontmoeting = die Begegnung samen, gemeenschappelijk = gemeinsam het gezelschap, de maatschappij = die Gesellschaft 43B) DU-NL gesellschaftlich = maatschappelijk, sociaal gesellig = sociaal seine Aufwartung machen = zijn opwachting maken bij die Gastgeberin = de gastvrouw 44A) NL-DU de relatie, de verhouding = das Verhältnis de breuk = der Bruch schokken = erschüttern het verwijt = der Vorwurf verwijten = vorwerfen de jaloezie = die Eifersucht 44B) DU-NL sich verhalten = in elkaar zitten, zijn in die Brüche gehen = stukgaan anständig = fatsoenlijk die Zuneigung = de genegenheid, de liefde die Sippe = de familie
Ingezonden op 17-04-2017 - 939x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!