Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
PassieTaaldorp
› 0 Duits
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via WRTS. Klik op 'Overhoren'
PassieTaaldorp
0 Duits
Jaar 3
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
das Sprachdorf = het taaldorp das Hotel = het hotel das Restaurant = het restaurant der Arzt = de dokter der Camping = de camping Montag = maandag Dienstag = dinsdag Mittwoch = woensdag Donnerstag = donderdag Freitag = vrijdag Samstag = zaterdag Sonntag = zondag der Januar = januari der Februar = februari der März = maart der April = april der Mai = mei der Juni = juni der Juli = juli der August = augustus der September = september der Oktober = oktober der November = november der Dezember = december Ich suche ein Doppelzimmer mit Toilette und Dusche. = Ik zoek een tweepersoonskamer met toilet en douche. Gibt es ein Einzelzimmer mit Bad? = Heeft u een eenpersoonskamer met bad? Ein Zimmer mit zwei Betten. = Een kamer met twee bedden. Ein ruhiges Zimmer mit Aussicht auf das Meer. = Een rustige kamer met uitzicht op de zee. Gibt es einen Aufzug? = Is er een lift? Ist das Frühstück einbegriffen? = Is het ontbijt inbegrepen? Ich möchte um halb neun frühstücken. = Ik wil graag om half negen ontbijten.; Ik zou graag om half 9 willen ontbijten. Ich möchte gerne reservieren für vier Nächte vom acht Mai bis zum zwölf Mai. = Ik wil graag reserveren voor vier nachten van acht mei tot en met twaalf mei.; Ik zou graag willen reserveren voor vier nachten van acht mei tot en met twaalf mei. Gibt es einen McDonald's in der Nähe? = Is er een McDonald's in de buurt? Guten Tag. = Goedendag. Ich möchte gern ein Doppelzimmer reservieren. = Ik wil graag een tweepersoonskamer reserveren.; Ik zou graag een tweepersoonskamer willen reserveren. Für wie viel Nächte? = Voor hoeveel nachten? Für drei Nächte, bitte. = Voor drie nachten, alstublieft. Ich werde mal sehen. = Ik zal eens kijken. Ja, das ist möglich. = Ja, het is mogelijk. das Einzelzimmer = de eenpersoonskamer das Doppelzimmer = de tweepersoonskamer die Toilette = het toilet die Dusche = de douche das Bad = het bad das Zimmer = de kamer das Bett = het bed ruhig = rustig die Aussicht = het uitzicht das Meer = de zee der Aufzug = de lift das Frühstück = het ontbijt ich möchte gerne reservieren = ik wil graag reserveren; ik zou graag willen reserveren für vier Nächte = voor vier nachten für zwei Nächte = voor twee nachten vom 16 August bis zum 19 August = van 16 augustus tot en met 19 augustus vom 8 Mai bis zum 12 Mai = van 8 mei tot en met 12 mei vom 2 Juli bis zum 3 Juli = van 2 juli tot en met 3 juli vom 26 Januar bis zum 3 Februar = van 26 januari tot en met 3 februari die Nähe = de buurt die Nacht = de nacht möglich = mogelijk Gibt es auch ein Zimmer mit Toilette und Badezimmer? = Is er ook een kamer met toilet en bad? Ich habe Zimmer 14 für Sie, das ist im dritten Stock. = Ik heb kamer 14 voor u, dat is op de derde etage.; Ik heb kamer 14 voor u, dat is op de derde verdieping. Gibt es auch einen Fahrstuhl? = Is er ook een lift? Ja, am Ende des Flurs gibt es einen Fahrstuhl, links. = Ja, aan het einde van de hal is er een lift, links. Gibt es ein Zimmer mit Aussicht auf den Garten? Das ist ruhiger. = Is er een kamer met uitzicht op de tuin? Dat is rustiger. Ja, Sie haben ein Zimmer mit Aussicht auf den Garten. Es ist ein sehr schönes Zimmer. = Ja, u heeft een kamer met uitzicht op de tuin. Het is een erg mooie kamer.; Ja, u heeft een kamer met uitzicht op de tuin. Het is een heel mooie kamer.; Ja, u heeft een kamer met uitzicht op de tuin. Het is een zeer mooie kamer. Wie viel kostet dieses Zimmer? = Hoeveel kost deze kamer? Dieses Zimmer kostet siebzig Euro pro Nacht. = Deze kamer kost zeventig euro per nacht. Ist das inklusiv Frühstück? = Is dat inclusief ontbijt? Nein, das Frühstück kostet zehn Euro. = Nee, het ontbijt kost tien euro. Ich möchte dieses Zimmer haben. Wie spät gibt es Frühstück? = Ik wil graag deze kamer hebben. Hoe laat is er ontbijt?; Ik zou deze kamer graag willen hebben. Hoe laat is er ontbijt?; Ik zou graag deze kamer willen hebben. Hoe laat is er ontbijt? Gut, das Frühstück wird im Raum hierneben serviert, zwischen acht und zehn Uhr. = Goed, het ontbijt wordt in de ruimte hiernaast geserveerd, tussen acht en tien uur. Das Zimmer ist nicht geputzt worden. = De kamer is niet schoongemaakt. Es gibt kein warmes Wasser. = Er is geen warm water. Ich möchte gern eine Klage einlegen. = Ik wil graag een klacht indienen.; Ik zou graag een klacht willen indienen. links = links rechts = rechts der Flur = de hal erste = eerste zweite = tweede dritte = derde Gibt es ein Zimmer met Aussicht auf den Garten? = Is er een kamer met uitzicht op de tuin? Das ist ruhiger. = Dat is rustiger. putzen = poetsen hierneben = hiernaast Ich möchte dieses Zimmer haben. = Ik wil graag deze kamer hebben.; Ik zou deze kamer graag willen hebben. Ik zou graag deze kamer willen hebben. Wie spät gibt es Frühstück? = Hoe laat is er ontbijt? das Wasser = het water die Klage = de klacht einlegen = indienen der Tisch = de tafel die Karte; die Speisekarte = de kaart bitte = alstublieft das Tagesmenü = de dagschotel; het menu van de dag das Vorgericht = het voorgerecht der Nachtisch; das Dessert = het nagerecht; het toetje der Weißwein = de witte wijn das Brötchen; die Semmel = het broodje das Menü = het menu der Käse = de kaas die Rechnung = de rekening zahlen; bezahlen = betalen herrlich = heerlijk schmecken = smaken das Problem = het probleem gut = lekker; goed das Besteck = het bestek die Tomatensuppe = de tomatensoep die Schnecke = de slak gerne = graag danke = bedankt Ich habe einen Tisch für zwei Personen reserviert. = Ik heb een tafel voor twee personen gereserveerd. Die Karte, bitte. = De kaart, alstublieft. Ich möchte bestellen, bitte. = Ik wil graag bestellen, alstublieft.; Ik zou graag willen bestellen, alstublieft. Was ist das Tagesmenü? = Wat is de dagschotel?; Wat is het menu van de dag? Ich möchte als Vorgericht Brötchen. = Ik wil graag als voorgerecht broodjes.; Ik wil graag als voorgerecht brood.; Ik zou graag als voorgerecht broodjes willen.; Ik zou graag als voorgerecht brood willen. Als Nachtisch möchte ich Schokoladeneis.; Als Dessert möchte ich Schokoladeneis. = Als nagerecht wil ik graag chocolade-ijs.; Als nagerecht zou ik graag chocolade-ijs willen.; Als toetje wil ik graag chocolade-ijs.; Als toetje zou ik graag chocolade-ijs willen. Eine Cola, bitte. = Een cola, alstublieft. Einen Weißwein, bitte. = Een witte wijn, alstublieft. Haben Sie Brötchen?; Haben Sie Semmeln? = Heeft u broodjes? Wieviel kostet dieses Menü? = Hoeveel kost dit menu? Wieviel kostet dieses Brötchen mit Käse? = Hoeveel kost dit broodje met kaas?; Hoeveel kost dit broodje kaas? Herr Ober, die Rechnung, bitte. = Meneer ober, de rekening, alstublieft. Ich möchte bitte zahlen.; Ich möchte bitte bezahlen. = Ik wil graag betalen.; Ik zou graag willen betalen. Dreißig Euro, bitte. = Dertig euro, alstublieft. Es ist herrlich. = Het is heerlijk. Es war herrlich. = Het was heerlijk. Es schmeckt sehr gut. = Het smaakt erg goed.; Het smaakt heel goed.; Het smaakt zeer goed.; Het smaakt erg lekker.; Het smaakt heel lekker.; Het smaakt zeer lekker. Es schmeckt nicht gut. = Het smaakt niet goed.; Het smaakt niet lekker. Entschuldigung, wir haben ein kleines Problem. = Excuses, wij hebben een klein probleem.; Excuses, we hebben een klein probleem.; Sorry, wij hebben een klein probleem.; Sorry, we hebben een klein probleem. Ich habe kein Besteck. = Ik heb geen bestek. Entschuldigung, aber die Tomatensuppe ist leider kalt. = Excuses, maar de tomatensoep is helaas koud.; Sorry, maar de tomatensoep is helaas koud. Schnecken, was sind das? = Slakken, wat zijn dat? Ja, gerne. = Ja, graag. Nein, danke. = Nein, danke. Ich habe herrlich gegessen. = Ik heb heerlijk gegeten. die Bratwurst = de braadworst der Knödel = het bolletje das Sauerkraut = de zuurkool empfehlen = aanraden Ich habe einen Tisch reserviert. = Ik heb een tafel gereserveerd. Auf welchem Namen?; Unter welchem Namen? = Op welke naam?; Onder welke naam? Mein Name ist Klaas. = Mijn naam is Klaas. Es ist ein Tisch für vier Personen. = Het is een tafel voor vier personen. Folgen Sie mir, bitte. = Volgt u mij, alstublieft. Bitte, Ihr Tisch. = Alstublieft, uw tafel. Ich möchte gerne die Speisekarte haben. = Ik wil graag de kaart hebben.; Ik zou graag de kaart willen hebben. Hier haben Sie die Speisekarte. = Hier heeft u de kaart. Möchten Sie auch etwas trinken? = Zou u ook iets willen drinken?; Wilt u iets drinken? Ich möchte gern zwei Cola, einen Weißwein und ein Bier. = Ik wil graag twee cola, een witte wijn en een biertje.; Ik zou graag twee cola, een witte wijn en een biertje willen. Ich möchte gern ein Cassis. = Ik wil graag een Cassis.; Ik zou graag een Cassis willen. Was können Sie mir empfehlen? = Wat kunt u mij aanraden? Ich empfehle Ihnen das Tagesmenü. = Ik raad u de dagschotel aan.; Ik raad u het menu van de dag aan. Bratwurst mit Knödel und Sauerkraut. = Braadworst met bolletjes en zuurkool. Ich möchte gern das Tagesmenü bestellen. = Ik wil graag de dagschotel bestellen.; Ik zou graag de dagschotel willen bestellen.; Ik wil graag het menu van de dag bestellen.; Ik zou graag het menu van de dag willen bestellen. Und was möchten Sie als Vorspeise? = En wat wilt u als voorgerecht?; En wat zou u als voorgerecht willen? Ich möchte gern zwei Eis. = Ik wil graag twee ijsjes.; Ik wil graag twee ijs.; Ik zou graag twee ijsjes willen.; Ik zou graag twee ijs willen. Sonst noch etwas? = Anders nog iets? Ich möchte auch eine Flasche Mineralwasser. = Ik wil graag ook een fles mineraalwater.; Ik zou graag ook een fles mineraalwater willen. Haben Sie noch Brot für uns? = Heeft u nog brood voor ons? Guten Appetit. = Eet smakelijk. Wie hat es Ihnen geschmeckt? = Hoe heeft het u gesmaakt? Können wir die Rechnung bekommen? = Kunnen wij de rekening krijgen? Vielen dank. = Veel dank. Auf wiedersehen. = Tot ziens.
Ingezonden door
gjschaap
(
De Passie
) op 19-04-2017 - 560x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
17-05-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Deze lijst wordt verder uitgebreid zodra we meer woorden en zinnen moeten leren. Er staan woorden, zinnen en zinsdelen in die niet specifiek in je boekje staan, maar wel heel handig zijn om te leren en om een beetje te kunnen variëren. Veel succes!
Reacties
Er zijn nog geen reacties.
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!