Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Taalfilosofie
› 2 College 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Taalfilosofie
2 College 2
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Van wanneer tot wanneer leefde Gottlob Frege? = Van 1848 tot 1925. Vertel wat over Frege? = Hij wordt de vader van de taalfilosofie genoemd, maar eigenlijk was hij helemaal geen filosoof. Hij was hoogleraar te Jena. Logicisme: Frege wilde de wetten van de arithmetica afleiden uit de wetten van de logica. - In zijn Begriffschrift (1879) ontwikkelde hij daartoe een logische taal. Het werk werd slecht ontvangen, waarschijnlijk vanwege de ingewikkelde logische notatie. - Hij wilde zijn ideeën met die Grundlagen der Arithmetik (1884) op informele wijze presenteren, maar dit werk werd door zijn collega’s genegeerd. - Frege onderbreekt zijn logicistische project met filosofische artikelen over taal en betekenis (‘Funktion und Begriff’ (1891), ‘Über Sinn und Bedeutung’ (1892), ‘Über Begriff und Gegenstand’ (1892). - Grundgesetze der Arithmetik (1893, volume 1; 1902, volume 2) moest zijn magnum opus worden, waarin hij zijn logische taal gebruikt om de natuurlijke en de reële getallen en hun eigenschappen te definiëren. - Terwijl het tweede volume al bij de drukker lag, ontving Frege een brief van Russell. Hij had ontdekt dat je een contradictie kunt afleiden in Freges systeem. Merk op: met Frege als ‘vader’ is de taalfilosofie al vanaf haar geboorte nauw verbonden met de logica. Wat wordt er bedoelt met informatieve identiteitsuitspraken? = Een identiteitsuitspraak waarbij je informatie toevoegt. Je zegt dus niet drie is drie, maar één plus twee is drie. Dit kan met rekenen, maar ook met andere dingen. Dan zeg je dat twee dingen die een andere naam hebben, dezelfde zijn. Het moet ontdekt worden, het kan nieuwe informatie brengen, dus is het informaties. Bijv. een eigennaam aan de ene kant en een beschrijving aan de andere kant of pseudoniemen. Een identiteitsuitspraak die niet informatief is (bijv. Venus is Venus) is a priori inzichtelijk. Een informatieve identiteitsuitspraak volgt niet automatisch uit de betekenis van woorden. Bijv. de morgen ster is de Avondster is a posteriori en een empirische ontdekking. Waarom kan een referentialistische theorie informatieve identiteitsuitspraken niet verklaren? = De zinnen betekenen volgens die theorie precies hetzelfde bij een identiteit, omdat het om de verwijzing gaat. De betekenis is de verwijzing, dus staat er volgens deze theorie twee keer hetzelfde. Betekenis moet volgens Frege dus iets meer zijn dan verwijzing. Wat is de motivatie voor het onderscheid tussen Sinn en Bedeutung voor Frege? = Omdat informatieve identiteitsuitspraken een probleem zijn voor het referentialisme. Wat is Sinn volgens Frege? = Presentatiewijze van dat object. Morgenster presenteert de ster als eens ter die ’s ochtends te zien is en Avondster in de avond. Eigenlijk is betekenis dus dubbelzinnig. Er zijn meerdere routebeschrijvingen voor hetzelfde punt. Het had ook anders kunnen zijn, daarom is het informatief. Welke twee dingen wil je bij een informatieve identiteitsuitspraak verklaren volgens Frege? = - Dat het waar is Afhankelijk van de Bedeutung. – Dat het informatief is afhankelijk van de Sinn. Wat is het verschil tussen Sinn en Bedeutung volgens Frege? = Bedeutung (‘reference’): datgene waarnaar een uitdrukking verwijst 2. Sinn (‘sense’): de presentatiewijze van dat object. Allebei presenteren ze het object op een andere wijze, als ze het op dezelfde wijze presenteren is het niet informatief. Je moet nagaan om erachter te komen of het waar is. Op welke twee niveaus speelt het compositionaliteitsprincipe bij Frege? = (Betekenis is Ambigu Je kunt het op de manier van Bedeutung en Sinn zien.) (Je kunt het ook toepassen op lettergrepen, maar Frege doet het alleen bij zinnen en woorden.) – Bedeutung eerst van onderdelen, dan weet je het van de hele zin. – Sinn vervult drie functies bij Frege: 1. Sinn bepaalt de Bedeutung. 2. Op grond van Sinn weet je wat Bedeutung is. Bijv. de zoon van Beatrix (in een gegeven context). 3. Sinn is wat je begrijpt. Voor begrip is Sinn voldoende, je hoeft Bedeutung nog niet te weten, maar dat bepaalt het uiteindelijk wel. Sinn en Bedeutung toegepast op informatieve identiteitsuitspraken. Is de zin ‘De morgenster is de avondster’ een informatieve identiteitsuitspraak? = Ja, omdat ‘de morgenster’ en ‘de avondster’ dezelfde Bedeutung hebben, d.w.z. naar hetzelfde object verwijzen (de planeet Venus). Het is dus een identiteitsuitspraak en dus waar. Ja, omdat ‘de morgenster’ en ‘de avondster’ verschillen in Sinn, d.w.z. ze dat verwijzingsobject op verschillende wijze presenteren. Het is dus informatief. De cognitieve waarde van ‘De morgenster is de morgenster’ is heel anders, omdat hier het verwijzingsobject twee keer op dezelfde manier wordt gepresenteerd. Wat is volgens Frege de compositionaliteit van Sinn en Bedeutung? = Met de introductie van het onderscheid tussen Sinn en Bedeutung valt ook het compisitionaliteitsprincipe in twee delen uiteen: 1. De Bedeutung van een complexe uitdrukking is een functie van de Bedeutungen van de delen en de wijze waarop deze zijn samengesteld. 2. De Sinn van een complexe uitdrukking is een functie van de Sinne van de delen en de wijze waarop deze zijn samengesteld. Welke drie functies heeft de Sinn volgens Frege? = De Sinn is de wijze waarop de Bedeutung gepresenteerd wordt (‘Art des Gegebenseins’, ‘mode of presentation’) 2. De Sinn van een uitdrukking bepaalt de Bedeutung/stelt ons in staat om de Bedeutung ervan te identificeren. 3. De Sinn is wat we vatten, wanneer we een talige uitdrukking begrijpen. Kan een naam wel een Sinn hebben, maar geen Bedeutung? = Ja. Bijv. Superman, want die bestaat niet, dus dat verwijst niet naar iets in de werkelijkheid. Sinterklaas heeft ook geen verwijzingsobject. Dan zou je met de zin ‘Sinterklaas bestaat niet’ niets over kunnen brengen. Frege zegt dat die zin wel Sinn heeft. De Koning van Frankrijk heeft wel een Sinn, maar geen Bedeutung, want Frankrijk is geen monarchie. Als iets niet in de werkelijkheid bestaat, is dat volgens Frege een typisch voorbeeld van wel een Sinn hebben, maar geen Bedeutung. Je kan het er wel over hebben. Je kan het begrijpen. Sinn is inhoud of cognitieve significantie. (Als Frege het over cognitie of denken heeft, bedoelt hij iets anders.) Je kunt het begrijpen zonder te weten waar het naar verwijst. Kunnen twee uitdrukkingen met dezelfde Sinn verschillen in Bedeutung? = Sinn bepaalt Bedeutung, dus dan kan het niet dat je dezelfde Sinn hebt, maar een andere Bedeutung. Je zou ‘Het kind van…’ kunnen zeggen, maar dat zou volgens Frege niet kloppen. Hij heeft er niet echt een goed antwoord op, maar hij zegt dat de kinderen dan toch een andere Sinn hebben. Je kan ook geen synoniemen nemen, want bijv. Bank heeft twee Sinnen en twee Bedeutungs. Dus: nee, volgens Frege kan dat niet. Op wat voor kritiek op het mentalisme is Frege het mee eens? = Dat de Sinn zich niet primair in jouw hoofd bevindt. Alles wat in jouw hoofd zit, is privé en anderen kunnen daar niet bij. Als iemand zegt dat ‘Het regent wel en het regent niet’ samen kunnen, wil Frege niet denken dat diegene gewoon anders reageert. Hij wil kunnen zeggen dat het helemaal fout is. Wat is Freges oplossing voor woorden die niet fysiek of niet mentaal zijn? = Dat is het derde rijk volgens Frege. Het zijn Platoonse objecten. Elk woord heeft iets Platoons als betekenis. Sommige dingen verwijzen wel naar bepaalde objecten. Dit zegt hij om objectiviteit van taal te garanderen. Morgen en avondster hebben dezelfde Bedeutung maar een andere Sinn. Aan welke twee belangrijke toetsstenen voldoet het betekenisbegrip van Frege? = Intersubjectieve communiceerbaarheid en creativiteit. - Om intersubjectieve communiceerbaarheid te garanderen, komt Frege tot een platonistische opvatting over Sinn. - Om creativiteit te garanderen, neemt Frege aan dat betekenis compositioneel berekend wordt. Wat is het verschil tussen Sinn en Bedeutung tussen namen? = De Bedeutung van een naam is het verwijzingsobject (individu). De Sinn van die naam is de presentatiewijze van dat object (Individueel concept). Wat is de Bedeutung van een zin? = Een platoons object. Wiskundige termen verwijzen ook naar een platoons object. Waarom moeten het dan waarheidswaarden zijn? Als de dezelfde Bedeutung hebben, moeten ze ook dezelfde waarheidswaarde hebben. De achterliggende gedachte (propositie) is Sinn, die kan verschillen. Daarom moet de waarheidswaarde Bedeutung zijn. Zijn er zinnen die wel een Sinn hebben, maar geen Bedeutung? = Dat zijn zinnen zonder waarheidswaarde. Imperatieven als : ‘Hoe je mond!’ Niet bestaande entiteiten als: ‘Sinterklaas bestaat niet.’ Volgens Frege hebben die geen Bedeutung en waarheidswaarde, omdat Sinterklaas geen Bedeutung is. Zinnen over de toekomst hebben ook geen Bedeutung en geen waarheidswaarde, want je kan nog niet zeggen of het waar is. Wat is de Sinn van een zin? = De uitgedrukte propositie. De achterliggende gedachte. Frege was Platonist, dus als hij het over gedachten heeft, heeft hij het over buitenmentale zinnen. De Sinn die je voor naam invult, vul je op die plek in, in de zin en Bedeutung is waar of onwaar waarheidswaarde. Sinn is propositie en een propositie begint altijd met ‘dat’. Geef een eigen voorbeeld (dus niet ´e´en uit de colleges) van een informatieve identiteitsuitspraak. Schets ook een context waarin jouw uitspraak informatief is. = Stel je speelt in een toneelstuk en je speelt een bepaalde rol. Als je dan zegt Anne is Pien, verwijs je met Anne naar dat meisje daar op het podium en de krullen, etc. en bij Pien verwijs je ook naar dat meisje op het podium met de krullen, etc. Het is een informatieve uitspraak omdat je daarmee zegt dat ik degene ben die de rol van Pien speelt. Pien en Anne zijn in dit geval dezelfde persoon. Het verschil is wel dat Pien een rol is en Anne de echte persoon. Leg uit waarom informatieve identiteitsuitspraken een probleem vormen voor het referentialisme. Maak in je antwoord duidelijk wat het referentialisme inhoudt, en gebruik de begrippen ‘a priori’ en ‘a posteriori’. = Referentialisme is een betekenistheorie en zegt dat een woord iets betekent omdat het verwijst naar iets. Bij een gewone identiteitsuitspraak die a priori inzichtelijk is, is dat geen probleem. Dan zeg je bijvoorbeeld ‘water is water’. Je ziet meteen dat dit klopt want iets is altijd datgene zelf. Maar bij een informatieve identiteitsuitspraak als : ‘H2O is water’ is het referentialisme een probleem. Deze uitspraak is a posteriori. Het is niet direct inzichtelijk, je moet erachter zien te komen door het te controleren. Daarom is het informatief. Maar als het referentialisme waar is, verwijzen ‘H2O’ en ‘water’ beide naar die vloeistof die uit de kraan komt. Dus staat er: ‘Die vloeistof die uit de kraan komt is die vloeistof die uit de kraan komt.’ De uitspraak is dan niet informatief omdat het a priori inzichtelijk is, maar de uitspraak ‘H2O is water’ is niet a priori inzichtelijk. Frege komt hierbij tot de conclusie dat betekenis meer moet zijn dan alleen het verwijzen. Bij het referentialsime zijn identiteitsuitspraken a priori inzichtelijk, maar volgens Frege is dit niet altijd zo. Er zijn ook identiteitsuitspraken die a posteriori zijn. Het gaat hier om informatieve identiteitsuitspraken. Hoe lost Freges onderscheid tussen Sinn en Bedeutung dit probleem op? Geef in je antwoord aan wat de Sinn en Bedeutung is van de namen in het voorbeeld dat je bij 22 gegeven hebt, en wat de Sinn en Bedeutung is van de gehele uitspraak. = De Bedeutung is datgene waar iets naar verwijst en de Sinn is hoe de uitspraak zich presenteert. Stel je hebt het voorbeeld van het toneelspelen en je zegt Anne is Pien dan presenteert de uispraak ‘dat meisje die toneel speelt met de krullen’ zich de ene keer als ‘Anne’ en de andere keer als Pien.’ Dat is de Sinn: Dat meisje op die toneel speelt met de krullen. De Bedeutung is waar het naar verwijst. Je zou kunnen zeggen dat het de ene keer verwijst naar een rol en de andere keer naar een persoon, maar omdat volgens Frege eenzelfde Sinn nooit een verschillende Bedeutungen kan hebben, verwijzen beide personen naar mij: ‘Anne Gerritsma.’
Ingezonden op 25-04-2017 - 1782x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!